De vele manifestaties na de dood van de zwarte George Floyd gaan allang niet meer over een - terechte - aanklacht tegen politiegeweld. Men schreeuwt de woede uit tegen een systeem dat structureel racistisch zou zijn. Help al die boosheid ons allen een stap verder? Mijnenveld van wantrouwen Toen ik nog in de arme Brusselse kanaalzone woonde, voelde de publieke ruimte er vaak aan als een mijnenveld van achterdocht. Een niet afgewende of neergeslagen blik op een gekleurde, vooral Maghrebijnse,…
Plus artikel - gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
De vele manifestaties na de dood van de zwarte George Floyd gaan allang niet meer over een – terechte – aanklacht tegen politiegeweld. Men schreeuwt de woede uit tegen een systeem dat structureel racistisch zou zijn. Help al die boosheid ons allen een stap verder?
Mijnenveld van wantrouwen
Toen ik nog in de arme Brusselse kanaalzone woonde, voelde de publieke ruimte er vaak aan als een mijnenveld van achterdocht. Een niet afgewende of neergeslagen blik op een gekleurde, vooral Maghrebijnse, jongeman kon vergaande gevolgen hebben. Het leek alsof je als blanke in de ‘volksbuurten’ – codenaam voor buurten waar het autochtone volk grotendeels verdwenen is – op spitsroeden moest lopen. Wanneer blikken elkaar kruisten was de haat soms tastbaar.
Ik hoorde bij die ‘anderen’, die – binnen die moderne, oh zo ‘verbindende’ linkse logica en identitaire politiek – er mede voor zorgden dat de privileges vooral belanden bij de bevolking van de ‘wittere’ en rijkere wijken. Alsof de implosie van de naoorlogse welvaartsstaat ook daar niet veel verliezers van de globalisering maakt. Wie heeft er baat bij dat de gekleurde en blanke verliezers elkaar de kop inslaan?
Fils de pute
Toen ik op een avond in de Dansaertstraat, niet ver van het kanaal, wat bankbiljetten uit de bankautomaat plukte, stond er een Maghrebijnse jongeman net achter me zijn beurt af te wachten. Ik moet wellicht over mijn schouder gekeken hebben – hij stond wel heel dichtbij en de straat was op dat uur dunbevolkt. Daarop begon hij me af te snauwen: ‘Kijk voor je, fils de pute. Denk je dat ik je ga beroven?’ Dat alles in knetterend Frans.
Het was duidelijk dat de jongeman niet echt op een gesprek uit was, maar op bevestiging van zijn wereldbeeld met de racistische blanke man. De Vlaamse boventonen in mijn Frans zouden dat beeld wellicht niet bijsturen. (Is het u al opgevallen dat in populaire en zogenaamd stereotype-doorprikkende films over de Marokkaanse gemeenschap in Brussel, zoals Au-delà de Gibraltar, de racistische elementen steevast door Vlamingen worden gespeeld?)
De angstsamenleving
Ik moet toegeven dat ik ook wantrouwig was ten aanzien van de Maghrebijnse jongeman die wel heel dicht achter me stond toen de bankbiljetten uit de muur schoven. Was dat racisme of angst? Als ik op dat ogenblik meer tegenwoordigheid van geest had gehad, had ik hem verteld dat mijn toenmalige ervaringen mij voorzichtig hadden gemaakt. Over hoe ik nog niet zo lang voordien met enkele dossiers in een oversized computertas verpakt door de Marollen wandelde op weg naar medewerkers van het Brusselse OCMW om een brainstorm te houden over sociale economieprojecten in de toen nog vervallen Wijnpaleizen.
Dat ik op klaarlichte dag in mijn rug werd geduwd. Dat ik vanop de grond zag hoe enkele Maghrebijnse jongeren met de computertas en de anti-armoedeplannen weg stormden. Dat een poos later ik door een jongen van Marokkaanse afkomst aan het Centraal Station de weg werd gevraagd en toen ik die probeerde diets te maken een kompaan er met mijn tas vandoor probeerde te gaan. Een andere keer kreeg ik een vuistslag omdat mijn schouder op een voetpad tegen die van een Maghrebijnse jongeman was geketst.
Politiecontroles op vier wielen
Mijn ervaringen zijn helaas verre van uniek en origineel. Wat ik die mij vervloekende jongeman aan de bankautomaat had willen of moeten vragen, was of hij geen enkel begrip had voor de latente angst waarmee velen door de zogenaamde ‘volkswijken’ stappen? Angst door slechte ervaringen, vaak te maken met gewelddadig gedrag van jongeren met een Maghrebijnse of Afrikaanse achtergrond. Angst praat echter nooit racisme goed. En calimero-gewijs beginnen te jammeren over anti-blank racisme bij jongeren van allochtone oorsprong lost ook weinig op.
Ook de Brusselse politieagenten lijken te leven in onzekerheid. Zoals die keer toen ik in mijn oude Anderlechtse buurt in een verlaten buurtparkje zat te lezen en daar plots, zonder duidelijke reden, over het gras een politieauto van ‘Zone Zuid’ kwam aangerold. Ik vermoed dat de politieagenten in de buurt wilden patrouilleren, maar geen zin hadden om de wagen te verlaten. Dus reden die heren maar met de wagen over het groene plantsoen. In een reflex nam ik enkele foto’s met mijn gsm.
Witte bleeksmoel
De politiewagen schoot meteen op mij af, diepe voren in het gras trekkend. Veel dialoog met de Franssprekende agenten was er niet. Ze commandeerden mij, witte bleeksmoel, om tout de suite die foto’s te wissen. Aan mijn uitleg dat ik het ietwat vreemd vond dat ze met de auto over de graspark reden hadden ze geen boodschap. Ik wiste één van de foto’s onder hun toezicht – de andere hield ik bij. Daarna leken ze gerustgesteld en tuften verder met hun wagen tussen de bomen.
Wat mij vooral bijbleef, is het wantrouwen: de agenten gedroegen zich alsof ze door de Westelijke Jordaanoever trokken en elk ogenblik gestenigd konden worden. Het wantrouwen zat/zit diep. Sommige Brusselse politieagenten gingen ongetwijfeld al over de schreef. Al zal met de almaar sterkere heerschappij van de Parti Socialiste (PS) in de arme Brusselse kanaalgemeenten cowboygedrag bij de lokale politie door de politiek verantwoordelijke steeds minder getolereerd worden.
We leven hier gelukkig niet in Amerikaanse toestanden waar jaarlijks zo’n duizend mensen bij politie-ingrepen sterven; met daarbij inderdaad buitenproportioneel veel zwarten, net zoals hun aandeel als plegers van gewelddaden.
Opbod van achterdocht
Vele jaren in de Brusselse kanaalbuurt hebben me geleerd dat iedereen zich op een of andere manier bedreigd voelt. Ook de politiemannen die vaak naar best vermogen orde en veiligheid proberen te handhaven. In Brussel vindt er behoorlijk wat verbaal en ander geweld tegenover de politie plaats – herinner u het gestolen dienstwapen in Anderlecht en de klaagzang van de politievakbond VSOA.
Om de vicieuze spiraal van angst, wantrouwen en geweld te doorbreken, moet men elkaars angst en onzekerheid proberen te begrijpen. Verder proberen te kijken dan de vooroordelen over de racistische politieagenten of agressieve ‘kleurlingen’ of hun privileges beschermende ‘witten’. Zullen de manifestaties van woede en verontwaardiging tegen politiegeweld en racisme, die in Brussel en Leuven ook relschoppers lokten, daartoe bijdragen?