JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Een verjaardag in mineur

Twintig jaar na de 'Vijf Vlaamse Resoluties'

Bart Maddens3/3/2019Leestijd 4 minuten
Bart Maddens: ‘Het confederalismemodel van N-VA isl in één opzicht minder
radicaal dan de resoluties. Wat de gewestbevoegdheden betreft, verwerpt de
partij het idee van een ondergeschikte positie voor Brussel.’

Bart Maddens: ‘Het confederalismemodel van N-VA isl in één opzicht minder radicaal dan de resoluties. Wat de gewestbevoegdheden betreft, verwerpt de partij het idee van een ondergeschikte positie voor Brussel.’

foto © Reporters

De Vlaamse Resoluties toonden een communautaire consensus die al snel daarna verbrokkelde. Bart Maddens analyseert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vandaag is het precies twintig jaar geleden dat het Vlaams Parlement de fameuze vijf resoluties goedkeurde. Er is sindsdien veel veranderd. We zijn ondertussen twee staatshervormingen verder. Maar in één opzicht gelijkt de politieke situatie van toen goed op die van vandaag. In de tweede helft van de jaren 90 werd er federaal ook een communautaire stilstand afgekondigd. De staatshervorming was voltooid. België was nu officieel een federale staat. Het moest nu maar eens gedaan zijn met dat communautaire gedoe.

De schrikkelnota

Tenminste, dat was wat de federale regering van Jean-Luc Dehaene wilde. Alleen legde de Vlaamse minister-president zich daar niet bij neer. Luc Van den Brande doorbrak de communautaire omerta en begon toch weer over institutionele hervormingen. De Vlaamse regering presenteerde een zogenaamde ‘schrikkelnota’ aan het Vlaams Parlement (op schrikkeldag 29 februari 1996). Daarin formuleerde de regering vrij verregaande voorstellen voor een nieuwe staatshervorming.

Die voorstellen werden de jaren daarna besproken in de Commissie voor Staatshervorming. Over elk hoofdstuk werden hoorzittingen georganiseerd. Per hoofdstuk werden voorlopige besluiten geformuleerd, die vooral in de Franstalige media heisa verwekten. Op die manier bleef het communautaire thema vier jaar lang hoog op de politieke agenda staan, tot afgrijzen van premier Dehaene.

Vlaamsgezinde CVP’ers

Luc Van den Brande kon toen nog steunen op een sterke Vlaamsgezinde vleugel binnen de CVP. Die was niet opgezet met de Belgische koers van  Dehaene. Ook de andere CVP-ministers in de Vlaamse regering waren toen uitgesproken Vlaamsgezind: Wivina Demeester, Brigitte Grouwels, Eric Van Rompuy, … De andere partij in de Vlaamse regering, de SP, was iets minder enthousiast. Maar ook socialistische ministers als Luc Van den Bossche, Leo Peeters en parlementsvoorzitter Norbert De Batselier hadden een Vlaamse reflex.

Het was ook de tijd dat oppositiepartij VLD uitgesproken Vlaamsgezind was. Vandaag kan men zich dat nauwelijks nog voorstellen, maar toen roffelden de Vlaamse liberalen hard op de communautaire trom. Op die manier hoopten ze de regering te destabiliseren. De Volksunie’er Johan Sauwens was (vanuit de oppositie) voorzitter van de Commissie voor Staatshervorming. Hij vormde een sterke tandem met Luc Van den Brande. Dat tweetal heeft de brede coalitie gesmeed die de vijf resoluties op 3 maart 1999 heeft goedgekeurd.

Geen volledige consensus, wel draagvlak

Niet dat er een volledige consensus was over de resoluties. Het Vlaams Blok en Agalev steunden ze niet, om verschillende redenen. De SP krabbelde finaal terug inzake de splitsing van de gezondheidszorg. Dat was trouwens de reden waarom de oorspronkelijke ene resolutie in vijf stukken werd geknipt. Op die manier konden de socialisten zich onthouden voor de resolutie over de bevoegdheidsoverdrachten.

Toch toonden de vijf resoluties aan dat er over de grenzen van meerderheid en oppositie heen een groot draagvlak bestond voor een nieuwe staatshervorming. Er was toen een vrij grote eensgezindheid over de contouren van het gewenste institutionele model. Dat moest in essentie tweeledig zijn, met twee grote componenten (Vlaanderen en Franstalig België) en twee componenten met een meer ondergeschikt statuut (Brussel en Duitstalig België).

Wat de gezondheidszorg en de kinderbijslag betreft dienden de Brusselaars te kiezen tussen het Vlaamse en het Franstalige aanbod. De bevoegdheidsverdeling diende homogener te worden gemaakt door de autonomie van de deelstaten te versterken. Van herfederalisering was geen sprake.

Basisconsensus aan diggelen

Dat is ongetwijfeld het grootste verschil tussen toen en nu. Vandaag ligt die Vlaamse basisconsensus aan diggelen. Groen en Open Vld pleiten voor herfederalisering. Groen en sp.a neigen naar een vierdeelstaten-model. Die deelstaten (Vlaanderen, Wallonië, Brussel en Duitstalig België) zouden dan zowel gewest- als gemeenschapsbevoegdheden uitoefenen. De band tussen Brussel en de rest van Vlaanderen zou worden doorgeknipt. Dat is net het tegenovergestelde van wat in de resoluties werd bepleit.

De CVP was in 1999 de drijvende kracht achter de resoluties. Vandaag is CD&V communautair helemaal het noorden kwijt. Na de zesde staatshervorming wist Eric Van Rompuy te melden (op zijn blog van 27 januari 2013) dat de vijf resoluties nu waren uitgevoerd. Dat is natuurlijk onzin. Officieel is CD&V voorstander van ‘positief confederalisme’, maar wat dat inhoudt is een goed bewaard staatsgeheim. Tegelijkertijd zette de partij op het congres van november 2016 de deur open naar herfederalisering.

De confederalisme-blauwdruk van de N-VA ligt wel nog sterk in het verlengde van de vijf resoluties. Met dien verstande dat de voorstellen in de resoluties binnen een federaal kader bleven en niet confederaal waren. Toch is het N-VA-model in één opzicht minder radicaal dan de resoluties. Wat de gewestbevoegdheden betreft, verwerpt de partij het idee van een ondergeschikte positie voor Brussel.

De Belgische bocht

Dat afbrokkelen van de Vlaamse consensus is al snel na 1999 begonnen. Tijdens de paarse periode maakte VLD een Belgische bocht. De vijf resoluties werden een vervelend relict uit een verleden dat men zo snel mogelijk wou vergeten. Voor CD&V en later het kartel CD&V/N-VA bleven de resoluties wel een belangrijk referentiepunt. In elk Vlaams regeerakkoord tot 2009 werd minstens lippendienst bewezen aan de resoluties.

Ironisch genoeg is het pas toen een Vlaams-nationalist minister-president werd, in 2014, dat de resoluties uit het Vlaamse regeerakkoord werden geschrapt. Dit is de eerste Vlaamse regering in de geschiedenis die wordt gedomineerd door een Vlaams-nationale partij. En het is meteen ook de eerste Vlaamse regering die zich neerlegt bij het institutionele status quo. Wat een paradox.

Vlaams Parlement in de schaduw

Er is nog een ander belangrijk verschil tussen 1999 en vandaag. In de tweede helft van de jaren negentig bestond de verwachting dat het rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement een echte tegenmacht zou vormen voor het federale niveau. Dat parlement zou communautair het voortouw nemen en de Vlaamse Beweging overbodig maken, dachten sommigen. Dat was natuurlijk hopeloos naïef. Toch leek het Vlaams Parlement in de periode 1995-1999 even aan die verwachting te voldoen.

Maar nadien is de communautaire rol van het parlement geleidelijk aan verwasemd. Een Commissie voor Staatshervorming is er al lang niet meer. In de discussies over de zesde staatshervorming was het parlement afwezig. En door de samenvallende verkiezingen staat het Vlaams Parlement meer dan ooit in de schaduw van België. Niet toevallig wil het Belgische establishment ten allen prijzen dat de verkiezingen blijven samenvallen. Zelfs al moet men daarvoor, zoals eind vorig jaar, de democratie geweld aandoen.

Als je het rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement zou afschaffen en het dubbelmandaat opnieuw zou invoeren, dan zou dat voor het communautaire debat weinig verschil uitmaken. Om het debat over de vijf resoluties te ridiculiseren vergeleek Jean-Luc Dehaene het Vlaams Parlement ooit met een Davidsfonds-congres.  Maar vandaag is het zelfs dat niet meer.

Lees ook de analyse van politicoloog Nicolas Bouteca, vandaag op Doorbraak.

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties