JavaScript is required for this website to work.
post

2014: Jaar van de Centenpolitiek

Mijn portemonnee als maat van alle dingen

Daniël Walraeve28/12/2014Leestijd 4 minuten

2014 was het jaar waarin iedereen politiek ging afmeten aan hoeveel het beleid hem of haar persoonlijk kostte, en hoeveel een ander moest ophoesten. Alsof er geen andere graadmeters bestaan om het bestuur te beoordelen. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voorlopig valt het een beetje tegen met dat grote inhoudelijke debat. Het was ons nochtans beloofd. Met de regeringen Bourgeois en Michel kwamen er in 2014 voor het eerst in tijden (min of meer) coherente ploegen aan het roer van Vlaanderen en België. Vriend en vijand zagen minstens één voordeel: er zou weer een levendig ideologisch debat ontstaan. Een duidelijk centrumrechts beleid zou tegenover een frisse centrumlinkse oppositie komen te staan. Het publieke debat zou weer aan de hand van heldere ideeën gevoerd kunnen worden. 

Regering noch oppositie zijn er vooralsnog in geslaagd het debat een levendige ideologische ondertoon te geven. De oppositie verliest zich in frustratie, hysterie en procedureslagen. De regering slaagt er niet in een coherent verhaal van centrumrechts herstel te brengen. De kwaal heeft vele oorzaken – van de onervarenheid van N-VA tot de interne sabotage van CD&V, die absoluut wil vermijden dat deze regering een consequent centrumrechts discours brengt – maar feit blijft dat een geanimeerd ideologisch debat uitblijft. 

Bij gebrek aan debat over ideeën, gaat het debat dan maar over centen. ‘Wat kost het ons?’. Het lijkt alsof het de enige graadmeter is voor beleid: hoeveel zal ik er persoonlijk bij inschieten? Er zijn honderden krantenbladzijden geschreven over de ‘prijs’ van het nieuwe beleid. Dubieuze berekeningen spiegelen ons voor hoeveel we gaan winnen en – vooral – verliezen. Alle beslissingen worden op deze basis beoordeeld: wat verlies ik op korte termijn. 

Biefstukkennationalisme

Niet zo lang geleden vond de goegemeente dit soort centenpolitiek armzalig egoïsme. Dezelfde kranten die in 2014 dramatische voorpagina’s hebben gemaakt over ‘Dit kost de regering u!’, spraken enkele jaren geleden nog meewarig over iedereen die politiek beoordeelde aan de hand van de eigen portemonnee. 

Kent u het concept ‘centennationalisme’ nog? Het was/is een pejoratieve term om flaminganten te verketteren, omdat zij Vlaamse onafhankelijkheid enkel zouden nastreven om meer centen over te houden. Vaak ontkenden de criticasters helemaal niet dat Vlaanderen zonder transfers en zonder Walen financieel beter af zou zijn, maar dat deed niet ter zake. ‘Centennationalisten’ waren zelfzuchtige boeren, die een lagere vorm van politiek bedreven. Veel belangrijker dan financieel gewin waren langetermijnvisie en solidariteit.

Politieke visie die vooral focust op eigen voordeel werd al langere tijd afgekeurd. Denk maar aan wat Cyriel Buysse het ‘biefstukkensocialisme’ heeft genoemd: een primitieve vorm van socialisme, die elke aandacht voor volksverheffing, zelfbeschikking, sociale rechtvaardigheid of (internationale) solidariteit verloren had. Het was ersatz-politiek voor het plebs, dat immers niet verder kon kijken dan materieel eigenbelang op korte termijn. Serieuze mensen hielden zich toch liever bezig met doordachte ideeën en brede perspectieven. 

Selectieve apothekers

Anno 2014 spitste het hele publieke debat zich toe op de directe, materiele dimensie van het beleid. Het ging eigenlijk alleen maar over de (gevolgen van de) besparingen, nauwelijks over de ratio achter die besparingen. Hebt u veel artikels gelezen over de financiële stabiliteit en duurzaamheid van onze gezondsheidszorg? Over de noodzaak van transgenerationele solidariteit? Over de gezondheid van onze overheidsfinanciën? 

Er lijkt geen enkele reflex te zijn om de filosofie achter ingrepen voorwerp van debat te maken. Als het bijvoorbeeld gaat over mogelijke ontslagen bij de lokale besturen, dan wordt er alleen maar geklaagd over de verloren jobs. Alsof steden en gemeenten een tewerkstellingsmachine zijn. Nooit gaat het in zo een geval eens over de precieze opdracht van lokale besturen, over welke dienstverlening zinvol is en welke niet, over de financiële tijdbom die onder het gat van veel gemeentebesturen ligt te tikken. 

Het gros van de aandacht gaat doorgaans naar onze eigen zak. Als apothekers wegen we angstvallig af hoeveel we moeten afstaan. De late veertigers en vijftigers van vandaag lijken doodsbenauwd dat ze niet de allergelukkigste generatie aller tijden zullen zijn. De babyboomers die net voor hen kwamen, hebben de grootste groei gekend, de grootste huizen kunnen bouwen aan de beste prijs en het vroegste, gulste pensioen kunnen genieten. De angst enkele voordelen te verliezen jaagt hun kinderen de stuipen op het lijf. Dat allemaal terwijl de vijftigers van vandaag, in historisch perspectief, ook na het centrumrechtse beleid van Bourgeois en Michel de op één na best gepamperde generatie uit de hele menselijke geschiedenis zullen zijn.

Wie zich in materieel opzicht met anderen vergelijkt, zal altijd beter gegoede medemensen als ijkpunt kiezen. We vergelijken ons schaamteloos en gretig met de allerrijksten ter wereld, en vergeten graag dat er honderden miljoenen mensen op deze planeet zijn die de Vlaamse middenklasse als fabelachtig rijk beschouwen. Historisch perspectief is er al helemaal niet, noch richting verleden (wat we op korte termijn allemaal gewonnen hebben) noch richting toekomst (wat we allemaal kunnen verliezen). 

Goede voornemens

Je kan het mensen niet helemaal kwalijk nemen dat ze hun eigen rekening maken. Om het cliché toch maar aan te halen: Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral. Het probleem is niet dat de directe impact van een beleid gemeten wordt: het probleem is dat het daar vaak bij blijft. De volgende stap is misschien abstracter, maar wel interessanter én relevanter. 

Een (centrum)linkse oppositie tegenover een (centrum)rechtse regering heeft altijd een voordeel. Besparingen doen pijn op korte termijn in de hoop op lange termijn te winnen. Een schuldenpolitiek daarentegen doet pas op lange termijn pijn, maar is op korte termijn pijnloos of zelfs aangenaam. Toch moeten we hopen dat het in 2015 niet bij slogans blijft, en dat het publieke debat eindelijk wat inhoudelijker en breder kan gaan. Het is niet interessant om het alleen maar over een ‘besparingsbeleid’ te hebben, net zoals het niet interessant was om het aldoor over een ‘belastingsregering’ te hebben. Belangrijker is wat daar achter schuil gaat: overheidsbeslag, betaalbaarheid van pensioenen, visie op de publieke sector.  

Laten we dus goede voornemens maken voor 2015: een beetje minder focussen op ons eigen financiële belang, een beetje meer oog voor het algemeen belang. Er is niets mis met polarisatie, maar het moet wel ergens over gaan. 

Daniël Walraeve (1988)  is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven. 

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Mathijs Schiffers beschrijft in ‘Brexit, Brussel, Brabant’ op een verstaanbare manier het reilen en zeilen van de Europese Unie. Het werk is ons boek van de week, verkrijgbaar tegen een voordeelprijs.