JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Analyse van een receptie

Hilde Tas19/1/2016Leestijd 3 minuten

Liet de Vlaamse Beweging niet na de hand te reiken naar de nieuwkomers? Misschien wel, maar niet de hele Vlaamse Beweging…

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Academische zittingen zijn niet ons ding. De erfenis uit een militant verleden in de Vlaamse Beweging. Liever een stevige betoging of een uilenspiegelstreek en enkele uren in de Brusselse cel, dan een geleerd exposé ten stadhuize Aalst. Zo’n betoging communiceert en werft ook beter. De Vlaamse Beweging zeurt over een gebrek aan belangstelling bij jongeren. Wandelschoenen, slogans en de uitdagende wil tot verzet en provocatie tegen onrecht zijn een prima remedie tegen deze ouderdomskwaal. Een wetenschap die we wellicht delen met een van de sprekers op de VVB nieuwjaarsreceptie te Aalst.

We krijgen overigens geen speld tussen het betoog van deze spreker. VVB voorzitter De Valck verwelkomt het voorstel van de N-VA een gesprek aan te gaan met de Vlaamse Beweging over verdere stappen op de weg naar meer Vlaamse zelfstandigheid. Maar hij wil wel concrete dingen, geen intellectualistisch tijdverdrijf. Ook onze mening.

Roestvrij?

Minister-president Bourgeois meent dat de Vlaamse Beweging dit N-VA voorstel met niet te veel achterdocht moet benaderen. Hij heeft een punt. Maar ook hij zal beseffen dat die achterdocht deels onvermijdelijk is. De relatie tussen de Vlaamse Beweging en de partijpolitiek was niet steeds fraai. Een politiek mandaat heeft al eens een corrosieve werking op kiesbeloftes en bij de Volksunie bleek de Vlaams nationale ideologie allesbehalve roestvrij. Hoe dan ook, Bourgeois is goed geplaatst om vertrouwen voor dit debat met de Vlaamse Beweging te vragen. Hij verdedigt reeds z’n hele loopbaan de Vlaamse belangen met de onplooibaarheid van een moerbalk in een Vlaamse abdijschuur.

Die rechtlijnigheid blijkt ook uit zijn beleid. De externe betrekkingen van Vlaanderen emanciperen. Was Vlaanderen tot voor kort een bijhuisje in Belgische Buitenlandse Zaken dan groeit het nu uit tot een erkend speler. Erkend ook door internationale instellingen. Mét een eigen buitenlandse politiek. Ook inzake buitenlandse handel. Een stille revolutie die heel wat weerstand uit belgicistische hoek krijgt –denkt U maar aan de koninklijke handelsmissies- maar die niet te stoppen is. Omdat Vlaanderen actief en maximaal invulling geeft aan eigen buitenlandse bevoegdheden. Dat Bourgeois eerlang een Vlaams Ministerie voor Buitenlandse Zaken zal oprichten kan die dynamiek alleen maar versterken.

Ngo’s                                                                 

In de toespraak van Ministerpresident Bourgeois viel het woord ontwikkelingssamenwerking niet. Opmerkelijk. Je kan het Vlaams ‘zelfbewust internationaal beleid’ niet in de verf zetten zonder die onontbeerlijke humanitaire pijler van een volwaardig buitenlandbeleid te belichten.

Het Vlaams ontwikkelingsbeleid mist dan ook de dynamiek en het voluntarisme die de algemene Vlaamse buitenlandpolitiek aanvuren. Daar is een reden voor. In het Lambermontakkoord van 2001 besliste het federale parlement dat ‘de onderdelen van ontwikkelingssamenwerking die betrekking hebben op gewest- en gemeenschapsmateries overgeheveld zullen worden naar de deelstaten’. Tot die overheveling is het nooit gekomen. Door verzet van vakbonden en Ngo’s.

Dat gebrek aan middelen verlamt de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. Wat ons betreft moet een grondwettelijke inperking van de algehele Belgische bevoegdheid voor buitenlandse betrekkingen –de juridische grond voor het belgisch ontwikkelingsbeleid- dan ook op de Vlaamse wenslijst. Ontwikkelingssamenwerking hoort de deelstaten en alléén de deelstaten toe. Gewest- en Gemeenschapsmateries zijn bij uitstek ontwikkelingsrelevant.

Nieuwkomers

‘Liet de Vlaamse Beweging niet na de hand te reiken naar de nieuwkomers?’ vroeg Geert Bourgeois ook in Aalst. Met nieuwkomers in Vlaanderen heeft Volk in Nood goede contacten. Al zeker met groepen die in hun thuisland om hun volkstoebehoren worden vervolgd. Werkcontacten zijn dat. In functie van onze corebusiness, ontwikkelingssamenwerking.

Het klopt. Die groepen staan open voor het idee van een onafhankelijk Vlaanderen. En ontwikkelingssamenwerking of noodhulp werken laaiend mobiliserend. Een project waarbij je pakweg de Syrisch Christelijke gemeenschap in Vlaanderen engageert voor hulp aan die geloofsgemeenschap in oorlogsgebied, vanuit een Vlaams nationale inspiratie, het is zeker mogelijk. Maar tussen droom en daad staan praktische bezwaren. Het Vlaams subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking is zo een bezwaar. Voor onze ontwikkelingsprojecten hoeven we bij Vlaanderen niet aan te kloppen. Vlaanderen subsidieert geen ‘Zuidprojecten’. Geldgebrek. Zeker. Maar misschien ook een administratie die het opzetten van een subsidiestelsel voor ontwikkelingsprojecten en de bijkomende werklast niet zit zitten. Of koudwatervrees. Zo ervaren we dat toch. En bij de belgische ontwikkelingssamenwerking vangt een Vierde Pijlerorganisatie als Volk in Nood al helemaal bot. Daar worden de subsidielijnen met verve door de belgische Ngo’s gemonopoliseerd.

Nog behoorlijk wat werk aan de winkel dus. Hierbij alvast onze uitgestoken hand. Vanuit de Vlaamse Beweging nog wel.

Hilde Tas is vrijwilliger van Volk in Nood vzw, volkinnood.org

 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties