JavaScript is required for this website to work.
post

22 maart, een jaar later: op zoek naar een rode draad

ColumnJohan Sanctorum21/3/2017Leestijd 6 minuten

Waarom de slachtoffers in de kou blijven en waarom het gebouw van de Grote Moskee dringend een andere bestemming nodig heeft.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De terreuraanslagen in Zaventem/Maalbeek zijn vandaag een jaar oud. Het gerechtelijk onderzoek heeft zijn kabbelend beloop, er wordt door ministers over veiligheid gebakkeleid, maar we hebben geen reden om er gerust in te zijn. Eén voortvluchtige hoofddader, Oussama Atar, het “brein” achter de aanslag, loopt nog altijd vrolijk rond en bezocht vorige zomer op zijn dooie gemak zelfs zijn familie in Brussel, zo weet de alwetende staatsveiligheid. En de beveiliging op onze nationale luchthaven is volgens insiders nog altijd zo lek als een zeef.

Ondertussen keren de Syriëstrijders terug en piekt de sympathie voor IS onder allochtone tieners, zo rapporteren de middelbare scholen: we zijn nog niet aan ons nieuw patatjes, zegt een bekend Vlaams spreekwoord.

Na de aanslag, Kafka-terreur

Vrij snel na de nationale rouw en het branden van de kaarsjes hernam het Belgische labyrint zijn slakkengang van inertie en je m’en foutisme. Tergend is bijvoorbeeld de traagheid waarmee de slachtoffers van 22/3 worden vergoed. Het zegt iets over dit land en het respect dat de overheid voor zijn burgers opbrengt. In Frankrijk bijvoorbeeld schiet de staat bij een ramp of terreuraanslag alle ziekenhuisfacturen voor, en verhaalt dat op de verzekeringsmaatschappijen. Bij ons schiet het Slachtofferfonds pas in werking … als de verzekering het dossier rond heeft en uitbetaalt. Maar dat gebeurt met mondjesmaat: verzekeringsmaatschappijen zijn namelijk bedrijven die winst moeten maken en dan is het van belang om zo veel mogelijk polissen te verkopen en zo min/zo traag mogelijk uit te betalen. Het is een criminele praktijk waar de overheid maar geen paal en perk aan stelt. Ook voor de slachtoffers van de terreuraanslagen van 22 maart 2016 geldt het devies: dure facturen voor ziekenhuis en revalidatie voorschieten, en bang afwachten.

Na het trauma van de aanslag volgt de Kafkaiaanse terreur en de financiële kaalpluk van mensen die de pech hadden, op dat moment op de luchthaven of in dat metrostation te zijn. Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) erkent het probleem: “Bijna een jaar na de aanslagen is minder dan vijftien procent van de geraamde schade vergoed. En van slechts achttien procent van de mensen die een dossier konden indienen, is het dossier al volledig behandeld. De verzekeraars laten deze mensen in de kou staan.” (HLN, 8/3/17).

De overheid mag dus een tandje bijsteken. De Block noemt geen namen van maatschappijen, maar het gaat onder meer over Amlin, de verzekeraar van de luchthaven, die bekend staat als een slechte betaler die zijn verantwoordelijkheid met alle middelen probeert te ontlopen.

Misschien gaat het nu wat vooruit, omdat een paar slachtoffers hun verhaal mochten doen in de media. Maar dat verandert ten gronde niets. Als boterhammen eten op de trappen van de kerk een GAS-boete oplevert, zou de overheid beter ook eens werk maken van malafide verzekeringsmaatschappijen en partijdige experts.

De slachtofferbureaucratie staat in schril contrast met het sentiment en de theatrale verontwaardiging die de bewindvoerders aan de dag leggen, tegenover het “zinloos geweld”. Het is een aspect van een falende staat, maar het zou ook kunnen wijzen op een dieper liggende onverschilligheid tegenover de kern van het probleem: België leeft op een socio-culturele bom die nauwelijks nog te ontmijnen valt. En dus kan alles beter traag gaan, als wou men de tijd bevriezen die toch verder tikt. Tijd voor een wandeling in het Brusselse Jubelpark.

Om en rond de Grote Moskee

Over de Grote Moskee van Brussel is de laatste weken wel wat inkt gevloeid. Opgetrokken als Oosters Paviljoen voor de Wereldtentoonstelling van 1897, verkommerde het gebouw, tot Koning Boudewijn anno 1967 het in 99-jarige erfpacht aan Saoedi-Arabië schonk, uitdrukkelijk bedoeld als een propagandacentrum voor de islam, die zich van daaruit door heel Europa moest verspreiden. In zijn devote onnozelheid geloofde Boudewijn misschien echt dat de twee broedergodsdiensten gezamenlijk een dam gingen opwerpen tegen het goddeloze atheïsme. Sinds geruime tijd weet iedereen, behalve Jan Jambon, dat het Islamitisch Centrum een broeihaard is van radicalisering en Jihad-retoriek, en daar wilde de parlementaire onderzoekscommissie 22/3 wel eens het fijne van weten.

Helaas. Het Saoedische hoofd van de Grote Brusselse Moskee ondervragen, die alleen Arabisch wenste te spreken en bijna op geen enkele vraag antwoordde: de commissieleden waren zwaar ontgoocheld, zo heette het in de pers. Ik vraag me af waarom: hadden ze iets anders verwacht? Met vragen rond mensenrechten, zoals de gelijkheid van man en vrouw, probeerden ze Jamal Saleh Momenah in het nauw te drijven, alsof deze man, afkomstig uit een land waar vrouwen niet eens auto mogen rijden, zich ook maar één milliseconde zou bezig houden met mensenrechten. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens? Euh… het moskeehoofd ging het eens bekijken. Jamal hield er gewoon de zot mee en was zich bewust van de absurditeit van deze charade, de parlementsleden niet.

Vorige maand had de imam van de Grote Moskee, Mohamed Galaye, voor dezelfde commissie al voorgedaan hoe je zo’n comité van Belgische bordkartonnen scherprechters behandelt: rond de pot draaien, liegen (onder ede) over salafistische Jihad-cursussen die er nooit zijn geweest, en finaal de boeken sluiten met de belofte: “We zullen met plezier onze rekeningen overmaken”.

De Islamitische Wereldliga, met hoofdzetel in Mekka, fungeert namelijk als doorgeefluik voor de sponsoring door de Saudi-Arabische staat, dus dat is boekhoudkundig in orde. En omdat wij nu eenmaal geen systeem van zweepslagen noch andere efficiënte verhoorpraktijken kennen, én omdat meineed op een rechtbank van ongelovigen gewoon van geen tel is, is het voor zo’n Saoedi pure pret om een Belgische waarheidscommissie eens van dichtbij mee te maken, inclusief het molenwieken van Servais Verherstraeten (CD&V) en de grote slotmonoloog van Meryame Kitir (SP.A). Jawel, moslims hebben wel degelijk gevoel voor humor.

Het arrogante optreden van het hoofd van de grootste moskee van België toont waar het echt om gaat: à la guerre comme à la guerre. Niets wijst erop dat de ‘moslimgemeenschap’ alhier zich gedurende dat jaar heeft bezonnen over de relatie tussen religie en geweld, en over het waardenconflict dat onze samenleving stresseert, verscheurt, mentaal ondermijnt. De arrogantie van sujetten als Jamal Saleh Momenah toont aan dat er met ons vooral gelachen wordt, dat we altijd op achtervolging zijn aangewezen, en dat we afgeleerd hebben om pro-actief te denken.

IS en oliedollars

Het optreden van het Saoedische moskeehoofd confronteert ons ten slotte met de vraag naar de echte verantwoordelijkheid achter de 22/3-aanslagen. Niet alleen de uitvoerders dus, maar vooral de opdrachtgevers en de financiers.

Dezelfde dag nog, 22 maart 2016, eiste Islamitische Staat de aanslag op via een persmededeling die stelde dat “bij de gratie van Allah en zijn goedheid, een geheime cel van soldaten van het kalifaat zich naar België heeft begeven, de kruisvaarder die niet ophoudt de islam en de moslims te bekampen”. Wel kijk, dat is duidelijke taal. Bij het in snel tempo krimpende kalifaat zal misschien niet veel meer te rapen zijn, maar des te meer bij zijn hoofdsponsor, Saoedi-Arabië.

Onderzoeksjournalisten en financiële experts zoals Andrew Tabler van het Washington Institute for Near East Policy hebben al lang uitgevlooid dat de oliedollars om Islamitische Staat op te starten via Koeweit voornamelijk uit Qatar en Saoedi-Arabië kwamen. Het kan voor een batterij gehaaide advocaten à la Sven Mary niet moeilijk zijn om via die geldstromen de Saoedi’s verantwoordelijk te stellen voor de aanslag van 22 maart. Maken die raadslieden zich ook eens maatschappelijk nuttig. 

Leuk om weten daarbij is, dat de Amerikaanse Senaat in 2016 een wet heeft goedgekeurd die aansprakelijkheidsstelling van een buitenlandse staat voor terrorisme mogelijk maakt (“Justice Against Sponsors of Terrorism Act”). In die zin kunnen Amerikaanse staatsburgers de Saoedische koning Salman bin Abdul-Aziz Al Saud (geschat privévermogen alleen al: 20 miljard dollar) voor de rechter dagen wegens verantwoordelijk voor de aanslagen van 9/11. In de praktijk is dat dode letter gebleven en Obama wou er niet van weten, want het ging om een “bevriende natie”.

Niets belet ons echter om ook een wettelijk kader te scheppen voor vervolging, waar wél werk wordt van gemaakt, inclusief de eventuele naasting van Saoedische bezittingen op ons grondgebied bij een veroordeling. Dit gaat om geld, maar ook om het ethisch fatsoen van een schurkenstaat te durven benoemen. Andermaal: de overheid mag een tandje bijsteken.

De FN-wapenleveringen kunnen we dan wel op onze buik schrijven en die Saoedische investeringen in de Antwerpse haven ook, maar met een land dat slachtpartijen op onze mensen en op onze eigen bodem financiert, doe je toch geen zaken? Of zitten de voortreffelijke banden tussen het Belgische en het Saoedische vorstenhuis in de weg?

Dat brengt ons weer bij de Grote Moskee van Brussel en de Saoedische import van het salafisme. Door de context, de historiek en de associaties die het oproept, is dit mooie gebouw geëvolueerd tot een kankerplek. Het herseculariseren van de ruimte en zijn omgeving is een absolute must, om de vloek die Boudewijn erop bracht, op te heffen. Het opzeggen van de erfpacht van de moskee kan al een goed begin zijn. Ooit was het een museale plek, maak er opnieuw een museum van. Of beter nog: waarom er geen herdenkingsruimte van maken, gewijd aan de gebeurtenissen van 22 maart 2016, en meteen ook een monument tegen de terreur en voor de vrijheid? Een uitgelezen kans ook om het beeldhouwwerk “De Menselijke Driften” van Jef Lambeaux, dat in het nabijgelegen paviljoen staat stof te vangen, de ereplaats te geven die het verdient?

Want in essentie gaat het over cultuur en de Europese zoektocht naar herbronning, dat is de rode draad, voor wie daar mocht aan twijfelen.

 

Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.

 

Personen

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties