Arne Quinze
Met het nodige sarcasme overschouwt de auteur, zelf Oostendenaar, de verloedering van zijn geboorteplek tot hell hole-aan-de-Noordzee.
De vrijheid van meningsuiting mag dan wat benepener worden, voor lelijke kunst blijft in Vlaanderen gelukkig nog ruimte.
De kunstroof in een Knokse galerij, waarbij ‘conceptuele kunst’ in puur goud van Arne Quinze werd ontvreemd, voert ons weer naar mei ’68, en de lange mars van de kunstenaar tot marketeer en regime-artiest.
Je zult maar achter of naast zo’n Street-Art-hoogstandje wonen…