JavaScript is required for this website to work.
post

AKVSZ analyseert uitspraken Vanhengel

Griekenland aan de Maas, Finland aan de Noordzee

5/9/2011Leestijd 14 minuten

Volgens de uitspraken die ontslagnemend minister van begroting Guy Vanhengel opeenstapelt in Knack van 24 augustus 2011, zijn de financiële problemen in dit land vooral veroorzaakt door de financieringswet en in het bijzonder door de Vlamingen. Dit verplicht het AKVSZ (Actiecomité Vlaamse Sociale zekerheid) om stelling te nemen. Ze doen dat zoals altijd met een stevige argumentatie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 

In cursief de uitspraken van G. Vanhengel.

1.     ‘De Hoge Raad voor Financiën waarschuwt al vijf rapporten op rij: kijk uit, de financieringswet is niet houdbaar en moet worden aangepast want vanaf 2012 is de kas van de federale overheid helemaal leeg.

a.     Sinds 1950 is er in dit land, op enkele uitzonderingen na, jaarlijks een begrotingstekort. Als de heer Vanhengel zich niet schaamt over de eenmalige trucs zou hij moeten fier zijn over de jaren waarin de begroting in evenwicht was, of toch bijna, want dat waren de jaren met een paarse regering. Het gevolg van deze goocheltoeren is wel dat nadien en nog gedurende veel jaren de federale begroting enkele honderden miljoenen extra moet dragen.

b.     Sinds 1950 is de overheidsschuld voortdurend toegenomen tot het jaar 1997, dan ongeveer constant gebleven tot in 2005 en vanaf 2006 verder gestegen. Met 75 miljard in de laatste vier jaar.

c.     Sinds 1950 is de federale kas dus niet leeg; er zit gewoon geen bodem in. Volgens de optimistische veronderstellingen die de federale regering aan de Europese Commissie heeft voorgelegd zal het gat in 2012 ten minste 10,7 miljard bedragen. Wat gevoelig minder is dan in de laatste drie jaar.

2.     ‘Het gapende gat in de federale kas is voor een groot stuk toe te schrijven aan de tekorten in de sociale zekerheid en aan de stijgende federale dotaties aan Gemeenschappen en Gewesten.

a.     Van 2001 tot 2011:

        i.     Zal het tekort in de sociale zekerheid (zonder de overheidspensioenen) stijgen met 16,8 miljard, d.i. + 176 %.

         ii.    Zullen de federale dotaties aan Gemeenschappen en Gewesten stijgen met 6,5 miljard; d.i. + 26 %.

b.     Van 2001 tot 2011:

                                  i.    Zal het bbp stijgen met 41 %.

                                 ii.    Zal het aandeel van de tekorten in de sociale zekerheid (zonder de overheidspensioenen) stijgen van 3,7 % tot 7,2 % van het bbp.

                               iii.    Zal het aandeel van de federale dotaties aan Gemeenschappen en Gewesten dalen van 9,8 % tot 8,7 % van het bbp. Niettegenstaande de paarse regering sinds 2001 een verhoging van de financiële middelen heeft toegestaan op het dreigend verzoek van het Franstalig onderwijs. (De Lambertmontmiddelen waar ook de Vlaamse Gemeenschap dankzij de wafelijzerpolitiek, in dezelfde mate van genoten heeft.)

c.     Het is dus een fabeltje dat de federale kas door de huidige financieringswet wordt leeggezogen. Alleen de allerkleinste kinderen in Vlaanderen geloven dit nog.

 

3.     ‘Toen de federale overheid het in de recessiejaren 2008 en 2009 met een pak minder moest doen, moest ze wel de stijgende bedragen doorstorten naar die deelentiteiten’

a.     In de regel is dit zo. In theorie en in de praktijk kunnen de door te storten bedragen ook eens dalen. (bv. in 2010)

b.     Laat dit nu net onze grote kritiek zijn (en ook die van veel deskundigen) op de bestaande financieringswet: de financiering met dotaties waardoor de deelentiteiten niet verantwoordelijk zijn om het geld te verdienen dat ze graag willen uitgeven. Geef aan ieder Gewest zijn aandeel in de fiscale middelen. In ons voorstel de personenbelasting. Dan krijgt iedereen loon naar werken, wat eerlijk is. Wie meer werkt zal over meer middelen beschikken. Als de conjunctuur terugvalt, zal de tering naar de nering moeten gezet worden. Zoals het hoort bij volwassen en verantwoordelijke mensen.

 

4.     ‘Ook indien vandaag de economie zou opleven, heeft de federale regering daar niets aan. Wel integendeel.’

We hebben een kandidaat voor de Nobelprijs economie. Bij recessie dalen de financiële middelen en bij opleving van de conjunctuur ook.

 

5.     ‘Financiële meevallers zouden meteen naar de sociale zekerheid en de gewesten en de gemeenschappen verhuizen. Terwijl de federale overheid wel de staatsschuld moet aflossen en voor de kosten van de vergrijzing opdraait.

a.     Het totaal bedrag dat naar Gewesten en Gemeenschappen verhuist, is in beperkte mate afhankelijk van de conjunctuur, is voor geen cent afhankelijk van de opbrengst van de belastingen, en stijgt minder snel dan het bbp. Financiële meevallers verhuizen dus niet naar Gewesten en Gemeenschappen. Deze minister van begroting kent de financieringswet niet. (Zie ook hierboven punt 2.b en c)

b.     Wij begrijpen niet dat de financiële meevallers prioritair (‘meteen’) naar de sociale zekerheid moeten gaan. De federale overheid is verantwoordelijk voor het geheel van haar bevoegdheden, o.a.: de sociale zekerheid en de gevolgen van de vergrijzing, de personeel- en werkingskosten, de kinderbijslagen van de ambtenaren, de pensioenen van de ambtenaren (inbegrepen die van het onderwijs en van de Gewesten), de bijdrage aan Europa, oorlogje spelen in Libië, de interesten op de overheidsschuld en het aflossen ervan. Deze problemen zijn niet nieuw en de ernst ervan is al jaren geleden voorspeld.

 

6.     ‘De begroting 2012 moet naast ingrijpende maatregelen in de pensioensector en de sociale zekerheid ook aangepaste financieringsmechanismen bevatten.’

a.     Waarom pas vanaf 2012? Wegens onverantwoordelijkheid en nalatigheid?  Ja. Ook wegens onkunde en onvermogen.

b.     De Studiecommissie voor de vergrijzing publiceert al sinds 2003 jaarlijks een verslag met de kosten van de vergrijzing. Het eerste verslag was alarmerend en ieder volgend verslag was het nog meer. Er stond echter nooit in hoe deze kosten zouden betaald worden. Geen enkele politieke partij, geen enkele sociale partner en geen enkele regering heeft dit probleem ooit ernstig genomen.

                                  i.    Over het volksbedrog van het Zilverfonds wordt niet meer gesproken. Bijna iedereen heeft nu begrepen dat dit gebakken lucht is.

                                 ii.    Het generatiepact heeft geld gekost en zal blijven geld kosten, maar heeft niets opgebracht.

                               iii.    De pensioenconferentie van minister Daerden heeft niet tot maatregelen geleid. Wel tot witte boeken en groene boeken met veel luchtblaasjes op de omslag. Die man heeft zin voor humor.

                                iv.    In de nota Di Rupo staat geen enkele ingrijpende maatregel. Het probleem wordt zelfs belachelijk gemaakt met het voorstel tot hervorming van de pensioenen van de ambtenaren waarvan het eerste, bescheiden, effect zou ingaan in 2057.

c.     Ingrijpende maatregelen in de sociale zekerheid. We hebben van de heer Vanhengel nog geen voorstellen gehoord. We herhalen nog eens de krachtlijnen van ons voorstel:

                                  i.    Opdeling in arbeidsgebonden domeinen (werkloosheid, pensioenen, arbeidsongevallen, beroepsziekten) en maatschappelijk gebonden domeinen (kinderbijslagen, gezondheidszorg, RIZIV-uitkeringen en sociale bijstand).

                                 ii.    De arbeidsgebonden domeinen zijn de verantwoordelijkheid van de sociale partners en worden gefinancierd met de gekende sociale bijdragen.

                               iii.    De maatschappelijk gebonden domeinen zijn de verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen en worden prioritair gefinancierd met de personenbelasting en in bijkomende mate met BTW.

                                iv.    Zie ons conceptueel model van financieringswet met o.a. voorstellen voor de regeling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG).

                                 v.    Het kernbegrip in iedere hervorming moet zijn: integrale verantwoordelijkheid: wie verantwoordelijk is voor de uitgaven moet het ook zijn voor de inkomsten.

7.     ‘Zonder de hulp van de gewesten en de gemeenschappen haalt België de door Europa opgelegde begrotingsdoelen niet. De verdeling van de saneringsinspanning over de beleidsniveaus wordt verstoord door de inhoud van het Vlaams regeerakkoord.’

a.     Voor 2011 wordt het begrotingstekort geraamd op 13,2 miljard. De Gewesten en Gemeenschappen hebben een tekort van 0,7 miljard; verdeeld als volgt: Vlaanderen een overschot van afgerond 0,0 miljard, BHG een tekort van 0,250 miljard, Wallonië en de Franse Gemeenschap een tekort van 0,4 miljard.

b.     In 2015 zou er een begrotingsoverschot zijn van 0,9 miljard. De Gewesten en Gemeenschappen zouden dan een overschot hebben van 0,9 miljard; verdeeld als volgt: Vlaanderen een overschot van 1 miljard, BHG een tekort van 0,3 miljard, Wallonië en de Franse gemeenschap een overschot van 0,2 miljard.

c.     Over de periode 2012 – 2015 zou de geconsolideerde overheidsschuld nog met 40 miljard stijgen. De schulden bij Gewesten en Gemeenschappen zouden stijgen met 0,7 miljard; verdeeld als volgt: Vlaanderen een daling van 3,6 miljard, BHG een stijging van 1,7 miljard, Wallonië een stijging van 2,2 miljard en de Franse Gemeenschap een stijging van 0,4 miljard. Dit betekent dat eind 2015 Vlaanderen een schuld zal hebben van 6,5 miljard (wat door de internationale credit-ratingbureaus omgezet wordt in een schuldgraad die zij als laag beoordelen), de andere Gewesten en Gemeenschappen zullen een schuld hebben van 17,1 miljard.

d.     Waarover toetert deze zogenaamde minister van begroting uit de regering van oplopende schulden?

                                  i.    Van nu tot 2015 maakt de federale overheid en de rest van het land nog meer schulden.

                                 ii.    Vlaanderen heeft vanaf 2011 een overschot op de begroting dat oploopt tot een bedrag dat in 2015 groter is dan dit van de federale regering. Vlaanderen doet in die periode een inspanning die groter is dan die van de andere Gewesten en Gemeenschappen. Vlaanderen bouwt zijn schulden af. Het zal nooit genoeg zijn.

                               iii.    Of gelooft hij de cijfers niet die de regering, waarin hij vicepremier en minister van begroting is, heeft voorgelegd aan de Europese commissie?

                                iv.    Of gelooft hij de cijfers niet die de deelentiteiten samen met het Planbureau hebben opgesteld? (Regionale economische vooruitzichten 2010 – 2016 / juni 2011)

8.     ‘Vlaanderen, dat dankzij de gunstige financieringswet vrij gemakkelijk een sluitende begroting kan voorleggen, wil eventuele overschotten immers niet langer opzijzetten, wat kwalijke gevolgen heeft voor het Belgisch overheidstekort.’

a.     De huidige financieringswet (en ook de voorstellen van de diverse politici tijdens de preformatieperiode, niet het minst de nota van E. Di Rupo) zijn ongunstig voor Vlaanderen. Om de heel eenvoudige reden dat Vlaanderen door de expliciete en de verborgen solidariteitsmechanismen minder krijgt dan wat het bijdraagt in de federale belastingen.

                                  i.    Vlaanderen krijgt 58,7 % van alle middelen uit de financieringswet en draagt hiervoor 63,4 % bij.

                                 ii.    Dit betekent dat Vlaanderen 7,7 % minder krijgt dan wat het bijdraagt.  BHG 5,7 % meer; Wallonië en de Franse Gemeenschap krijgen 14 % meer dan wat zij bijdragen.

                               iii.    Concreet betekent dit voor Vlaanderen een minderinkomst van jaarlijks ongeveer 1,4 miljard. Mijnheer Vanhengel vindt dit dus gunstig voor de Vlamingen.

b.     Als de Vlaamse regering niettegenstaande deze jaarlijkse diefstal (door de Vlamingen goedgekeurd) toch een begroting in evenwicht, en zelfs met overschotten, kan voorleggen dan is het niettegenstaande zij 7,7 % beneden haar stand moet leven.

c.     Als de Waalse regering en de Franse gemeenschap niettegenstaande deze jaarlijkse geschenken er regelmatig niet in slagen om een begroting in evenwicht voor te leggen dan is het niettegenstaande zij 14 % boven hun stand mogen leven.

d.     Voor BHG geldt dezelfde redenering. De aandachtige lezer zal gezien hebben (7.a) dat BHG een tekort heeft van 250 miljoen. Het is dus normaal dat er in de nota Di Rupo een extra financiering van bijna 600 miljoen voorzien is voor Brussel. Wie tekort heeft moet het geld maar vragen aan de Vlamingen want zij hebben veel geld. Zij hebben het ook gemakkelijk want ze werken veel. Ze doen het ook graag want ze gaan zelfs massaal naar Brussel en trotseren hiervoor dagelijks de files en de treinen.

e.     Wij hopen, neen wij eisen, dat de Vlaamse regering de voorlopig geplande begrotingsoverschotten zal gebruiken voor de nog talrijke noodzakelijke investeringen (o.a. voor infrastructuur, milieu, onderwijs en wetenschappelijk onderzoek)  en sociale uitgaven (o.a. om snel komaf te maken met alle wachtlijsten).

f.     Wij vragen, neen wij eisen, van de Vlaamse politieke partijen geen gunstige financieringswet maar een financieringswet die ons zou geven wat ons toekomt. En wij wensen aan de andere Gewesten en Gemeenschappen hetzelfde.

9.     ‘Vlaanderen jaagt alles erdoor. Nu weer een peuterpremie!Uiteindelijk snijdt Vlaanderen daarmee in eigen vlees. Door weinig spaarzaam met haar middelen om te gaan, dwingt de Vlaamse regering de federale overheid haast om de belastingen drastisch te verhogen en dus in de zakken te zitten van de werkende Vlamingen, die de Vlaamse regering zegt te verdedigen.’

a.     Dit is er ver over, maar dan ook zeer ver.

b.     Het gaat om preventieve gezinsondersteuning voor kinderen tot 3 jaar.  Op kruissnelheid een bedrag van 25 à 30 miljoen per jaar.           Te vergelijken met de 30 miljard die de Vlaamse regering jaarlijks uitgeeft. Of met de 3,5 miljard kinderbijslagen die in Vlaanderen uitbetaald worden. Laten we dit dus vooral niet het embryo van een eigen sociale zekerheid noemen.

c.     De in punt 7.d/ii genoemde begrotingsoverschotten en afbouw van schulden bij de Vlaamse regering houden rekening met deze uitgave. De Vlaamse regering is dus wel spaarzaam of alleszins veel spaarzamer dan de andere entiteiten van dit land.   

d.     De federale overheid wordt dus niet gedwongen om, bijvoorbeeld, de personenbelasting drastisch te verhogen met 0,075 %; zelfs niet met één cent. Ook de notionele interestaftrek van 5,8 miljard komt hiermee niet in het gedrang.

e.     Wat zou de heer Vanhengel vinden van een jobkorting van 500 miljoen?

f.     Beweren dat deze bescheiden premie aan jonge gezinnen met kinderen alleen maar kan door een drastische belastingverhoging bij de federale overheid, waarmee ze dan in de zakken zou zitten van de werkende Vlamingen, is dus een grove leugen. (Niet de enige in dit interview.) Deze uitspraak is ook van een zeer laag en vooral bedrieglijk niveau. Klein en gemeen. Is dit ook Vlaams en Liberaal?

Bij het begin van deze Nieuwsbrief zijn we bewust voorbij gegaan aan de waarschuwingen van de Hoge Raad voor Financiën (HRF). Bij deze instelling en bij veel andere overheidsadministraties worden er veel studies gemaakt, adviezen en verslagen geschreven. Met veel interessante informatie en ook verstandige dingen. Omdat ambtenaren geen politieke keuzes kunnen maken (alhoewel), zijn zij dikwijls verplicht om de zaken omfloerst te formuleren. Of ze noemen een aantal mogelijkheden of schrijven iets in de stijl enerzijds, anderzijds.

Bij de Hoge Raad voor Financiën zitten de Studiecommissie voor de Vergrijzing en de afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid, samen met het Planbureau en de Nationale Bank, al jaren verstrengeld in de kwadratuur van hun eigen driehoekige cirkels met twee zijden.

De Studiecommissie voor de vergrijzing berekent sinds 2003 ieder jaar de kosten van de vergrijzing. De resultaten waren ieder jaar dramatischer (uitgezonderd dit jaar; maar tot 2030 is er nauwelijks verschil met het vorig verslag). Hoe de kosten zouden betaald worden stond er nooit bij.

De aanname is lange tijd geweest dat dit kon gebeuren met de winst uit de dalende interesten op de overheidsschuld. Over het volksbedrog met het Zilverfonds zullen we het even niet hebben. Bij de Hoge raad voor Financiën werden op basis van allerlei hypothesen grafieklijnen getrokken die lieten zien dat het probleem bijna oplosbaar was, op voorwaarde dat de realiteit zou beantwoorden aan de hypothesen. Maatregelen en verantwoordelijkheden stonden er niet bij. De problemen in een communautair perspectief plaatsen was taboe. Wegens geen echte problemen voor de mensen. Ook de regionale verantwoordelijken en verantwoordelijkheden werden dus niet aangesproken.

De daling van de interestvoeten was een (buitengewone) meevaller voor de interesten op de overheidsschuld. Aan de interestvoeten van de jaren negentig zou het jaarlijks begrotingstekort nu 12 miljard groter zijn. Griekenland en Spanje hebben laten zien hoe snel de interestvoeten kunnen stijgen. De economische crisis was een tegenvaller, maar ook niet zo groot. Behalve hulp aan enkele banken is er niets ingrijpends gebeurd. Alleen bezigheidstherapie. Kurieren am Symptom. Met als horizon de volgende verkiezing in een onbestuurbaar geworden land, waar de grondwet toelaat ongrondwettelijke verkiezingen te houden. En ook wel zal toelaten om ten eeuwigen dage de zaken te laten lopen.

Besluit

Bij iedere synthese van problemen zal iemand terecht zeggen dat er een probleem ontbreekt. Omdat alles met alles samenhangt en alles vanuit verschillende invalshoeken kan bekeken worden. Toch een poging.

Er zijn drie grote problemen in dit land zijn:

·                de vergrijzing

·                het overheidstekort met als gevolg de oplopende overheidsschuld

·                de grote verschillen in economische kracht en visie tussen de Gewesten.

Deze problemen bestaan al meer dan twintig jaar, zij het niet altijd tegelijk in dezelfde mate.

Het probleem van de vergrijzing is al tien jaar langzaam aan het groeien en begint nu een bedreigende omvang te hebben, bovendien met onmiddellijk negatieve invloed op de andere problemen. Tussen 2010 en 2020 zullen de kosten van de vergrijzing een extra last op begroting leggen van 40 miljard (zonder inflatie en in de veronderstelling dat de fiscale opbrengsten rechtevenredig zullen stijgen met het bbp). Na 2020 wordt het probleem nog groter.

Bij de Hoge Raad voor Financiën zien ze de orkaan al lang aankomen. Omdat er geen maatregelen genomen worden en omdat het sprookje van de dalende interesten op de overheidsschuld … een sprookje is.

In het verslag van de Afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid (januari 2010) citeren we uit de algemene conclusie: ‘Uit de prospectieve analyse blijkt duidelijk dat het financiële, institutionele en budgettaire kader van het bestaande Belgisch fiscale federalisme niet meer verenigbaar is, in de context van de vergrijzing, met een begrotingsevenwicht in 2015 dat tegelijk evenredig zou verdeeld worden tussen (en binnen) de grote entiteiten, en zou leiden, voor elk overheidsniveau, tot houdbare begrotingssaldi die nauw bij elkaar zouden aansluiten’.

Dit is één van die omfloerste zinnen waar men veel kanten mee uit kan. De interpretatie van mijnheer Vanhengel (hierboven in punt 1.) is in ieder geval nogal eng en tendentieus. Maar dat er iets niet meer houdbaar is zegt de Hoge Raad voor Financiën inderdaad wel.

Op 5 september 2009 kopte De Standaard een andere uitspraak van G. Vanhengel: ‘België is virtueel FAILLIET.’ Als een geloofwaardige minister in functie dergelijke uitspraak zou doen, proberen alle binnenlandse en buitenlandse houders van Belgische overheidsobligaties hun papier onmiddellijk te verkopen voor de prijs die ze nog kunnen krijgen, namelijk die van oud papier. Dan gaan bijna alle Belgische banken failliet, ook enkele van hun aandeelhouders en verliezen alle mensen met een rekening bij de bank een deel van hun spaarcenten. Niet in dit land. Dergelijke uitspraak wordt hier beschouwd als een surrealistische Belgische mop.

In onze vorige Nieuwsbrief hebben wij aangetoond (op basis van gegevens van de Universiteit van Namen) dat bij toewijzing van de primaire ontvangsten en de primaire uitgaven van de federale overheid aan de Gewesten en toewijzing van de interesten op de overheidsschuld aan de Gewesten die de schuld veroorzaakt hebben, Wallonië ongeveer 70 % van de overheidsschuld zou moeten dragen en dus ook ongeveer 70 % van de interesten op deze schuld.

Wallonië zou er dan (met een schuldratio tussen 181 % en 326 %) veel slechter zou aan toe zijn dan Griekenland. [1] Vlaanderen zou dan aan de top staan, boven Finland en ver boven Nederland en Duitsland. [2] België moet niet het voorbeeld worden van Europa. België is het voorbeeld van Europa. De scheidingslijn tussen noord en zuid loopt al eeuwen door dit land. Er ligt ook een Griekenland aan Samber en Maas. Als de last van de zuidelijke landen te zwaar is voor de noordelijke landen in Europa, dan geldt dit nog veel meer in België. Met deze molensteen om de hals gaan de Vlamingen fataal de dieperik in. Dit is geen surrealistische waarschuwing.

Dit alles werpt een heel ander licht op het Belgisch fiscaal federalisme dat niet meer houdbaar is en op de betekenis van de conclusie van de Hoge Raad voor Financiën die hierboven geciteerd is.

In die prospectieve analyse zou er op Vlaams niveau, inbegrepen de verantwoordelijkheid voor de vergrijzing, in 2015 een begrotingsevenwicht zijn dat houdbaar is tot ver na 2015.

In die prospectieve analyse zou er zich op Waals niveau een Grieks drama afspelen.

De problemen noemen en juist definiëren is het begin van iedere oplossing. Zelfs van de onoplosbare problemen. Politici werken zo niet. De meeste werken zelfs omgekeerd. Zij doen iets en stellen later vast dat het probleem niet opgelost is.


[1]In hetzelfde nummer van Knack zegt de Luikse prof. em. Jules Gazon: ‘Elke optie die een financieel onafhankelijk Wallonië als uitgangspunt zou nemen is simpelweg ondraaglijk’. Hiervoor steunt hij zich op gegevens die zeer nauw aansluiten bij die van de Universiteit van Namen. In dit interview staan nog veel meer uitspraken die zeer lezenswaardig zijn.

[2]Omdat Vlaanderen nu van Standard & Poors dezelfde creditrating krijgt als België, stelt het VVO, Verbond van het Vlaams overheidspersoneel, in zijn standpunt van 27 augustus 2011 zeer terecht: ‘België beknot de Vlaamse kredietwaardigheid en dus zijn economische slagkracht. Vlaanderen zou net als Duitsland en Nederland kunnen lenen aan 2,3 %  i.p.v. nu op zijn minst  4 %’  Wij voegen eraan toe: dan zou Wallonië kunnen lenen aan 6 % en meer; als ze nog ergens geld zouden kunnen krijgen.

undefined

Commentaren en reacties