JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

12 regels voor opvoeding met gezag

Kinderen verantwoordelijk opvoeden in woke tijden

Rob Lemeire25/9/2021Leestijd 7 minuten

Het belangrijkste is structuur te bieden aan de volgende generatie. De hedendaagse opvoedingsmethodes zijn aan radicale herziening toe.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kinderen luisteren alsmaar minder: ouders manen hen hulpeloos aan dit of dat te doen, terwijl ze dat straal negeren. Ouders missen steeds vaker gezag en zijn daar soms zelfs trots op. Kan het niet anders? Doen kinderen tegenwoordig hun eigen wil, omdat ze toch niet gestraft worden? Kunnen we de kind-centrale aanpak als mislukt beschouwen? Is het herintroduceren van gezag de oplossing?

Met poco en woke daveren de grondvesten van onze samenleving steeds steviger. Dan is het van cruciaal belang om structuur te bieden aan de volgende generatie. Enkel liefdevol gezag kan die structuur leveren, zo leerde ik van mijn opgroeiende kinderen: de hedendaagse opvoedingsmethodes zijn aan een radicale herziening toe. Geïnspireerd door Jordan Peterson stel ik hier twaalf regels voor, twaalf regels die ik aanvankelijk niet of maar vaag kende. Door ze met vallen en opstaan te leren, kwam er meer orde in mijn gezin. Misschien ook bij andere ouders?

Voortdurend straffen = gebrek aan gezag

Sommige kleine kinderen negeren de bevelen van hun ouders volkomen. Andere kinderen brengen luid roepend hun directe wensen onder de aandacht. Vaak leren ouders hiermee te leven, waardoor de gedragsproblemen blijven woekeren. Vaak revolteren net deze kinderen later ook het sterkst. Bovendien zorgt dit voor een lacune in hun karaktervorming: ze leren geen gezag respecteren, waardoor ze later ook met moeite zelf groeien met gezag (gezag ook in de betekenis van meesterschap).

Gezag heeft onterecht een slechte naam: het gaat niet om onpersoonlijk straffen of indoctrinatie, wel om te vermijden dat je veel moet straffen. Het gaat niet om kinderen met een sterk willetje te breken, wel hun te leren verder te kijken dan hun neus lang is. Permissieve gezinnen leiden tot oplopende chaos en riskeren bijgevolg uitbarstingen van woede en fysieke straffen van de ouders, zoals een moeder die haar ondeugende kind na vele waarschuwingen uiteindelijk radeloos dwingt om in de pas te lopen. Die dwang was overbodig met ouderlijk gezag.

Gezag eerst nemen, dan langzamerhand loslaten

Ouderschap ligt niet voor de hand. Je probeert je (eerst volkomen machteloze) kind te beïnvloeden – voordat je er niets meer over te zeggen hebt – opdat het later op eigen benen staat. Je zoekt methoden om die beïnvloeding te versnellen en te intensiveren.

Gezag lost zoiets op door het kind respect bij te brengen – waarbij gezag niet enkel naar de ouders verwijst, maar naar alle personen, instituten en vaardigheden, die bijdragen aan de samenleving. In een liefdevol gezin leren de allerkleinsten goed gezag te vertrouwen, waarna ze die stelselmatig zelf leren overnemen: een groeiende baby kan niet lopen en vertrouwt op ouderlijke vaardigheden (en dus gezag), tot hij die zelf hopelijk overneemt. De wens is dat kinderen uiteindelijk hun ouders overtreffen in dit alles!

Regel 1:      Neem het leven ernstig, ook als je lacht!

Veel ouders vinden dat kinderen te veel suiker eten of dat ze hen te vaak onderbreken, maar ze doen weinig om daar tegenin te gaan. Het kind leert zo dat suiker eten slecht is, maar tegelijk dat het er niets aan kan doen. Het leert dat het normaal is zich niet te beheersen. Aan jou om daar iets aan te veranderen!

Gedragsproblemen laat je niet woekeren. Je rust niet tot je het kind geholpen hebt. Gebruik je gezag om je kind gezag bij te brengen, stap voor stap: het doel is dat het uit zichzelf minder suiker eet en het juiste moment leert af te wachten. Vaak gebeurt dit via deze tussenstap: het kind gedraagt zich omdat het van jou moet.

Regel 2:      Kinderen kunnen onthouden, stop met herhalen

Ouders herhalen vaak uit den treure dezelfde regels. Alsof kinderen niet in staat zijn ook maar iets te onthouden. Kinderen leren hieruit dat ze regels aan hun laars kunnen lappen, totdat de ouders echt kwaad worden.

Een kind boven de vier kan wel degelijk regels onthouden, ook regels die dagen, weken of maanden geleden duidelijk zijn gemaakt. Als het iets even lijkt te zijn vergeten, kan je een subtiele herinnering geven met een steeds vagere suggestie: ‘Wat heb ik gezegd?’, ‘Ben je iets vergeten?’, desnoods gewoon ‘ahum’.

Regel 3:      Vermijd onduidelijke taal, meen wat je zegt

Veel ouders zeggen bijvoorbeeld, ‘je mag komen’, waarbij ze nog eens veel non-verbale communicatie gebruiken om al dan niet te tonen of het menens is. Zo creëren ze een egocentrisch kind dat zijn ouders laat wachten. Of ze blijven vaag door de kinderen dingen toe te roepen als ‘stop’ – terwijl ze enkel minder lawaai willen.

Beter meteen duidelijk zeggen waar het op staat zonder je te moeten ontcijferen, zoals met ‘je moet nu meteen komen!’ of ‘kunnen jullie even jullie mond houden?’ Dat zullen kinderen gemakkelijker zonder morren meteen leren te handelen.

Dit lijkt logisch, maar zonder er expliciet op te letten zondig je er misschien toch veel tegen (ik toch).

Regel 4:        Kinderen moeten niet overal de reden van kennen

Kinderen antwoorden wel eens met ‘waarom?’, terwijl ze hun ouders verder negeren. Dat is foutief aangeleerd gedrag. Als je dan aan je uitleg begint, geef je de kinderen extra voedsel om niet meteen in gang te schieten.

Kinderen hoeven echt niet altijd te weten waarom ze iets moeten, zeker niet als de situatie dringend, gevaarlijk of moeilijk is. Elke aarzeling kan dan knap lastig worden. Bovendien kan je het achteraf uitleggen als dit nodig is. Het is beter je kind net niet te belonen met een uitleg, als het je op slechte momenten lastigvalt met W-vragen.

Om welke overtreding je straft moet wel steeds duidelijk zijn: kinderen moeten hun focus op de eigen nukken lossen ten voordele van huishoudelijke taken en andere langetermijndoelen.

Regel 5:       De fout van je kind als leer-opportuniteit

Als je kind alweer iets fout doet, wanhoop niet door je haren uit te rukken. Interpreteer het beter als een onhandige hulpkreet: het is jouw verantwoordelijkheid om er alles aan te doen het probleem recht te zetten. Misschien moet je veranderen: ben je duidelijk genoeg? Ben je streng genoeg? Is je methode goed? Deze gedachte helpt om toch een helder hoofd te houden in confrontatie met moeilijke situaties.

Dat geldt ook voor problemen zoals bedplassen, veel huilen of snel bang zijn: zoek verder om dit op te lossen.

Regel 6:       Een echte straf haalt je kind uit zijn bubbel

Bij weerkerende overtredingen heeft het dus geen zin om alsmaar op dezelfde manier te straffen: ofwel word je strenger je (en wel stevig), ofwel werk je aan hun moreel kompas (zie verder). Best een combinatie van beiden. Het is niet noodzakelijk meteen te straffen: als je kind geen peuter meer is kan het tot enkele dagen na de overtreding.

De straffen met de meeste impact beperken hun digitale of reële vrijheid – en halen hen zo uit hun bubbel: voldoende lang kamerarrest (liefst zonder speelgoed op zijn kamer), geen spelconsole of gsm meer, geen activiteiten met vrienden. Minder televisie en snoep zijn niet zo effectief, maar zoiets beperk je sowieso best. Wat ook werkt is, als je kind onlangs alweer dezelfde overtreding beging, ‘neen’ te antwoorden op zijn verzoeken – verschillende malen desnoods: ‘jij luistert niet naar mij, waarom zou ik dan luisteren?’.

Regel 7:       Kinderen kunnen tegen een stootje

Je kind kan pas goed leren lopen als het de kans krijgt daarbij te vallen. Ook als jij liefdevol experimenteert met een nieuwe opvoedingsmethode, zal dit niet meteen enorme schade toebrengen aan je kind – zelfs als je fouten maakt.

Uiteraard moet je je kind beschermen tegen de vormen van gevaar waar het nog niet rijp voor is. Een kind dat nog net kan lopen, laat je de weg nog niet alleen oversteken. Het kind leert wel best zo snel mogelijk grotere onafhankelijkheid, pas nadat het zowel afdoende voorzichtigheid en verantwoordelijkheid toonde in wat het al kan.

Regel 8:       Een suggestie is geen aanval op je gezag

Je wil niet dat het kind je in alles tegenspreekt, maar ook niet dat het jouw willoze handpop wordt – vaak zijn er mogelijkheden waarbij jij niet hebt stilgestaan, die toch in tegenstrijd zijn met één van je regels.

Leer het kind respectvolle suggesties te geven: ‘Ik kom meteen als u dat echt wil, maar kan ik nog vijf minuutjes het speelgoed opruimen?’ Jij besluit dan en het kind moet bereid zijn zich daarbij meteen neer te leggen. Jij beslist of de regel moet worden aangepast. Kinderen met een sterk willetje worden dus gestimuleerd om redelijke doelen te kiezen, liefst over een lange termijn.

Regel 9:       Kinderen hun moreel kompas leren gebruiken

Vlak nadat je kind iets verkeerd deed straf je het (of niet). Best is dat je het daar niet bij houdt, maar ook op zijn intern kompas inspeelt. Op een rustig moment stel je enkele vragen: wat heeft je kind verkeerd gedaan? Waarom was dit verkeerd? Hoe kan je kind dit goedmaken? Hoe zal het de volgende keer handelen? Hierbij mag je niet straffen of kwaad worden.

Dit doe je best in twee verschillende situaties:

  • Als je kind net iets verkeerd heeft gedaan, na de straf of na een bekoeling,
  • Op rustige momenten vertelt je kind wat er die dag goed en minder goed liep.

Misschien zit je in een situatie waarbij het moeilijk of onmogelijk is afdoende te straffen. Dit is wat je dan nog kunt doen.

Regel 10:       Je kind op jou leren letten

Aan hun lot overgelaten kinderen sluiten zich gemakkelijk op in hun eigen wereldje. Ze letten niet meer op hun ouders, ze gaan naar verkeerde plaatsen en doen verkeerde dingen. Ouders moeten dan hun kinderen voortdurend in het oog houden om hen in het gareel te houden.

Uiteraard moeten ouders opletten, maar kinderen kunnen dat ook leren. Bijvoorbeeld bij een boswandeling moeten kleinere kinderen altijd in het zicht blijven (indien niet moeten ze aan het handje). Wat grotere kinderen mogen wat verder, enkel als ze de regels kennen. Pas als een kind heeft geleerd op jou en je regels te letten, heeft het getoond je gezag waardig te zijn en kan je de regels versoepelen.

Regel 11:       Bouw op de schouders van reuzen

Kinderen worden voortdurend op het hart gedrukt dat ze in zichzelf moeten zoeken om het beste uit zichzelf te halen. Daar ligt een grote blinde vlek. Uiteraard heeft elk kind andere capaciteiten en interesses. Maar de beste manier om te garanderen dat kinderen zullen uitblinken, is ze eerst te leren staan op de schouders van reuzen: grote muzikanten leren eerst muziektheorie vooraleer ze deze regels overtreden.

Leer kinderen hun evenwicht bewaren op de schouders van reuzen uit het verleden, zodat ze met een kleine sprong al hoger kunnen!

Regel 12:       Kwaad worden, maakt deel uit van opvoeden

Als je voortdurend kwaad moet worden om dezelfde reden, is dat jouw machteloosheid, een gebrek aan gezag bij jezelf. Er is dan een probleem met je opvoedingsmethode, hopelijk helpen de regels hierboven. Maar kwaad zijn is heus niet altijd verkeerd: je buikgevoel aan het woord! Zo kan je het kind duidelijk maken dat het welletjes is geweest. Waarom werd je kwaad? Probeer de onderliggende reden aan te pakken, bij jou of bij je kind.

Pedagogen voor gezag bestaan!

Zoals ik al vermeldde, heb ik dagelijkse ervaring met de hier twaalf opgestelde regels, ook met de gevolgen van het niet toepassen. Maar voor hun uitwerking ben ik schatplichtig aan (in Europa onbekende) Amerikaanse pedagogen en bestsellerauteurs: John Rosemond en Scott Turansky schreven verschillende interessante boeken hierover.

Zorg voor een groeiend eiland van gezag

Je keuze voor gezag binnen je gezin zal spijtig genoeg voor spanning zorgen met je omgeving, want daar heerst de mei ‘68  gezag-fobie. Je neemt radicaal andere keuzes. Het zal telkens een evenwichtsoefening zijn als je buiten je eiland treedt: enerzijds loop je niet overbodig te koop met je methodes. Anderzijds ben je er niet verlegen voor en spreekt erover.

Als jij je kind verbiedt lang televisie te kijken, en het komt bij een vriend in aanraking met andere regels, kan je dit wel accepteren. Maar het is geen argument om hetzelfde te doen thuis. Je kinderen groeien op en je hebt alsmaar minder controle op wat ze, vooral buitenshuis, doen. Hen van slechte invloeden beschermen, zoals porno, slechte vrienden… zal je op een gegeven moment aan henzelf moeten laten. Daarom moet je rustig je eigen standpunt tonen, daar beklijft altijd wel iets van.

Kortom, welbegrepen gezag betekent dat je al wat waardevol is probeert door te geven aan de volgende generatie. Begin vooral met de waardevolle dingen in je eigen leven: zorg niet enkel dat je betekenisvolle hobby’s of werk hebt, maar probeer je kinderen daar vooral bij te betrekken. Richt bijvoorbeeld een jongerenafdeling op in je club, of betrek hen in de familiezaak die je runt. Dat verzekert ook opvolging bij de onoverkomelijke vergrijzing. Want de groei van een eiland van gezag kan je enkel meten over verschillende generaties.

Rob Lemeire (1973) is getrouwd en heeft twee dochters. Hij is de auteur van het boek ’12 regels voor opvoeden met autoriteit’. Hij is ingenieur en schrijft over opvoeding, cultuur, klimaat, voeding en het sociale weefsel.

Commentaren en reacties