JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Kolonialisme: tijd voor excuses

Michael Domen17/2/2019Leestijd 6 minuten
Belgisch koningshuis blijft standbeelden Leopold II beschermen

Belgisch koningshuis blijft standbeelden Leopold II beschermen

foto © Reporters / QUINET

Excuses voor het kolonialisme en andere stappen ter verzoening zijn moeilijk en pijnlijk, maar hoognodig.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 11 februari publiceerde de Working Group of Experts on People of African Descent een eerste —  voorlopige — verklaring over haar bezoek aan België. De Working Group bezocht ons land met de opdracht te onderzoeken hoe België omgaat met onze gemeenschap van Afrikaanse afkomst. De verklaring was niet bijzonder positief, iets dat premier Charles Michel blijkbaar verraste.

Nochtans zijn de conclusies van de Working Group allesbehalve nieuw. België heeft nog een lange weg af te leggen als het gaat over het aanpakken van systemisch racisme, blank privilege, en niet in het minst het koloniale verleden. De Working Group merkt trouwens op dat ze tevreden zijn dat België zich bereid toonde tijdens het bezoek de dialoog aan te gaan.

Wat betreft ons koloniaal verleden, beveelt de Working Group aan om het CARICOM 10-point Action Plan for Reparatory Justice als leidraad te gebruiken. Dat plan bevat een aantal aanbevelingen die specifiek zijn voor de Caribische context (CARICOM is de Caribbean Community), maar laten we er een aantal uitlichten die interessant kunnen zijn voor de Belgische koloniale context.

Tijd voor een échte verontschuldiging

Stap één in elke verzoening is het erkennen van de eigen fouten (of in deze context: misdaden tegen de menselijkheid), met een volwaardige aanvaarding dat de Belgische overheid schuld droeg voor de daden begaan in haar naam en in haar opdracht door Belgische overheidsambtenaren in de Belgische kolonies, maar ook voor het faciliteren van misdaden door individuen of organisaties door het koloniale systeem.

Burundi, Congo en Rwanda werden economisch uitgebuit door de Belgische overheid en Belgische bedrijven. Dat is ondertussen algemeen aanvaard en misschien wel het meest zichtbare effect van de kolonisatie. Maar een verontschuldiging kan daar niet ophouden. Kolonisatie gaat veel verder dan economische uitbuiting. Het systematisch uitsluiten van de lokale bevolking van de macht, het gedwongen opgeven van de eigen cultuur (daar heeft ook de Katholieke Kerk nog verzoeningswerk te doen), … en dan hebben we het nog niet gehad over de menselijke zoos, het kleineren van Afrikaanse culturen, het ‘onthistoriceren’ van prekoloniaal Afrika, en uiteraard de adembenemende menselijke tol.

Geen persoonlijke, wel morele verantwoordelijkheid

Het koloniale systeem kende veel actoren. Vele van deze actoren zijn niet meer in leven. De Working Group houden de erfgenamen van deze actoren niet persoonlijk verantwoordelijk voor het leed veroorzaakt door hun voorgangers. Maar de huidige Belgische overheid, de Belgische bedrijfswereld – die bedrijven of hun opvolgers die betrokken waren bij de kolonisering – en niet in het minst de koninklijke familie hebben een morele verantwoordelijkheid om zich te verontschuldigen voor deze misdaden, al was het maar omdat hun organisaties, instellingen en welvaart gebouwd zijn op de gestolen rijkdommen en het menselijke leed van onze vroegere kolonies.

Een verontschuldiging van deze drie erfgenamen zal er hopelijk ook toe leiden dat er meer publiek debat en engagement komt — en dat ook de Belgische bevolking leert begrijpen dat we onze welvaart voor een aanzienlijk deel te danken hebben aan een verschrikkelijke misdaad.

Herstelbetalingen en/of schuldkwijtschelding

Hoe kwantificeer je de geleden schade — op menselijk en economisch vlak — van de kolonisatie? Welke waarde kleef je op een mensenleven? Hoeveel welvaart heeft België weggehaald uit de kolonies? Het zijn moeilijke vragen zonder duidelijke antwoorden. Een expertencommissie, bestaande uit experts uit Burundi, Congo, Rwanda en België — en eventuele externe experts — kan misschien een antwoord bieden. Herstelbetalingen, hoewel volgens mij noodzakelijk, zijn een bijzonder moeilijk dossier, daar moeten we niet flauw over doen. Maar er is wél een stap die België op korte termijn zou kunnen nemen.

België zou alvast kunnen beginnen met het kwijtschelden van alle openstaande schulden van de voormalige kolonies. Meer zelfs, ons land zou kunnen aanbieden om éénmalig de staatsschuld van Burundi, Congo en Rwanda over te nemen. Zou dat onze staatsschuld aanzienlijk doen toenemen? Ja natuurlijk.  De gecombineerde staatsschuld van Burundi, Congo en Rwanda in 2016 was iets meer dan 11 miljard dollar (9,7 miljard euro), de Belgische staatsschuld in 2017 bedroeg 513 miljard dollar (453 miljard euro), volgens countryeconomy.com. Die 11 miljard dollar zijn zeker niet niks, maar het gaat dus om 2,14% van onze huidige staatsschuld. Dat zou de schuldratio doen toenemen van 103,40% in 2017 naar 106,35%, een toename van 3%. Nee, dat is allemaal zeker niet niks, maar ook niet onmogelijk.

Trouwens, hoe dit bekostigd moet worden zou voorwerp van discussie moeten worden binnen België. Niet alle welvaart die uit de kolonies gestolen werd, kwam bij de Belgische bevolking terecht. Veel – zo niet het meeste – kwam terecht bij enkele bevoorrechte families, in de eerste plaats de koninklijke familie. Wie het meeste geprofiteerd heeft, heeft ook het meeste bij te dragen aan het herstel.

Kunst- en culturele voorwerpen

België huisvest in het een enorme collectie artefacten uit Burundi, Congo en Rwanda. Teruggave van dergelijke artefacten blijkt steeds een enorm discussiepunt, zoals wanneer Emmanuel Macron het opperde als optie voor kunstvoorwerpen uit de Franse koloniseringsgolf.

Ja maar, horen we dan, die artefacten zijn rechtmatig verkregen. Dat kan. Niet elk voorwerp in het museum is onrechtmatig hier terecht gekomen. Er zijn standaarden binnen de kunstwereld om dat na te gaan. Laat een onafhankelijke expertencommissie nagaan voor welke voorwerpen dit het geval is. Eens we weten welke voorwerpen onrechtmatig – in geval van twijfel moeten we uitgaan van onrechtmatigheid – in Belgische handen zijn gekomen, moeten we beslissen wat er mee gebeurt. Nu ja, ‘we’… De beslissing is aan de landen waaruit de voorwerpen ontvreemd zijn. Beslissen ze om die voorwerpen hier te laten – al dan niet in bruikleen – dan is dat prima. Willen ze de voorwerpen terug, zonder uitstel en onvoorwaardelijk, ook prima. Of kopen we ze van hen, aan een marktconforme prijs en in een eerlijke onderhandeling? Of een combinatie van al die opties.

Gebrek aan capaciteit

Ja maar, horen we ook wel, landen als Burundi, Congo en Rwanda zijn niet in staat om die voorwerpen op een goede, wetenschappelijke manier te bewaren en te bestuderen. Dat klopt natuurlijk wel, maar is tegelijk erg paternalistisch. Stel je voor, iemand breekt in in je huis, steelt je televisie, en verdedigt zich later bij de rechter dat hij de televisie niet wil teruggeven, want jullie keken toch alleen maar naar de VTM. Of iemand zijn of haar bezittingen goed behandelt of niet, daar mag je een mening over hebben, maar uiteindelijk is het aan de eigenaar om te beslissen.

Bovendien spreekt hier ook een dédain tegenover Burundezen, Congolezen en Rwandezen. Zijn zij nu echt niet in staat om voor hun eigen cultuurvoorwerpen te zorgen? Trouwens, wie houdt ons tegen om aan capacity building te doen aldaar? Het AfricaMuseum doet dat trouwens al, maar dan in Senegal.

Er is — bij mijn weten — geen officiële vraag om restitutie van de overheden van de voormalige Belgische kolonies. Misschien wil men ze helemaal niet terug, hebben ze wel andere dingen aan het hoofd. Dat kan best, en dan is dat zo. België kan enkel maar duidelijk maken dat het bereid is hier — met open vizier — over te spreken.

Legitimeren van dictatoriale regimes

Ja maar, horen we ten slotte wel eens, legitimeren we daarmee geen dictatoriale regimes? Noch Burundi, noch Congo, noch Rwanda hebben een bijzonder goede reputatie — en dan stellen we het vriendelijk — als het aankomt op democratie en mensenrechten.

Dat klopt. Zullen de regimes daar het recupereren van de voorwerpen — of wat dat betreft de verontschuldigingen en de schuldkwijtschelding — politiek proberen te recupereren? Ongetwijfeld. Moeten we dan maar wachten tot er in al die landen een politiek bestel is dat door België als waardig bevonden wordt? Dan kunnen we ongetwijfeld nog lang wachten.

Het negeert trouwens ook de verantwoordelijkheid die België draagt – zowel voor als na de onafhankelijkheid – in het scheppen van de omstandigheden waarin deze regimes aan de macht zijn gekomen én gebleven. Trouwens, de moraalridder uithangen is wat geloofwaardiger als we zelf onze fouten erkennen en een verzoeningsproces starten.

Daarmee wil ik de moeilijkheid van het proces niet onderschatten. Misschien zijn de overheden wel geïnteresseerd in herstelbetalingen en restituties, en de publieke opinie – om nog maar te zwijgen van de oppositie – niet? Het kan zeker niet de bedoeling zijn om morgen alles in containers te stoppen en op te sturen. Er zijn allerlei overwegingen te maken en er zal goed nagedacht en onderhandeld moeten worden, met respect voor alle betrokken partijen.

Spons erover?

Dit zijn maar enkele voorzichtige eerste stappen in het erkennen van de koloniale schuld die België nog steeds met zich meetorst. Het in het reine komen met ons verleden zal een lang en pijnlijk proces zijn, en er zal ongetwijfeld veel verzet komen. Veel meer zal nodig zijn.

Hoe gaan we om met koloniale monumenten en gebouwen? Hoe gaan we om met de koloniale geschiedenis in het onderwijs? Hoe maken we het ‘Grote Vergeten’ ongedaan? Hoe gaan we om met de xenofobie en racisme waarmee de Afrikaanse gemeenschap in ons land nog steeds wordt geconfronteerd? Hoe erkennen we dat wij, als blanke Belgen en West-Europeanen, nog steeds een groot privilege meedragen, ook al hebben we daar niet om gevraagd?

Allemaal moeilijke vragen die om een open debat smeken. Dat debat moeten we aangaan met de Afrikaanse gemeenschap in ons land, met overheden en bevolking van Burundi, Congo en Rwanda, maar eerst en vooral moeten we in eigen boezem durven kijken. Dan kunnen we beginnen werken aan een nieuwe relatie tussen elkaar respecterende partners.

Commentaren en reacties