JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Alle Belgen gelijk voor de wet behalve de Brusselse

Pieter Bauwens17/3/2016Leestijd 3 minuten

Het jaarverslag van de vicegouverneur van Brussel-Hoofdstad toont heel goed het probleem aan van Brussel: ze houden zich niet aan de wet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Elk jaar brengt de vicegouverneur van Brussel-Hoofdstad (sinds 25 februari 2012 is dat Jozef Ostyn (CD&V)) een verslag uit over de toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse plaatselijke besturen. Jaar na jaar moet je uit dat verslag besluiten dat de taalwetgeving in Brussel dode letter blijft. In het jongste verslag wordt het jaar 2014 besproken.

Taalwet?
Even kort, wat heeft die vicegouverneur van Brussel-Hoofdstad met de taalwet te maken? Dat zit zo, elk personeelslid van een Brusselse gemeente dat in contact komt met het publiek (dus niet de werklieden), ongeacht het statuut (vast, tijdelijk, voorlopig of stage) moet volgens de taalwet een taalexamen bij Selor afgelegd hebben als bewijs dat hij/zij elementaire of voldoende kennis heeft van de tweede taal (Frans voor Nederlandstaligen, Nederlands voor Franstaligen). Het is de taak van de vicegouverneur van Brussel-Hoofdstad om de naleving van die wet te controleren en benoemingen die strijdig zijn met die wet te schorsen. De gemeenten moeten die geschorste besluiten intrekken. Doen ze dat niet, dan moet de voogdijoverheid ze vernietigen. Voor de Brusselse gemeenten is de voogdijoverheid de minister van de Brusselse regering belast met de voogdij over de gemeenten (minister-president Rudi Vervoort); voor de OCMW’s zijn dat de twee collegeleden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie belast met de voogdij over de Brusselse OCMW’s. Volgens de Raad van State is de voogdijoverheid verplicht te vernietigen.

Gemeenten
In het rapport van de vicegouverneur staat te lezen dat de vicegouverneur in 2014 in totaal 1247 dossiers uit de 19 Brusselse gemeenten binnenkreeg. Hiervan waren er 487 in orde met de taalvoorschriften, en niet minder dan 760 niét. 61% van alle dossiers was dus niet in orde met de taalvoorschriften. Toch schorste de vicegouverneur slechts 520 van de 760 aanstellingen. Dat is 42% van het totaal aantal dossiers. De vicegouverneur liet 242 dossiers (19%) passeren voor ’tewerkstellingen van zeer korte duur om de continuïteit van de dienst te verzekeren’. Die mogelijkheid is niet voorzien in de wet, noch in de rechtspraak.
Bij de contractuelen zijn de cijfers nog slechter: 120 van de 844 aanstellingen zijn legaal (14%). Of zo u wil, bijna 9 van de 10 contractuele aanstellingen zijn onwettelijk. Vervolgens is het aan de voogdijoverheid (de Brusselse minister-president) om deze beslissingen te vernietigen. Hoewel wettelijk verplicht, vernietigde de Brusselse minister-president vernietigde echter … geen enkele geschorste aanstelling.
In het verslag van de vicegouverneur staat een tabel met het percentage onwettelijke benoemingen ‘wegens gebrek aan kennis van de tweede taal’ per jaar, tussen 1995 en 2014.

1995 27%
1996 22%
1997 21,5%
1998 26%
1999 31,5%
2000 33%
2001 49,5%
2002 58%
2003 59%
2004 60%
2005 61,5%
2006 61,5%
2007 64%
2008 63%
2009 70%
2010 69,3%
2011 69,1%
2012 58,1%
2013 60,6%
2014 60,9%

De vicegouverneur splitste de cijfers ook per taalgroep: bij de Nederlandstaligen was 43% van de aanstellingen onwettig, bij de Franstaligen 64%. Bij de Franstaligen is het probleem dus nog groter dan bij de Nederlandstaligen, daarenboven zijn er een pak meer Franstalige ambtenaren en dus is de impact van dat hoger percentage ook groter.

OCMW’s
Voor de Brusselse OCMW’s is de situatie zo mogelijk nog erger dan voor de gemeenten. In 2014 kwamen er 1599 dossiers van aanstellingen door de OCMW’s binnen bij de vicegouverneur. Daarvan waren er slechts 222 in overeenstemming met de taalwet en dus 1377 niet. Dat betekent dat 86% van alle dossiers een illegale benoeming was. Maar op het vlak van de contractuelen is het … nog slechter. Van de 1415 contractuele zijn er slechts 59, of 4% in overeenstemming met de taalwet. 96% van de contractuelen in de OCMW’s werden in 2014 dus in strijd met de taalwet aangeworven. Ook hier bestaat een tabel vanaf 1995 tot 2014. Sinds 2001 zijn er altijd meer dan 80% onwettelijke benoemingen vastgesteld. En ook hier kunnen we opdelen per taalgroep, met dezelfde vaststelling als bij de gemeentelijke ambtenaren: bij de Nederlandstaligen is 51% van de aanstellingen illegaal, bij de Franstaligen is dat een pak hoger, 88%.
Het aantal vernietigingen door de voogdijoverheid: geen. Die voogdijoverheid, het verenigd college van de Gemeenschappelijk Gemeenschapscommissie (GGC) is paritair samengesteld: twee Franstaligen, Rudi Vervoort (PS) en Didier Gosuin (Défi) en twee Nederlandstaligen, Guy Vanhengel (Open VLD) en Pascal Smet (sp.a).

25%
Daarbovenop is er nog een ander probleem. Volgens de wet heeft elke taalgroep (Nederlands of Frans) recht op minstens 25% van de betrekkingen. Maar ook die wet wordt door de Brusselse OCMW’s niet gevolgd. Zo werd van de lagere betrekkingen bij de OCMW’s amper 5% toegekend aan de Nederlandstaligen. Ook hier greep de voogdijoverheid niet in.

Voogdij?
Voor het Vlaams Belang moet het toezicht op de naleving van de taalwetten door de gemeenten en OCMW’s van het Brusselse niveau afgenomen worden en overgeheveld naar het federale niveau. De partij diende daartoe in de federale Kamer, het Vlaams Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voorstellen in. Nu een aantal partijen pleiten voor ‘herfederalisering’ zal dat ongetwijfeld snel gerealiseerd worden.

Foto (c) Reporters (De Brusselse gewestregering)

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties