JavaScript is required for this website to work.
post

In 100 jaar een wereldrijk

De snelle expansie van de islam (deel 2)

Frank Boll21/12/2018Leestijd 6 minuten

foto ©

Dit tweede, laatste deel van Frank Bolls essay behandelt de verdere, meer moeizame expansie van de vroege islam naar oost en west.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na de snelle en gemakkelijke veroveringen van de moslims die werden geschetst in deel 1, verliepen hun verdere gebiedsuitbreidingen die in dit deel 2 worden geschetst, trager en moeilijker.

Veroveringen van de Maghreb, Spanje, Centraal-Azië en Indusvallei

Deze gebieden liggen veel verder van Medina en Damascus dan de tot 650 veroverde gebieden. Damascus was sedert 661 de hoofdstad van de Umayyaden dynastie. Deze nieuwe veroveringen waren moeilijker en langduriger. De Maghreb ligt ten westen van Egypte en bestrijkt de hele noordkust van Afrika of het huidige Libië, Tunesië, Algerije en Marokko. Centraal-Azië behelst het gebied tussen de oostgrens van het huidige Iran tot de meest westelijke provincie in het huidige China, Sinkiang. Dat gebied omvat de volgende huidige landen of delen ervan, volgens de klok: Turkmenistan, Oezbekistan, Kazakhstan, Kirgizië, Tajikistan, Afghanistan en Pakistan. De gouverneurs van de kaliefen in respectievelijk Fustat, het latere Caïro, en Merv, organiseerden die veroveringen.

De Maghreb en Spanje

Na de inname van Egypte rond 650 zullen een 60 jaar nodig zijn om de Maghreb in te nemen. De taaie Berbers zorgen er voor tegenwind, meer dan de Byzantijnen. De val van Carthago, de belangrijkste Byzantijnse stad in de Maghreb, in 698, en wat later de bouw van de buitenpost Tanger in het uiterste westen tegenover Gibraltar, voltooiden de verovering van de Maghreb. De overtocht naar Spanje in 711 door de islamitische Berberleider Tariq in dienst van de Arabieren was waarschijnlijk bedoeld als rooftocht ter compensatie van het gebrek aan soldij. Maar deze plundertocht werd het begin van de Arabische aanwezigheid in Al Andalus gedurende 800 jaar.

Er was wrevel tegen de uitbuiting door de islamitische veroveraars van de Berbers als slaven. Er volgden vele Berberse opstanden. Ook als bekeerlingen tot de islam werden de Berbers lang als onbetrouwbaar beschouwd. Zij apostaseerden vaak. In 698 werd een grote opstand onderdrukt die onder leiding stond van de Berbervrouw Kahina in het Aurèsgebergte. Vanuit deze bergen in het oosten van het huidige Algerije startte ook de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Fransen in 1954.

Dat was niet het laatste Berbers verzet. Hun grote opstand in de Maghreb in 740-741 zou er mede voor zorgen dat na de nederlaag van de Spaanse islamieten tegen de Franken in 732 in midden-Frankrijk, geen nieuwe pogingen werden ondernomen om ten noorden van de Pyreneeën door te stoten.

In de 11de eeuw, na het verval van het Cordoba-kalifaat van de Umayyaden in de 10de eeuw, namen de islamitische Berberse Almoraviden de leiding van het islamitische Spanje van de Arabieren over. In de 12de eeuw grijpen eveneens islamitische Berbers, de Almohaden, de macht. Die waren puriteinser, intoleranter en wreder dan de eerste veroveraars.

Centraal-Azië en de Indusvallei

Na de verovering van Merv in 651 zou de onderwerping van het toch niet zo omvangrijke Transoxanië, dat grotendeels samenvalt met het huidige Oezbekistan, met de legendarische steden Bukhara en Samarkand op de zijderoute, nog 100 jaar duren. Deze veroveringen werden brutaler. Die volkeren waren reeds lang zelfstandig. Ze lieten zich niet gemakkelijk onderwerpen. De rijkdom van de streek prikkelde de plunderzucht. De zijderoute liep erdoor. Vóór de islamieten kregen de Perzen er slechts moeilijk voet aan wal, maar hun culturele invloed was er groot. Velen spraken er Perzisch of Perzisch-getinte dialecten of talen zoals in het huidige Tajikistan en Afghanistan.

Deze veroveringen werden ook vertraagd en bemoeilijkt door twisten tussen de verschillende Arabische stammen, een oud zeer dat moeilijker kon bestreden worden door de 4000 km afstand van Damascus, de zetel van het kalifaat. In dit verre gebied lag de broeihaard van de burgeroorlog van 743 tot 750, waarna de Abbasiden vanuit Bagdad de plaats innamen van de Umayyaden in Damascus.

De invloed van de Perzische cultuur, die zelf reeds was bevrucht door de Griekse, werd dominanter. De ‘perzificatie’ van de islam zette zich door. Gedurende eeuwen was de Perzische cultuur een unicum. Die werd dan ook snel geassimileerd door zowel de Arabieren als door latere Turkse dynastieën die over Perzië regeerden. Ook de Spaanse Umayyaden lieten zich beïnvloeden door de Perzische cultuurelementen van hun aartsvijanden, de Abassiden. Naast beïnvloeding is er ook beïnvloed worden. Zo was de Perzische dynastie van de Achaemeniden (559-330 v.C.) een welwillende voedingsbodem geweest voor assimilatie van de cultuur van overwonnen of aangrenzende volkeren zoals de Griekse, Egyptische, Mesopotamische, hindoeïstische en boeddhistische. Een ingesteldheid die vaak leidt tot grote culturen.

Op de grens met het Verre Oosten

In Transoxanië bestonden vele vorstendommen met hoofse, ridderlijke gewoonten en een sterke onafhankelijkheidsdrang. Die drang werd ook gedeeld door de nomadenstammen van Turken, volkeren die eeuwenlang vanuit het Altaï gebergte, ten noorden van Mongolië, zuid- en zuidwestwaarts waren getrokken. Ook Mongolen zijn ten dele een Turkenvolk. Het Oezbeeks en het Turkmeens zijn Turkse talen.

Die grensgebieden hadden trouw gezworen aan de Chinese keizers van de Tang-dynastie (618-907). Door plaatselijke vorsten en nomadische Turken werden de Chinezen aangezocht mee te strijden tegen de Arabieren. Maar de Chinezen hielden de boot af. Die gebieden lagen te ver af van hun belangencentrum. Toch werd China door Arabische en autochtone moslims verslagen in 751 in Talas, in het zuidoosten van het huidige Kazakhstan. Een nederlaag die zonder gevolg bleef omdat de moslims nooit verder naar het oosten optrokken.

De benedenloop van de Indus in het huidige Pakistan was reeds in 711-712 veroverd. Ook tot daar had de Perzische invloed gegolden. Een aanleiding voor deze verovering zou de piraterij zijn geweest vanuit dit gebied op Arabische handelsschepen. De Indusvallei lag op de zeeweg die een alternatief vormde voor de Zijderoute over land om handel te drijven met het oosten. Ook hier profiteerden de veroveraars van de verdeeldheid tussen hindoekrijgers en pacifistische boeddhisten.

Snelle verovering is soms duurzaam…

De islamitische veroveringen zijn uitzonderlijk zowel wat betreft hun snelheid als hun duurzaamheid. Deze veroveringen van Spanje tot de Indus en Sinkiang, een 9.000 km, voltrokken zich over iets meer dan één eeuw en de blijvende invloed ervan is groot, niet op politiek, maar op godsdienstig vlak.

Enkele historische voorbeelden ter vergelijking brengen dit in perspectief.

We starten met een voorbeeld dat enigszins analoog is aan het islamitische. Vanaf de 8ste eeuw v. C. koloniseerden de Grieken, toen een 150 stadstaten, de kust rond quasi de hele Zwarte Zee en grote stukken van de kust van de Middellandse Zee, namelijk in het huidige Oost-Spanje, Frankrijk, Zuid-Italië, Sicilië, Albanië en Libië. Andere kustgebieden van wat de Romeinen de Mare Nostrum noemden, stonden onder de invloed van de Carthagers, zoals Zuid-Spanje en de Maghreb, en van de Feniciërs, zoals het huidige Libanon, Syrië en Israël.

Met de campagne van Alexander de Grote van Macedonië tussen 336 en 323 v. C. werd wellicht een historisch snelheidsrecord van territoriale uitbreiding gevestigd: van Klein-Azië en Egypte, over Perzië tot in Centraal-Azië, of tot in het huidige Turkmenistan, Oezbekistan, Kazachstan, Tadzjikistan, Kirgizië, Afghanistan en Pakistan. Maar na Alexanders dood verdween zijn rijk snel. Zijn generaals verdeelden het onder elkaar. Maar haar invloed bleef nazinderen, niet politiek, maar cultureel: de hellenisering, de verspreiding van de Griekse cultuur, via onder meer de Ptolemaeën in Egypte en de Seleuciden in Perzië, tot in Indië en China.

maar zeker niet altijd

De volgende drie voorbeelden illustreren de basisregel: snelle veroveringen hebben geen of weinig blijvende invloed, trage veroveringen hebben langdurige invloeden.

Rome deed er vier eeuwen over om haar maximale gebiedsuitbreiding te bereiken onder keizer Trajanus bij de aanvang van de 2de eeuw, een gebied grosso modo gelijk aan dat van de islam in 750 en dat van de Perzische Achaemeniden rond 500 v.C. De blijvende invloed van Rome was groot.

De Mongolen onder Genghis Khan hadden er slechts de eerste helft van de 13de eeuw voor nodig om, weliswaar met grote wreedheid, een veel grotere oppervlakte in te palmen dan de Romeinen in 400 jaar en de Arabieren in 100 jaar: van de Zwarte Zee tot de Stille Oceaan. Maar na verval rond 1335 en een opflakkering in de tweede helft van de 14de eeuw onder de nog brutalere Mongool Timur, met meer dan een halvering van het voorheen veroverde gebied, bleef het bergaf gaan. Met weinig blijvende invloed.

Een recenter voorbeeld van een snelle verovering waar niet zoveel van overbleef, was die van Napoleon, althans niet buiten Frankrijk, en met uitzondering van zijn Code. Op het hoogtepunt in 1812 was het onder zijn voogdij staande Europa iets groter dan de Europese gemeenschap bij haar stichting in 1957.

Het lijkt logisch dat snelle veroveringen vaak gepaard gingen met het snel wegebben van hun invloed. Maar niet die van de Arabieren. Die invloed bleef lang nazinderen, vooral religieus. En dit tot vandaag. Ook Alexander de Grotes veroveringen waren een uitzondering op de regel: een snelle verovering met een langdurige invloed, niet politiek, maar cultureel.

De Arabieren en de islam vandaag

Tussen 750 en ongeveer 1000 bleven de grenzen van de islamitische wereld ongeveer dezelfde. Rond 1000 vond de verovering van Voor-Indië plaats. Daarna vond de islam verder ingang in Klein-Azië, Azië, Afrika en Zuid-Oost-Europa. Maar de Arabische eenheid en hun politieke gewicht verzwakte geleidelijk tijdens de Abbasidendynastie. Die duurde van 750 tot formeel 1258. Maar reeds vanaf circa 800 namen regionale dynastieën over. Die waren overwegend niet Arabisch, maar van Perzische, Berberse, Turkse en Mongoolse oorsprong.

Vandaag bestaan nog drie dynastieën van Arabische oorsprong: de Hasjemieten in Jordanië, de Alavieten in Marokko en de Saoudis in Saoudi Arabië. De langst durende en belangrijkste dynastie was die van de Turkse Ottomanen die aanving in de 14de eeuw in het huidige Turkije. Die bereikte een hoogtepunt in de 16de eeuw, na de verovering van Constantinopel in 1453, om dan te verzwakken tot haar opheffing na de eerste wereldoorlog. Daarna kwam het seculiere Turkije van Ataturk.

Op een wereldbevolking van 7,3 miljard in 2015 waren 1,8 miljard islamiet, een 24%. Slechts een 5% daarvan zijn Arabieren. Op de eerste plaats stonden de christenen met 31%. Hindoes, boeddhisten en joden hadden aandelen van respectievelijk 15%, 7% en 0,2%. Bij extrapolatie van huidige trends in fertiliteit en mortaliteit zouden in de volgende halve eeuw de islamieten de christenen voorbijsteken.

Frank Boll doceerde economie in de VSA, Engeland en België en was financieel consultant voor ondernemingen, financiële instellingen en institutionele beleggers in Europa en het Midden-Oosten.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.