JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Afscheid van een boegbeeld

Getuigenis bij het overlijden van Clem de Ridder

Guido Moons31/10/2013Leestijd 2 minuten

Vanaf de naoorlogse jaren tot in de jaren ’80 speelde hij een hoofdrol in de Vlaamse Beweging. Gisteren overleed Clem de Ridder (Opwijk 24 juni 1920-Bertem 30 oktober 2013) op hoge leeftijd. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Niettegenstaande het reeds jaren stil geworden was rond hem, zullen velen in Vlaanderen deze ochtend toch wel even geschrokken zijn toen zij via de media vernamen dat Clem de Ridder op 93 jarige leeftijd is overleden.

Clem de Ridder, cultuurmens maar ook strijdbaar flamingant. Wie Clem de Ridder zegt, zegt automatisch ook en in één adem Davidsfonds. Ruim veertig jaar heeft hij zijn beste krachten gegeven aan en zijn stempel gedrukt op deze vereniging. Op die manier heeft hij eveneens ruim veertig jaar gestalte gegeven aan de gestage opgang en inzet van de niet partijpolitieke Vlaamse Beweging.

Wie de politieke piekmomenten en cruciale data tussen pakweg 1950 en 1985 op een rijtje zet, zal hoogst waarschijnlijk volgend lijstje noteren: Vlaams protest op de expo in 1958, de roemruchte marsen op Brussel in 1961 en 1962, het protest en de actie voor Leuven Vlaams in de periode 1966-1968, het verzet tegen het Egmontakkoord in 1977-1978 en de Voerkwestie in de tachtiger jaren. Bij al deze sleutelmomenten voor de Vlaamse Beweging was Clem de Ridder meer van dichtbij betrokken dan van ver. Samen met zijn generatiegenoot Paul Daels was hij meermaals de motor én de spreekbuis van Vlaams actievoering.

Wie hem van dichtbij gekend heeft, getuigt dat achter het oprecht minzame en hartelijke voorkomen van deze cultuurmens ook de tomeloze gedrevenheid schuilging van een onvermoeibaar strijder voor Vlaamse autonomie. Een persoonlijkheid die, waar het ging over het realiseren van die Vlaamse autonomie, niet bereid was goedschiks gelijk welk compromis te slikken. Meer dan eens haalde hij zich door die onverzettelijkheid de banbliksem en de woede op zijn nek van politieke tenoren, zoals van VU-kopstuk Hugo Schiltz in de tijd van het getorpedeerde Egmontpact. Zelf getuigde hij over zijn strijdbaar flamingantisme: ‘Ik had me graag wel wat méér beziggehouden met literatuur en kunsten en wat minder met het combatieve, politieke flamingantisme. Maar het kon niet anders; het moest gedaan worden.’ Zo stond Clem de Ridder in 1965 mee aan de wieg van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) en was hij er niet minder dan viermaal voorzitter van. 

Met Clem de Ridder verdwijnt vandaag voorgoed een boegbeeld van de Vlaamse Beweging. Een boegbeeld van een generatie flaminganten wiens leven en engagement duidelijk in het teken stonden van de AVV VVK-leuze van de IJzertoren. Een generatie die wij voor de inzet gedurende al die jaren best dankbaar mogen zijn!

De auteur is ere-voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties