JavaScript is required for this website to work.
Europa

2014 of jaar van waarheid voor euro

opinie

Lieven Tack9/1/2014Leestijd 4 minuten

Wordt in 2014 – jaar van de waarheid voor de euro – de weg van de Europese Superstaat helemaal ingeslagen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sinds 1 januari hebben de Letten de lats geruild voor de euro. Maar is nu toetreden tot een euroland dat de crisis niet kan bezweren, wel een slimme zet? Vanuit het oogpunt van de zogenaamde dominotheorie is een toetreding niet onlogisch. Die theorie stelt dat een club – of het nu gaat om een sportclub of een samenwerkingsverband zoals de Europese Unie – voor buitenstaanders des te aantrekkelijker wordt naarmate het ledenaantal groeit. Het uitdeinen van de eurozone van 11 lidstaten in 1999 tot 17 in 2011 heeft Riga over de streep getrokken. Ook de toetreding van buurland Estland in 2011 versnelde de Letse toenadering. Precies om een economisch isolement te vermijden deed Letland snel een gooi naar de euro.

Achillespees

Maar ondanks de jonge leeftijd van 11 jaar gaat onze munt al zes jaar door een felle economische storm. De economische theorie leert dat de Europese lidstaten geen optimale muntunie vormen. Het magere palmares van de euro steekt ook schril af tegen het heropleven van andere delen van de wereldeconomie.

De oorzaak van dit krakkemikkig parcours is simpel. Omdat de 18 deelnemende economieën zo verschillend zijn, is het onmogelijk om met één munt, één centrale bank en één rentepolitiek een beleid op maat van elkeen te voeren. Bovendien zijn de 18 arbeidsmarkten en economische structuren niet flexibel genoeg om asymmetrische schokken zoals economische groei in het noorden en krimp in het zuiden gedegen op te vangen.

Er zijn twee mogelijkheden om met deze achillespees van de euro om te gaan: ofwel valt de eurozone uiteen omdat ze te heterogeen is, ofwel zetten de lidstaten in op meer convergentie en flexibiliteit. De eerste optie doet zich niet langer voor nu het doembeeld van een Grexit is verdwenen. De Europese politici doen er immers alles aan om de eurozone kost wat kost bijeen te houden. Bovendien zou Athene bij een Grexit liefst 20 miljard euro aan Europese fondsen verliezen. Ook rijkere economieën zoals Duitsland hebben er geen baat bij om de muntunie te verlaten. Berlijn zou namelijk flink inboeten aan politieke en economische macht.

Convergentie en flexibiliteit

Rest dus de tweede optie: meer convergentie en meer flexibiliteit. Hiertoe is sinds het uitbreken van de crisis aanzienlijke vooruitgang geboekt. Er werd een nieuw economisch bestuur opgezet met een strikte opvolging van de nationale begrotingen en becijferde sociaaleconomische doelstellingen voor 2020. Die nieuwe aanpak komt in de hoofdsteden op een niet mis te verstane wijze aan. Zo heeft België voor liefst 13 van 17 sociaaleconomische parameters een Europese aanbeveling tot structurele hervorming gekregen. Daarmee voert ons land – samen met Spanje, Portugal, Italië, Bulgarije en Roemenië – de ranglijst van het aantal aanbevelingen aan. Aan de andere kant van de rangschikking staan onze noorderburen met slechts zes aanbevelingen.

En toch is er meer nodig want recent is gebleken dat de Unie haar eigen doelstellingen tegen 2020 niet zal halen. De Europese Commissie heeft daarom zelfs miljoenen euro’s veil om de broodnodige hervormingen af te kopen. Maar gelukkig kunnen enkele nuchtere lidstaten deze geïnstitutionaliseerde omkoperij niet smaken. Ook Herman Van Rompuys sisyfusarbeid om een heuse bankenunie uit de grond te stampen, raakt maar met mondjesmaat uit de startblokken. De voorzitter wil een Europees bankentoezicht in de steigers zetten, met strenge kapitaalvereisten en een eengemaakt resolutiemechanisme om falende banken gecoördineerd failliet te laten gaan.

Verdragsherziening

Het Europese anticrisispakket is een amalgaam van voorstellen die de soevereiniteit van de lidstaten onderuithalen. Ze zijn toonvoorbeelden van hoe de Europese bureaucratie de crisis gewiekst misbruikt om het integratieproces ondubbelzinnig in de richting van een Europese superstaat te duwen. Zo heeft de Commissie alle macht van de nationale ministers weggetrokken om lidstaten met buitensporige begrotingen te beboeten. Verder werd via een spitsvondigheid in het Lissabonverdrag het Europese noodfonds ter waarde van 700 miljard euro opgericht zonder de Europese belastingbetaler te moeten raadplegen. Anderzijds is diezelfde belastingbetaler wel belangrijk genoeg om garant te staan voor intussen meer dan 4 500 miljard euro aan Europese staatssteun (of 37 procent van het Europese bruto binnenlands product). Het mandaat van het noodfonds flirt zelfs met de bepalingen van het Europees Verdrag. En de Europese bemoeizucht gaat nog verder. Zo krijgt Europa nog voor de nationale parlementen inzage in de nationale begrotingen en wil het dat elke nationale grondwet het begrotingsevenwicht verankert. Tenslotte zal elke lidstaat bij grote economische hervormingen eerst de toelating van de andere lidstaten moeten bekomen.

En er komt nog meer op ons af want wat electoraal te riskant is om nog voor de Europese verkiezingen aan de burger voor te leggen, zal vanaf midden dit jaar ongetwijfeld op tafel komen: een herziening van het Europees Verdrag. Achter de coulissen stoomt de Commissie voorstellen klaar om nog meer stappen richting een Europese superstaat te zetten. Die voorstellen hebben betrekking op het gemeenschappelijk uitgeven van schuldpapier, het harmoniseren van de nationale belastingsystemen en het uitbouwen van een echte ‘transferunie’ met een Europees schuldagentschap, een Europees ministerie van financiën en grenzeloze financiële solidariteit.

Superstaat

Nu het nieuwe jaar zich op gang trekt, doet elkeen er goed aan om zich af te vragen of een Europese superstaat à la Verhofstadt het juiste antwoord is. Om de levensvatbaarheid van de muntunie te verzekeren, is er ontegensprekelijk meer convergentie en flexibiliteit nodig maar mag een Europese superstaat noch middel noch doel zijn. Want na het faillissement van de banken vanaf 2008, de ondernemingen vanaf 2009 en de overheden vanaf 2010 kan enkel nog de belastingbetaler mee in het bad worden getrokken. En dit is precies wat zich traag maar zeker aan het voltrekken is. 2014 is het jaar om dat volop in te zien, het jaar van de waarheid.

Lieven Tack is professor aan het Europacollege en het Moskou Instituut voor Internationale Betrekkingen. Hij is tevens adjunct-kabinetschef van Geert Bourgeois. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam.

Foto: © Reporters – de prijzen in Letland werden zes maanden lang dubbel aangegeven.

 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties