JavaScript is required for this website to work.
Media

Als Martine Tanghe monkelt, is het OK.

ColumnJohan Sanctorum4/5/2015Leestijd 3 minuten

Niet enkel de persvrijheid van een beschermde journalistieke klasse, maar dé vrijemeningsuiting van iedereen staat op het spel.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zondag 3 mei was het Werelddag van de Persvrijheid. Hoofdredacteur Pieter Bauwens wijdde al een bijdrage aan dit heuglijk feit. Terecht, want Doorbraak is uitgegroeid tot een betekenisvolle speler in het Vlaamse digitale universum. Iets te zelfgenoegzaam klonk het nochtans bij de ‘gesettelde media’, bijvoorbeeld op de VRT zondagavond, waar het journalistendom vooral zichzelf uitriep tot helden van de democratie en de vrijemeningsuiting. De vraag is alleen wat die persvrijheid in de democratische wereld concreet voorstelt, en meer nog: hebben alleen journalisten het vrije spreek- en schrijfrecht, of is dit niet eerder het recht van elke burger?

Consensus

Als we de Vlaamse mediawereld bekijken,- ik bedoel dan de officiële, waar mensen met een perskaart de dienst uitmaken, hoofdzakelijk het kransje gevormd door De Standaard-De Morgen-Knack, aangevuld door de VRT en VTM, dan heb ik niet de indruk dat deze redacties zich echt op het standpunt van de kritische burger stellen, op zoek naar waarheid en objectiviteit. Ook de openbare omroep niet.

Veeleer wordt er een tussenpositie ingenomen tussen meanstraim opinie en een modieus, aanstellerig soort intellectualisme, dikwijls uitermate bevooroordeeld. Je kan werkelijk aan het gezicht van nieuwslezeres Martine Tanghe zien wat haar goedkeuring wegdraagt: alles dus waar een rode zweem over hangt. Is het niet OK, dan gaan de mondhoeken naar beneden. De uitermate gekleurde, haast hatelijke toon waarmee de Pegida-betoging in Gent werd behandeld (voor alle duidelijkheid: ook niet mijn ding), met het overdadig inzoomen op het geneuzel van één bejaarde betoger, schetst hoe deze vertegenwoordigers van de vrije pers met berichtgeving en duiding omgaan.

De waarheid is dat de reguliere pers in Vlaanderen wordt gedomineerd door een politiek-correcte consensus die steeds dezelfde mensen dezelfde meningen laat herkauwen. Idem dito voor de ondraaglijk lichte talkshows, elke avond op alle zenders, bevolkt door steeds hetzelfde BV-kransje. De schrik bij de jonge journalisten om buiten de lijntjes te kleuren en op straat terecht te komen, is groot. Kranten en weekbladen worden daarenboven gecontroleerd door grote commerciële groepen voor wie oplages en de daaraan verbonden reclame-inkomsten doorslaggevend zijn. In die optiek moeten ook artikels licht verteerbaar zijn en vooral niet te controversieel. Lifestyle is het codewoord en referentiebegrip. Persvrijheid? Het is een relatief begrip.

Dédain tegenover ‘sociale media’

Klassiek is ook het misprijzen van deze beroepsklasse voor de opinievorming op het internet. Geringschattend wordt er over ‘de sociale media’ gesproken, als een beerput en een amalgaam van kroegpraat, waar wel eens iets uit opgepikt wordt, maar nooit als volwaardige stem van iemand, eerder als curiosum. Voor de beroepsjournalist is het internet een grabbelton vol vermakelijke en soms ranzige small talk. Enkel als iets ‘viraal’ gaat, gaan de knipperlichten af.

Zo werd de hagiografische berichtgeving rond de dood van Steve Stevaert webgewijs doorkruist door een sceptische tegenstroom, net in die ‘sociale media’, met als hoogtepunt een youtube-filmpje van een jonge vrouw die de machomoraal van de Stevaert-clan helemaal niet kon smaken, en het ontslag eiste van een VUB-decaan. Zelf bracht ik de dag van zijn overlijden al via mijn blog in herinnering dat Steve Stevaert niet bepaald een model van democratische breeddenkendheid was, en een tegendraadse journalist met gemak durfde broodroven. De toon was gezet, de politiek-correcte consensus bladderde zienderogen af.

Op de duur kon de ‘serieuze pers’ er niet meer om heen en draaide ze schoorvoetend bij. Maar het bewijst wel dat de echte vrijemeningsuiting al lang niet meer op krantenredacties wordt beoefend, maar dagelijks op facebook, twitter, webmagazines en de talloze blogs. Tussen de recepten voor rabarberconfituur, de familiekiekjes en, jawel, de onvermijdelijke toogpraat, ontkiemt juist in die ‘sociale media’ een vorm van contre-démocratie die ik zondag op de werelddag van de persvrijheid helemaal niet beklemtoond zag. Het recht om een stoute cartoon te tekenen en te publiceren geldt niet alleen voor de professionele Charlies. Als het echter van de geaccrediteerde pers afhangt, moet vooral de journalistieke beroepsklasse waarborgen krijgen om zich vrij te uiten en te bewegen, en is alles wat op burgerjournalistiek gelijkt, eerder concurrentie die moet beteugeld worden via allerlei zogenaamde policy-regels en fatsoensnormen.

Klokkenluiders

Tenslotte is de vrijheid van mening vooral boeiend waar ze door overheden en regimes bedreigd wordt. In China zijn het niet de journalisten-met-perskaart die weerwerk leveren, maar wel schrijvers en bloggers, digitale pamflettisten die ook regelmatig worden opgepakt. Of denk aan de Verenigde Staten, hét vlaggenschip van de Vrije Westen, waar ene Bradley Manning wegrot in eenzame opsluiting wegens het uitbrengen van beelden over burgerexecuties in Irak, waaronder nota bene twee Reuter-journalisten. Weerom: persvrijheid is relatief, vooral als ze door niet-journalisten wordt ingeroepen. 

Heel het Wikileaks-verhaal toont aan dat net in de vrije wereld de officiële pers schromelijk in gebreke bleef en in slaap was gevallen. Bradley Manning, Julian Assange, en Edward Snowden (die het wereldwijde NSA-spionnagenetwerk onthulde) hebben hun werk overgenomen. De twee laatsten zijn vogelvrij verklaard en moeten schuilen in ambassades en andere negorijen.

Dus persvrijheid, my ass, ik ben niet onder de indruk. Vandaag zijn het de klokkenluiders, de webactivisten, burgerjournalisten, u en ik, die het verschil maken. De krant, die lees je tussendoor en daar schilt men zijn aardappelen op. En televisie zijn wij thuis als bewegend behang beginnen te waarderen. Oeps, zie ik Martine Tanghe toch even haar neusje optrekken.

 

Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties