JavaScript is required for this website to work.
post

Afbreken is opbouwen

Socrates et cetera

Guido Lauwaert3/6/2019Leestijd 3 minuten
afbraakpartij in actie (Reporters)

afbraakpartij in actie (Reporters)

foto © Reporters

Over de ondergang van een roomse partij en wat erop volgde.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 

Er was eens een doodbrave partij met Roomse roots die bij de laatste verkiezingen slecht had gescoord. Het nulpunt naderde, al zou dat nooit bereikt worden. Als naar gewoonte stemde men nog steeds voor zichzelf en zou men dat blijven doen.

‘In het verleden,’ zei de voorzitter op de maandagochtend vergadering van de partijtop, ‘hebben wij steeds opbouwende taal gesproken. Voortaan gooien we het roer om. Vanaf nu gaan we enkel nog afbrekende taal uitslaan. Onder ons gezegd en gezwegen, afbrekende taal is veel gemakkelijker dan opbouwende. Voor het laatste moet men plannen maken, voor het eerste slaat men flink in het rond en plat ligt de boel. De kiezer zal dan vlug naar ons terugkeren, gezien zijn immer afbrekende mentaliteit.’
Zo gezegd, zo gedaan. Wie ook maar iets opbouwend zei, werd uit de partij gezet. De nieuwe regering was nog niet gevormd of de politieke denkwereld was een kale vlakte. Mede omdat ook de andere partijen dezelfde strategie hanteerden. Ze deden dan wel of ze met afbreken wilden opbouwen, maar eenmaal het stof was gaan liggen, bleek de leegte leger te zijn dan voordien.

Speuren naar overtuiging

Nieuwe verkiezingen volgden wegens onoverbrugbare meningen. Daar echter, zoals gezegd, elke politicus afbrekende taal uitte, was van enige aanwas voor de roomse partij in de peilingen niets te merken. Integendeel, de doodbrave partij zakte verder weg. Enkel afbrekende taal uitslaan bleek dus niet de juiste strategie. Maar opbouwende, daar wilde men niet aan beginnen. Koersveranderingen hadden in het verleden elke partij stemmen gekost; de partijen met een geloof van welke aard ook in het vaandel voorop. En de roomse had een geloof dat gedurende tweeduizend jaar openlijk radicaal is geweest, en in de grond dat nog steeds was, al hadden communicatieadviseurs de radicaliteit mettertijd handig weten te camoufleren. Je moest al goed speuren om ook maar enige overtuiging te ontdekken.

‘Vanaf vandaag,’ zei de intussen nieuwe partijvoorzitter, ‘is de afbrekende noch de opbouwende taal begin en eind van ons discours. We gaan een tussentaal gebruiken. Eenvoudigweg gezegd, een restaurerende. ‘Afbreken is opbouwen’, dat wordt de nieuwe slogan. Daarmee zullen we ongetwijfeld succes hebben. De mensen zijn het beu, ze vinden zowel de opbouwende als de afbrekende vals en ongeloofwaardig. Ga en bekeer.’
Alle leden van de partijtop vertrokken naar hun landerijen en dwongen hun ondergeschikten die ze medewerkers noemden, kwestie van niet als dictators beschouwd te worden, voortaan ‘Afbreken is opbouwen’ te preken, openlijk zowel als verdoken. Nauwelijks waren ze ermee begonnen of proteststemmen weerklonken. ‘Beste baas, dat is allemaal mooi bedacht maar hoe breek je af door op te bouwen? Alle denkpistes zijn afgebroken. Er valt niets meer af te breken. Waardoor je ook niets meer hebt waarmee je kan opbouwen.’

Opbouwend afbreken & afbrekend opbouwen

De protesterenden werden uit de partij gezet. Wat het probleem echter niet oploste. Zowel opbouwen als afbreken lukte niet meer, en als het een noch het ander bestaat, bestaat ook het ander noch het een en valt een restaurerende onmogelijk te realiseren. Een uitzichtloze situatie was het gevolg. Nieuwe opstandelingen dienden zich aan. Ze noemden zich de Anti-afbrekenden. Een scheuring dreigde in de roomse partij. Volgens de opstandelingen moest er een weg worden gevonden tussen restaureren en renoveren.
De voorzitter stelde op de eerstvolgende partijraad voor de nieuwe opstandelingen uit de partij te zetten. Er werd gestemd. De uitslag was dat de voorzitter zijn bureau mocht ontruimen en het gebouw binnen het uur moest verlaten langs de achterdeur. Voortaan zou een triumviraat de partij besturen. Een consul voor afbreken, een voor opbouwen en een derde consul die een combinatie voorstond van restaureren en renoveren.

Instortende nieuwbouw

Het triumviraat ging meteen aan de slag. Met het puin zou een nieuwe ideologie en strategie worden ontworpen. Zo eenvoudig bleek het echter niet. Ze vonden geen puin, enkel braakliggende grond. Waarmee, daarover waren de consuls het eens, niets te beginnen valt. Alle goedbedoelde gedachten stortten in. Op de eerstvolgende partijraad werd dan ook besloten de partij op te doeken. Maar hoe kun je opdoeken als er geen manier te vinden is om dat te doen? Alles was afgebroken, niets was opgebouwd en om op te doeken heb je ten minste een ruïne nodig en zelfs die was er niet meer.
Dit bedacht en gezegd hebbende besloot het triumviraat de partij te laten bestaan. Zij zou zichzelf wel opruimen. In alle stilte en los van elkaar namen de consuls contact op met de belendende partijen. Ze werden met open armen ontvangen en kregen een leidende functie.

In aanloop naar de volgende verkiezingen predikten ze de leer van de kiezer is de keizer en de wetstraat is de straatwet, wat ze bestempelden als de Nieuwe Democratie. Tevens lukte het ze de drie partijen waarin ze waren beland een deal te laten sluiten. Ze zouden samen regeren. Over de roomse partij hoefde niemand zich druk te maken. Volgens de opiniepeilingen haalde die zelfs de kiesdrempel niet meer.

Kon er na de nieuwe verkiezingen echter geen regering gevormd worden, zou eindelijk definitief bewezen zijn dat de kiezer niet, pardon, nooit gelijk heeft.
Twee jaar na de verkiezingen was er nog steeds geen regering. Het enige wat gerealiseerd werd is dat de straatwet regeerde. Met als conclusie dat het land een land geworden was waarin zowel de opbouwers als de afbrekers in alle partijen het voor het zeggen hadden, en renoveren of restaureren niet meer ter sprake kwam.

 

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties