JavaScript is required for this website to work.
post

Anatolië in Overpelt

Vrouwen blijven het moeilijk hebben met emancipatie

Pinar Akbas15/10/2020Leestijd 4 minuten
Zelfs op de Internationale meisjesdag lijkt het soms ontwaken in de jaren
vijftig…

Zelfs op de Internationale meisjesdag lijkt het soms ontwaken in de jaren vijftig…

foto © Charlein Gracia / Unsplash

Zelfs op de Internationale Dag van Het Meisje was het duidelijk dat we nog lang moeten wachten op een mentaliteitsverandering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Leer het gewoon’, smeekte ze mij met tranen in haar ogen. Ze wist dat het niet eerlijk was, ze wist dat ze geen antwoorden kon bieden op mijn opstandige vragen. Haar machteloosheid verschoof van smeekbedes naar strenge bevelen. Toen mijn broer de leeftijd van acht jaar had bereikt werd er niets van hem verwacht in het huishouden. Toen ik acht werd, werd ik uit mijn fantasiewereld van Barbiepoppen bruut weggerukt en in de keuken geïnstalleerd. Ik was net groot genoeg om aan de keukenspoelbak de theeglazen van het ontbijt af te wassen. Dit was niet zoals die interactieve bakmomentjes met mijn moeder waar ik een stukje deeg urenlang kneedde tot het grijsgrauw zag. Ik dwong mijn moeder in die tijd dat onsmakelijk lelijk deeg te bakken en mijn vader dwong ik het op te eten. Hij at het baksel met een glimlach op, zonder protest. ‘Want ik zou alles uit jouw hand eten’, zei hij, ‘zelfs gif.’

Een opvoeding met Cif

Ik leerde als kind hoe ik met Cif de hele badkamer moest schrobben. Nog vrij recent, een aantal jaren geleden, heb ik van mijn poetshulp geleerd dat je je badkamer en wasbak ook kan doen glanzen zonder tien keer dezelfde plaats met Cif te schrobben. Ik meldde dit aan mijn moeder met verwondering maar ook met een licht verwijt in mijn toon. ‘Ik was zo onwetend in die tijd’, zei ze met haar ogen rollend.

Met haar lippen opeengeperst kon mijn moeder minutenlang op dezelfde plaats van een tapijt stofzuigen in de hoop alle stofpartikels voor een dag verwijderd te zien. Ze verwachtte dezelfde obsessieve en routineuze handelingen van mij tijdens het stofzuigen. Op een bepaald moment waren de moeders aan het praten over hun dochters: de competitie der Turkse moeders startte met de vraag wier dochter het meeste werk in het huishouden verrichtte. Mijn moeder kreeg vaak afkeurende blikken omdat ze zei dat ik moest studeren in plaats van een huishouden van vier personen te runnen. En toch gaf ze zich op een bepaald moment over aan de sociale druk en zette ze haar dochter aan het werk met een geestdodend klusje in de keuken. Van tijd tot tijd protesteerde zij ook en klaagde ze over de irrationele druk binnen de Turkse gemeenschap. ‘Ik voed geen huisvrouw op, ik voed een individu op’, zei ze altijd tegen mijn vader.

Een voorbestemde rol

Als we op bezoek gingen bij andere Turkse gezinnen gingen de meisjes van mijn leeftijd in de keuken helpen terwijl ik achterbleef met de jongens. ‘Kan zij wel iets?’, vroegen de vrouwen dan minachtend aan mijn moeder. Het huishouden en koken waren belangrijke criteria als mensen om je hand kwamen vragen. Mijn moeder wilde die families altijd afwimpelen met hetzelfde riedeltje: ‘Ze kan echt niks in het huishouden, ik heb haar geleerd om te lezen en te genieten van literatuur en politiek. Verder kan ze nog niet eens een eitje bakken, hoor!’

‘We leren het haar wel’, antwoordden de families, die om mijn hand kwamen vragen, altijd. Ik heb nog nooit één familie gehoord die geen belang hechtte aan die criteria. En vreemd genoeg was ik een populaire partij voor al die families, ondanks het feit dat ik mijn plaats in de keuken en voorbestemde rol in het leven ostentatief afwees.

Grensoverschrijdend gedrag

Mijn moeder was van het principe dat ik het moest leren om het daarna nooit meer uit te voeren. Ik kan koken, ik weet hoe ik vensters moet wassen, ik weet hoe ik moet poetsen (nu met veel betere en efficiëntere producten weliswaar). Maar ik weiger om het te doen. Ik zit in deze fase van mijn leven in een bepaalde overlevingsmodus. Ik werk en ik betaal mijn rekeningen. Al de rest hoef ik niet te doen en kan ik uitbesteden. En had mijn moeder toen geweten met welke uitdagingen ik vandaag geconfronteerd zou worden in mijn jonge leven, dan had ze die vrouwen met hun haren naar buiten gesleurd en geschreeuwd: ‘Dit is het echte leven, het maakt niet uit of je dochter perfect imam bayildi (Turks gerecht, nvda) kan maken. Onze dochters krijgen te maken met grensoverschrijdend gedrag. Hoe kunnen we ze beter bewapenen? Met flessen Cif, zeg je?’

Anatolië in Overpelt

Ik schrijf altijd dat mijn moeder en ik nog meer naar mekaar groeien. Omdat ze ziet hoe mijn leven bestaat uit een labyrinth van hindernissen waar ik maar niet uit geraak. En ik weet dat ze begrijpt dat al wat zij heeft geleerd in de beschermde omgeving van een Anatolische dorp niks heeft bijgedragen aan de opvoeding van een dochter die weliswaar haar woensdagnamiddagen in de bibliotheek van Overpelt doorbracht. Ze was in die tijd trots dat ik mijn leven plande in functie van het aantal boeken dat ik wilde lezen in één week.

Wereldmeisjesdag

Ik werd zelf geconfronteerd met die afkeurende blikken toen ik met enkele Vlaamse vrouwen over emancipatie praatte toen Evy plots luid uithaalde naar de moderne vrouw anno 2020.  ‘Ach, wat heeft emancipatie ons bijgebracht? Juist niks! Ik ken meisjes die nog niet eens kunnen afwassen!’

Op zulke momenten twijfel ik altijd tussen reageren of gefrustreerd voor mij uit staren. De wil van de tong is sterker dan het voornemen om iets gewoon te laten passeren. Choose your battles, natuurlijk, maar niet als het over zulke gevoelige onderwerpen gaat. ‘Missen die meisjes iets in hun leven als ze niet kunnen afwassen dan?’, vroeg ik nieuwsgierig. Je wilt toch altijd weten wat de oorsprong is van zulke heftige reacties.

‘Ze kunnen niks: niet koken, niet afwassen, niet strijken. Alles wordt tegenwoordig van de man verwacht. Ik heb dat nooit begrepen, het concept van De Nieuwe Man. Een man moet een man zijn. Ik moet kunnen opkijken naar mijn man.’ Er waren in totaal vier vrouwen die enthousiast knikten terwijl ik bedacht dat ik misschien wel in de jaren vijftig was wakker geworden die ochtend. 

‘Rollenpatronen zijn er voor een reden. Iedereen moet zijn plaats kennen, Pinar. Mijn man moet het gevoel hebben dat ik hem nodig heb! Een vrouw is pas een vrouw als ze het huishouden runt en haar man tevreden houdt.’ ‘Ik heb een poetshulp. Ik kook nooit, ik lijd geen honger. Verder zorg ik alleen dat mijn poetshulp de juiste poetsproducten heeft zodat zij haar werk kan doen’, antwoordde ik, deze keer met een iets luidere toon.

En toen keken vier paar afkeurende blikken mijn richting uit en ik begreep de positie van mijn moeder nog beter toen ze haar strijd voerde tegen die Turkse vrouwen. Mijn hart brak. Mijn stem werd gesmoord door een stevige brok in mijn keel. Zondag was het de Internationale Dag van Het Meisje en had ik haar misschien moeten zeggen dat haar strijd nu de mijne was.

Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.

Commentaren en reacties