JavaScript is required for this website to work.
Media

Achter de schermen van de constructieve journalistiek

Aflevering 1: De 'Soenens-doctrine' of het raadsel van de komkommerkuur

Frank Thevissen13/5/2015Leestijd 6 minuten

Frank Thevissen duikt in een driedelige reeks achter de schermen van de constructieve journalistiek. Vandaag deel één.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zijn uitlatingen over journalistiek zorgen afwisselend voor deining, ongenoegen, gegniffel en inspiratie voor satirische columns waarmee ondertussen een stevige bundel kan worden samengesteld. Björn Soenens werpt zich sinds zijn aantreden als hoofdredacteur van het VRT-journaal op als de voorvechter van de ‘constructieve journalistiek’ in Vlaanderen. Een (nog) onwennig en bijgevolg spraakverwarrend begrip – onlangs door Kathleen Cools in Reyers Laat nog lichtzinnig vertaald als ‘prettige journalistiek’ – en inmiddels beter bekend als ‘de Soenens-doctrine’.

Kritiek kwam er inmiddels vooral uit N-VA-hoek. Minister van Media Sven Gatz (OVLD) gunt de constructieve tak van de journalistiek voorlopig het voordeel van de twijfel: ‘ik zou niet te licht over dat concept gaan’, wilde hij onlangs aan De Zondag kwijt (15.03.2015).

Ondertussen schijnt niemand goed te weten waar het ‘concept’ constructieve journalistiek precies voor staat.

‘Konstruktiv journalistik’

Amper één dag na zijn aanstelling, eind 2013, kwam de kersverse hoofdredacteur van Het Journaal met de aankondiging dat VRT-journalisten meer nieuws moeten vinden in de kroeg waar er ‘meer over Het Journaal moet worden gepraat.’ (De Standaard, 09.11.2013). Dat die  journalistieke aanbeveling niet zou volstaan om het VRT-journaal uit het slop te halen, werd echter snel duidelijk.

Het zieltogende nieuws- en duidingsaanbod van de openbare omroep ondergaat immers al geruime tijd de gevolgen van jarenlang teruggetrokken, ongeïnspireerd leiderschap van algemeen VRT-hoofdredacteur Luc Rademakers. Die politieke benoeming onder voormalig mediaminister Ingrid Lieten (sp.a) – vertrouwelinge van Robert (‘Steve’) Stevaert – dreigt de openbare omroep ondertussen duur komen te staan. Behalve zijn omstreden rol in de dossiers HaZoDi en De Keizer van Oostende leidt algemeen hoofdredacteur Rademakers hoofdzakelijk een teruggetrokken bestaan.

Dat de openbare omroep dit jaar in de categorie Informatie en Duiding van de Vlaamse Televisiesterren zelfs geen nominatie verzilverde was behalve symbolisch, vooral tekenend voor de journalistieke impasse waarin de openbare omroep is terecht gekomen.

Tegenover die apathische koers, stond Björn Soenens met hyperkinetische geldingsdrang te trappelen om – wat heet – zijn innovatieve stempel te drukken op de nieuwsdienst. Kort na zijn aanstelling als hoofdredacteur, kwam hij op de proppen met zijn Vlaamse variant van ‘konstruktiv journalistik’; een notie die al eind 2007 in Scandinavië opduikt. Een geïnspireerde Soenens gaf aan dat hij een flinke teug constructieve journalistieke ‘langzaam en ongemerkt’ wilde ‘injecteren in het nieuws’ (howtostory.be, 29.10.2014). Onopgemerkt is de toediening van die injectie niet gebleven, al had dat meer te maken met Soenens’ profileringsdrang, dan met de transformatie van Het Journaal zelf.

Polonaise

In juni vorig pakte de VRT-nieuwsdienst uit met een clip waarin de voltallige redactie op Happy van Pharrell Williams polonaisegewijs de zomer inzette: ‘op onze redactie zomert het bijna altijd en overal’, aldus de commentaartekst bij de clip. Sommigen zagen er een lichtzinnige, maar vooral misplaatste knipoog in naar de nieuwe constructieve journalistieke wind die Soenens door de Vlaamse huiskamers wilde jagen.

Achteraf, in Reyers Laat (14.01.2015), schoof Soenens die frivoliteit in de schoenen van de humanioraleraar die hem zo nu en dan tipt over hoe hij Het Journaal moet leiden. Soenens: ‘Hij had er zelfs één geschreven, puntje drie: Hanne Decoutere moet op het einde van Het Journaal eens dansen. Onmogelijke doelstelling, (maar) het is toch gelukt, want we hebben ooit een happy-clip gemaakt en hij was daar heel blij mee.’

Ondertussen moesten zowel de zomer als de brandhaarden in Oost-Oekraïne en het Midden-Oosten nog in hogere versnelling schakelen. Tijdens de ontsporing van de Westere en Russische bemoeienissen in Oekraïne en de moordende uitbreiding van het kalifaat in de maanden juli en augustus van 2014, liet het duidingsmagazine Terzake experten aandraven over okselgeuren, poederdrankjes, proefbuishamburgers, electrische fietsen en blikte de redactie onder meer zomerende reportages in over de charme van pokdalige NMBS-stations, een succesvol dj-duo en een vlucht Canadese ganzen die onfortuinlijk op de gril van de Gentse feesten was neergestreken.

Behalve het etiket, is de constructief-journalistieke insteek van de berichtgeving overigens niet nieuw. Bij vele redacties was die constructieve koers al ingezet, lang voor de term ‘constructieve journalistiek’ in Scandinavië werd geïntroduceerd.

Toen Soenens lagere school liep, zond de Nederlandse VARA al wekelijks Sonja’s goed nieuws show uit: een opbeurende talkshow waarin Sonja Barend een podium gaf aan rooskleurige nieuwsberichten en ‘rode Sonja’ haar kritische interviews met flink wat wasverzachter moest verdunnen. De talkshow verloor zich al snel in trivialiteiten en leverde vooral fletse televisie op. In 1981 kapseisde het programma en werd het voorgoed afgevoerd. Ondertussen werd het format, ook in Vlaanderen, de norm voor zowat alle infotainmentuitzendingen en drong het via die weg ook binnen in duidings- en informatieprogramma’s.

Vandaag experimenteert het links georiënteerde Deense dagblad Information met constructieve journalistiek. Ook The Washington Post (‘The optimist’) en The Huffington Post (‘Good News’) produceren hun eigen constructieve journalistieke rubriek. In Nederland hield het journalistenplatform one11.nl met ‘oplossingsgerichte verhalen’ het welgeteld een half jaar uit. 

Cathrine Gyldensted: ‘Remember that body!’

 

Slaaptekort en alcoholmisbruik

In de kroeg ging Soenens ondertussen meer over de tong dan zijn noodlijdend journaal. Soenens’, naar eigen zeggen, ‘duidelijke visie over nieuws’ bleek tot dusver vooral een onsamenhangend en nevelig samenraapsel van dubbelzinnige uitlatingen, afgunstige uithalen naar concurrent VTM en leugens over kijkcijfers.

Die warrige cocktail wekte – ook intern – vooral argwaan over de eufemistische, constructief-journalistieke richting waarin Soenens de berichtgeving wil manoeuvreren. Satirici staken daarbij geestdriftig de draak met de serieel blunderende hoofdredacteur: ‘Bij de openbare nieuwsdienst kunnen ze sinds het aantreden van Björn Soenens best zuurstofflessen bestellen, want de diepten waarnaar ze sindsdien zijn gedoken, zijn duizelingwekkend.’ (Koen Meulenaere, De Tijd, 05.03.2014).

Ook De Morgen nam Soenens onder vuur en kopte bijgevolg paginabreed: ‘VRT-hoofdredacteur Soenens onder vuur’ (De Morgen, 27.02.2015). Aanleiding: een gelekte, interne mail  aan hoofdredacteur Soenens en algemeen hoofdredacteur Rademakers waarin nieuwsanker Martine Tanghe – drie dagen na het neerstorten van vlucht MH17 in Oekraïens rebellengebied – zich opwond over de afwezigheid van een VRT-ploeg op de rampplek. En dat terwijl Boudewijn van Spilbeeck voor concurrent VTM hoofdschuddend tussen de wrakstukken in Hrabove in Oost-Oekraïne schuifelde. Die keuze om niet mee aan te schuiven tussen het nasmeulende puin, leek nochtans één van betere journalistieke beslissingen.

De cryptische boodschap die de ankervrouw van Het Journaal in datzelfde mailtje had achtergelaten sprak echter meer tot de verbeelding: ‘Er zijn de laatste maanden dingen aan het gebeuren die ik nooit meegemaakt heb en die mij zeer grote zorgen baren.’ Dat zinnetje had de buitenwacht druk aan het speculeren gezet over de toenemende malaise binnen de VRT-redactie en het verlies aan journalistieke focus.

Zes bladzijden had de-krant-die-tegen-de-stroom-in-zwemt uitgetrokken om de karaktermoord te voltrekken. Een aanwijziging dat de krant Soenens liefst kopje onder had zien gaan. Daarvoor was het portret echter ondermaats gedocumenteerd.

Nochtans, indien de krant de redacteurs meer had tijd gegund, dan hadden die kunnen ontdekken dat zelfs de badinerende verwijzing naar de badjas en de komkommerkuur voor de oogleden van Soenens – een verwijzing naar zijn fotogeniek (geënsceneerd!) badkamermoment in het vrouwenblad Marie-Claire – voorbeeldig is overgenomen uit de handleiding voor constructieve journalisten.

In het slotdeel van haar masterproef ‘Innovating News Journalism through Positive Psychology’ (‘Remember that body!’) – inmiddels herwerkt tot een referentiehandleiding in het genre – wijst de Deense frontvrouw van de constructieve journalistiek, Cathrine Gyldensted, op het belang van lichaamscultuur en de gezonde levensstijl van de constructieve reporter: ‘Not using and taking care of your body is incredibly unintelligent if you want to perform well. (…) If you feel playful, do something playful with your body. (…) Being able to effectively relieve stress by deep breathing is incredibly powerful and use-friedly in a newsproducing context.’

Gyldensted hekelt tegelijkertijd de door slaapgebrek, alcoholmisbruik en overmatige tabaksconsumptie getekende traditionele journalist ‘because these behaviors strengthened your identity of being a “lone wolf”, the last man standing up for truth, etc.’ (p. 37).

De bezielster van de constructieve school voor journalistiek laat in haar classificatie van reporters alvast uitschijnen dat missie van de constructieve school voor journalistiek nog een heel eind verder reikt. Om die missie beter te begrijpen moeten we teruggrijpen naar de oorsprong van de constructieve journalistiek: de positieve psychologie. Morgen meer daarover in deel 2: ‘There’s no business like constructive journalism business’.

Dit is het eerste deel van een drieluik. Lees zeker ook deel 2 en deel 3.

Frank Thevissen (1962) is doctor in de communicatiewetenschappen en was tot 2008 als hoofddocent strategische communicatie verbonden aan de VUB. Hij is de ontwikkelaar van De Stemmenkampioen en publiceerde o.a. 'Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht', 'De vierde onmacht: journalisten, politici en critici over media en journalistiek' en 'Het is maar een peiling'.

Commentaren en reacties