JavaScript is required for this website to work.
post

100 dagen bocht van Vuye

Bart Maddens21/4/2016Leestijd 4 minuten

De wittebroodsweken van het duo Vuye-Wouters zitten er dus op. Tijd voor een eerste kritische evaluatie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vandaag is het precies honderd dagen geleden dat de N-VA de bocht van Vuye nam. Is er wel echt een bocht ingezet? En, zo ja, leidt die ergens heen? 

Het nieuws sloeg op 13 januari in als een bom. Vooral in de Franstalige media was het schokeffect groot: ‘Le communautaire revient au galop’, ‘La N-VA pose une bombe institutionelle’… De N-VA had de communautaire geheelonthouding slechts iets meer dan een jaar kunnen volhouden, was de teneur.  En inderdaad, met de bocht van Vuye leek het licht op groen gezet voor heel wat N-VA politici om de communautaire gaspedaal opnieuw wat harder in te drukken. Op de VVB-nieuwjaarsreceptie drong Geert Bourgeois aan op een verklaring tot herziening van de Grondwet in 2019. Een paar maand later pleitte hij voor een Vlaamse Grondwet. Karl Vanlouwe joeg de Franstaligen in de gordijnen door de overfinanciering van Brussel te hekelen naar aanleiding van de tunnelkwestie, Inez De Coninck haalde keihard uit naar het communautair geïnspireerde immobilisme van minister Galant,… Het hek was opeens helemaal van de dam.    

Tegelijkertijd leek de partij de belgicistische excessen van de eerste regeringsmaanden achter zich te hebben gelaten. Siegfried Bracke die op Koningsdag de lof zong van de monarchie, Geert Bourgeois die in Davos het Belgische ‘model’ aanprees, dat is ondertussen alweer een tijd geleden. Op de jongste Koningsdag en het jongste Wereld Economisch Forum hebben beide heren zich normaler gedragen. En Bourgeois, die was zelfs zo verstandig om afwezig te blijven op het patriottische herdenkingsmoment na de terreuraanslagen.    

Ook de verkiezing van de radicale Vlaams-nationalist Peter De Roover als nieuwe fractievoorzitter past in dit plaatje van een nieuwe communautaire assertiviteit. Maar het toont meteen ook aan dat we dat niet moeten overdrijven. De Roover was tijdens het investituurdebat van Michel I de enige N-VA’er die nog een communautaire boodschap durfde te brengen. Sinds zijn bevordering tot fractievoorzitter houdt hij zich wat dat betreft echter meer dan ooit gedeisd. En dat geldt eigenlijk voor de N-VA fractie in het algemeen. Ook na de bocht van Vuye blijven de N-VA Kamerleden slechts met mondjesmaat interveniëren over hun core-business. Tijdens de voorbije honderd dagen stelden de N-VA-Kamerleden in totaal 207 mondelinge vragen, waarvan slechts 17 (8,2%) communautair getint waren. Dat is slechts marginaal beter dan tijdens de eerste maanden van Michel I, toen amper 3,7% van de vragen iets met het communautaire dossier te maken had. 

Zo hebben de N-VA Kamerleden nog steeds een heilige schrik om het koningshuis op de korrel te nemen. Eén van de strafste stoten van Vuye en Wouters de jongste maanden was het opiniestuk over Amedeogate op Knack.be. Dat was straf omdat ze daarmee frontaal in botsing kwamen met hun eigen regering. Het was tenslotte de regering Michel die had beslist om het huwelijk van Amedeo retroactief te regulariseren. In ieder normaal land zou het parlement ontploffen als blijkt dat de regering de Grondwet manifest met voeten treedt. Niet zo in België. Daar werd er in het parlement met geen woord over gerept. Er was enkel een schriftelijke vraag van Veerle Wouters, waar premier Michel een belachelijk kort en nietszeggend antwoord op gaf. 

Al bij al blijft de N-VA in het parlement met de handrem op rijden. Kennelijk is er bij de regeringsvorming een spijkerharde afspraak gemaakt dat de partij zich niet enkel in de regering, maar ook in het parlement moet onthouden van communautair gestook. En daar blijft de partij zich grotendeels aan houden, bocht van Vuye of niet.

Vuye en Wouters hebben zich de voorbije maanden vooral toegelegd op hun boek over de monarchie. Het dient gezegd, het resultaat is indrukwekkend. Nog maar zelden werd het Belgische koningshuis met zoveel kennis van zaken onderuit gehaald. Maar de voorstelling kwam op een wat ongelukkig moment, in de week dat de politiek in de ban was van de Galant-crisis en de onderzoekscommissie. Er viel op de boekvoorstelling ook niet veel nieuws te rapen over ‘Objectief V’, zoals het project sinds kort  heet.  Is er al meer dan een logo? Op welke manier zal Objectief V ‘krachten van binnen en buiten de partij verzamelen om te discussiëren over de verdere stappen in de Vlaamse ontvoogding’, zoals Bart De Wever het formuleerde in zijn persmededeling van 13 januari? Wat zal de relatie zijn tussen Objectief V en de Vlaamse Beweging? Hoe zal het project zich verhouden tot de studiedienst van de partij?  

De middelen waarover de N-VA beschikt zijn immens. Stel even dat de partij erg karig is en slechts 5% van haar centen en personeel ter beschikking stelt van Objectief V. Dan zou dit nog steeds het grootste communautaire expertisecentrum van België zijn: met een tiental fulltime experts en daarbij jaarlijks bijna 600.000 euro aan werkingsmiddelen. Maar tot nader order is het onduidelijk of de partij zelfs die relatief beperkte investering van 5% wil doen.  

De komende maanden zal de politiek helemaal worden gedomineerd door de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie. Daardoor hoeft het communautaire niet naar het achterplan te verschuiven. Integendeel  zelfs. In De Standaard van 9 april wijzen Vuye en Wouters er terecht op dat het specifiek de federale overheid is die heeft gefaald op 22 maart.   Het veiligheidsbeleid, politie, justitie, dat zijn allemaal federale bevoegdheden. Het is je reinste waanzin om die vitale taken toe te vertrouwen aan ‘het meest mislukte land ter wereld’, zoals Bart De Wever België nog niet zo lang geleden omschreef.    

Juist daarom zijn de N-VA-congresresoluties van begin 2014 vandaag actueler dan ooit. Daarin wordt onomwonden gepleit voor het overhevelen van politie en justitie naar de deelstaten. Met Peter De Roover beschikt de N-VA gelukkig over iemand die de noodzakelijke splitsing van het veiligheidsbeleid met verve zal kunnen verdedigen in de onderzoekscommissie. Met het oog daarop zou Objectief V zich de komende maanden best toeleggen op een verdere uitwerking en concretisering van de N-VA-voorstellen ter zake.

Of is dit nog maar eens wishful thinking? Toevallig kon men in dezelfde De Standaard van 9 april ook kennis nemen van een merkwaardige uitspraak van N-VA-Kamerlid Koen Metsu: ‘Dat België een failed state is, klopt absoluut niet.’ Blijkbaar heeft het voorzitterschap van de terrorismecommissie het oordeelsvermogen van de man enigszins beneveld. Maar het toont wel aan dat de onderzoekscommissie de tegenstellingen binnen de N-VA op scherp zou kunnen zetten. Zal de N-VA in die commissie een meer Belgische toon aanslaan en, zoals Koen Metsu, het systemische falen van de federale overheid relativeren? Of zal ze, zoals Hendrik Vuye en Veerle Wouters, dit falen juist extra in de verf zetten en de voor de hand liggende remedie verdedigen: confederalisme?  

Als de N-VA niet voluit voor die laatste optie kiest, dan mag men zich inderdaad beginnen af te vragen of de bocht van Vuye wel ergens toe leidt. Dan dreigt Objectief V niet meer te worden dan een zandbak in de achtertuin van de partij. 

Foto: (c) Reporters  

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties