Op 20 januari hebben de Vlaamse ministers Bart Somers (Open Vld) en Zuhal Demir (N-VA) een 'Voortgangsrapportage actieplan ter preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en polarisatie 2020-2024' overgemaakt aan de Vlaamse regering, waarbij ook een mededeling aan de Vlaamse regering hoort. Het was op 21 mei 2021 dat deze twee excellenties een Vlaams actieplan voorstelden. Het actieplan bestaat uit acht doelstellingen, die samen goed zijn voor vijftig (al dan niet concrete) acties. Van die vijftig acties zijn er negen…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Op 20 januari hebben de Vlaamse ministers Bart Somers (Open Vld) en Zuhal Demir (N-VA) een ‘Voortgangsrapportage actieplan ter preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en polarisatie 2020-2024‘ overgemaakt aan de Vlaamse regering, waarbij ook een mededeling aan de Vlaamse regering hoort.
Het was op 21 mei 2021 dat deze twee excellenties een Vlaams actieplan voorstelden. Het actieplan bestaat uit acht doelstellingen, die samen goed zijn voor vijftig (al dan niet concrete) acties. Van die vijftig acties zijn er negen afgerond, veertig zijn nog lopende en één actie dient nog te worden opgestart. Het actieplan voorziet in een overkoepelende structuur om het beleid uit te werken, te coördineren en af te stemmen. Dat heet het ‘Vlaams Platform Radicalisering’. Een overzicht van deze voortgangsrapportage.
Doelstelling één: ‘We versterken onze samenleving tegen polarisatie, zowel online als offline.’
Daaronder ressorteren acties genre ‘opbouwen van expertise en uitwerken van een aanpak rond polarisatie, haatspraak en desinformatie voor lokale besturen’, ‘opzetten van sensibiliseringscampagne(s) tegen haatspraak’ waarbij het Hannah Arendt Instituut een belangrijke rol speelt en ‘inzetten op inclusie van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt’.
Opvallend is dat in het volledige rapport (dat vierenveertig bladzijden telt) nergens een definitie wordt gegeven van radicalisering. En waar nu de grens mag liggen tussen polarisatie en haatspraak enerzijds, en radicale maar geweldloze en gefundeerde maatschappijkritiek anderzijds, blijft heel mistig.
Doelstelling twee: ‘We hanteren een krachtdadige aanpak tegen alle vormen van extremisme in onze samenleving, zowel online als offline.’
Bij die doelstelling zien we acties zoals ‘herzien van de procedure voor de erkenning van nieuwe scholen’, waarbij wordt aangestipt dat ‘de ontwikkeling van het decreet lokale geloofsgemeenschappen, en van het beroep tegen het decreet bij het Grondwettelijk Hof, wordt opgevolgd als mogelijke inspiratiebron’.
Doelstelling drie: ‘We bouwen de samenwerking en coördinatie tussen alle niveaus en structuren verder uit, en we versterken de informatie-uitwisseling.’
Daarbij lezen we onder meer: ‘Tegen eind 2022 wordt de aanpak van geradicaliseerden in de Vlaamse Justitiehuizen met ondersteunende experten radicalisering geëvalueerd en vergeleken met de aanpak uit andere landen. Het optimaliseren van de interne expertise en van de effectiviteit in de opvolging van geradicaliseerden staat daarbij voorop’.
De samenwerking en informatie-uitwisseling met de federale overheid komt ruimschoots aan bod, maar het valt toch op dat samenwerking en overleg met het Brusselse, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap nauwelijks aandacht krijgt.
Doelstelling vier: ‘We ondersteunen en versterken de lokale besturen en de lokale diensten.’
Ja, de rol van de gemeenten is essentieel in dit actieplan, alsook die van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. We vinden hier acties genre ‘verlenen van advies en ondersteuning aan lokale besturen en opbouw en uitwisseling van kennis en expertise voor en tussen lokale besturen’ en ‘ondersteunen van scholen en Centra voor Leerlingenbegeleiding waar een terugkeerder instroomt’.
Zo is er een Helpdesk radicalisering die in 2022 precies 154 vragen ontving over een periode van 239 werkdagen. 137 van die vragen waren afkomstig van 52 verschillende lokale besturen. En: ‘De onderwijsinspectie islam organiseert op regelmatige basis vormingsmomenten en studiedagen voor leerkrachten islam rond verschillende onderwerpen zoals interlevensbeschouwelijke dialoog, interlevensbeschouwelijke competenties, identiteitsvorming, mediawijsheid, etc.’
Doelstelling vijf: ‘We zetten in op een snelle detectie van signalen en hanteren hierbij een aanklampende, op maat gesneden en multidisciplinaire aanpak bij individuele casussen.’
Doelstelling zes: ‘We zetten in op disengagement en nazorg via een curatieve, multidisciplinaire aanpak met als doel een betere re-integratie en vermindering van recidive.’
Daartussen zit een actie ‘voorzien van behandeling van geradicaliseerde gedetineerden met een GGZ-problematiek (Geestelijke Gezondheidszorg) in het kader van disengagement’.
Doelstelling zeven: ‘We zetten slachtoffers centraal in het beleid rond gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en polarisatie.’
Met onder meer de actie ‘optimaliseren van een beleid en procedures inzake minderjarige terugkeerders uit IS-conflictgebied’ en ‘opvolgen en begeleiden van slachtoffers van de aanslagen van 2016 in het kader van het toekomstig assisenproces’.
Ten slotte is er doelstelling acht: ‘We onderbouwen ons beleid via wetenschappelijk onderzoek en de opbouw en verspreiding van kennis en expertise.’
Eén van de acties is hier ‘meewerken aan onderzoek inzake terugkeerders uit IS-conflictgebied’.
Voorlopig bilan
Dit rapport moet eerder beschouwd worden als een voorlopig bilan, want de meeste acties zijn nog lopende. En sommige acties zullen uiteraard nooit voltooid zijn omdat het over permanente opdrachten gaat. Het Actieplan is alvast veelzijdig. Er werd met heel veel aspecten van de problematiek rekening gehouden en er is een mix van preventieve en repressieve maatregelen.
Een zwakte in het rapport is dat er tientallen vergaderingen en overleggen worden opgesomd, waarbij niet wordt verduidelijkt wat die nu eigenlijk hebben opgeleverd. Maar het kan niet worden ontkend dat de Vlaamse regering een serieuze poging heeft ondernomen om het fenomeen radicalisering aan te pakken.