JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Artistieke vrijheid zonder draagvlak

De creatieve tering naar de zakelijke nering

John Croughs14/11/2019Leestijd 5 minuten
Wie niet afhankelijk wil zijn van de politiek, kan niet afhangen van subsidies

Wie niet afhankelijk wil zijn van de politiek, kan niet afhangen van subsidies

foto © Reporters / Everett

Wie niet wil afhangen van de politiek, hangt maar beter niet af van subsidies.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na de opwinding rond het beroep der journalistiek, is het nu aan de culturele elite om spitsroede te lopen. Terecht, maar wat doen ze dat met verve! De Vlaamse regering wil, zoals in alle departementen, gemiddeld 6% besparen in de culturele sector. Projectgerelateerde kunsten moeten maar liefst 60% bezuinigen en verliezen 5 miljoen euro. Creatief als de sector is communiceerde ze dit specifieke percentage als de algemene besparingsnorm.

De aangekondigde besparingen zouden als het ware leiden naar een wereld zonder kunst, een cultuurloos Vlaanderen, het einde van onze beschaving! De genomineerden voor de Ensors worden dezer dagen vastgelegd.

Departement van culturele aangelegenheden

In dit besparingsdebat lijkt het alsof de culturele sector een overheidsdepartement is in plaats van een economische omgeving. Niets is minder waar. Het beroep der culturele kunsten zou een niet te beschrijven meerwaarde bieden aan de samenleving, maar is niet in staat om ook financieel enige meerwaarde te creëren. Abstractie kost veel geld, ongeveer 520 miljoen euro.

Dit bedrag houdt nog geen rekening met de bijzondere voordelen voor artiesten zoals de cachet- en de neutralisatieregel. Die maken dat artiesten minder lang moeten werken om recht te krijgen op een werkloosheidsuitkering én dat ze een extra jaar kunnen genieten van de hoogste uitkering, gebaseerd op het inkomen uit het kwartaal vóór de werkloosheid. Uit de CAO (PC 329) blijkt dat dit voor de gemiddelde artiest niet gering is! Zoals in de ambtenarij geeft een universitair diploma zelfs recht op een forse verloning.

Van Eyck to the rescue

Acteurs, schrijvers, kunstenaars en liefhebbers riepen in koor het schandaal uit over deze barbaarse besparing. Jan Van Eyck werd vanonder het schilderstof gehaald om de torenhoge subsidies te verantwoorden. Een Vlaams Belanger zou gezegd hebben dat de Vlaamse grootmeester geen subsidies ontving in zijn glorietijd. Onze nog levende kunstenaars repliceerden dat hij als hofschilder juist wél overheidsgeld ontving.

Welja, hij was dan ook in dienst bij de overheid, een ambtenaar zeg maar. Van artistieke vrijheid kwam waarschijnlijk ook niet heel veel in huis. Ik las dat hij zich zelfs vaker moest bezighouden met het opsmukken van ‘s hertogs bourgondische uitspattingen dan met het schilderen van meesterstukken. Daarbij stel ik mij ook de vraag hoe Van Eyck het rooide voordat hij opgemerkt werd door Philips de Goede? Had hij toen al ergens een subsidiedossier lopen?

Arrogantie op het podium

Michael De Cock, acteur, theatermaker en directeur van KVS schitterde in zijn rol als verdediger van de belastinggeldverslindende hobby van hem en zijn vele collega’s. Twee principes bleken daarvoor het argument bij uitstek. Ten eerste, zo blijkt, is dit debat niet aan de orde. Of toch niet in deze constellatie met de vele betrokkenen waaronder ook de geldschieters. Deze laatsten hebben namelijk geen notie van de marktwerking van kunst, noch van de kostenstructuur. Elke vraag, laat staan kritiek, is op voorhand te dom om te beantwoorden.

Wat jij stuitend vindt, vindt niet iedereen stuitend. Het is een keuze. Wil je een land met 'culturele excellentie' en internationale kwaliteit (regeerakkoord) of niet? De Rode Duivels of San Marino. That's the question.

— Michael De Cock (@Michaeldcock) November 12, 2019

Ten tweede is kunst en bij uitbreiding ook cultuur van staatsbelang en wordt het zonder verpinken vergeleken met het nationale voetbalelftal. Ofwel investeert Vlaanderen in kunst en krijgt ze het aura van de Rode Duivels, ofwel verzaakt ze eraan en eindigt Vlaanderen als de voetbaldwergstaat San Marino, zo stelt Michael De Cock.

Hoeveel burgers de kunst consumeren, welke burgers de weg ernaartoe vinden, wat de baten zijn voor de thuisblijvers, welke voordelen er onrechtstreeks uit voortvloeien en wat juist de verhouding is tussen subsidie en rendabiliteit zijn niet van belang. Dat de Rode Duivels als pionnen, in een door de voetbalbond beheerde ploeg, ons land en niet zichzelf vertegenwoordigen op internationale wedstrijden wordt voor het gemak even vergeten.

Elitaire kunst versus volkse sport

Ook de Vlaamse sportsector ontvangt massaal subsidies die eens onder de democratische loep moeten worden gehouden. In vergelijking met kunst is sport weliswaar een uiterst toegankelijke sector waar enorme aantallen van elke leeftijd, geslacht en sociale en etnische afkomst aan deelnemen, zowel als beoefenaar dan als toeschouwer. Sportende burgers leveren een gigantische besparing op in de sociale zekerheid en zowel actieve als passieve sportliefhebbers zorgen voor een grote opbrengst op economisch vlak. Beide sectoren vergelijken mag, maar wees dan ook consequent wanneer de balans tegenvalt.

Wij inleveren? Dan politici ook!

Er waren weinig uitgewerkte argumenten op de besparingen en op de culturele subsidiekritiek, maar de boutade dat ook politici dan maar moeten inlevering op de subsidie die ze maandelijks ontvangen sloeg toch wel alles. Politici zijn werknemers bij de overheid en krijgen een loon. Die vergoeding is democratisch vastgelegd en al meermaals aangepast. De verkiezingen waaraan ze moeten deelnemen zullen uitmaken of hun loondienst lang of kort zal duren. Politici zijn het product van ons democratisch systeem zonder wie er geen systeem en dus geen samenleving is. Als we elke 5 jaar culturele verkiezingen organiseren, mag er van mij vergeleken worden met de politiek.

Subsidies verstoren de markt

Subsidies zijn (bijna) altijd marktverstorend en onrechtvaardig… dus te vermijden. Marktverstorend, omdat in een vrije markt de prijs bepaald wordt door vraag en aanbod. Vanaf het moment dat men zich op een markt begeeft, stelt men zich bloot aan deze economische wetmatigheid. Dit principe levert — mits een correcte reglementering — de meest eerlijke transacties op. Het zorgt niet alleen voor correcte prijzen, maar ook voor innovatie, creativiteit en gedrevenheid. Het doet excelleren, zeg maar. Subsidies zorgen ervoor dat er een manipulatie optreedt, waardoor deze economische zekerheden niet meer gegarandeerd zijn.

Onrechtvaardig, omdat een subsidie altijd een vals concurrentievoordeel teweegbrengt en dus tegelijk ergens in de markt een concurrentienadeel. Dit nadeel kan zich ook in een complementaire markt voordoen, zoals een subsidie voor woonkredieten de verkopers van vastgoed een voordeel oplevert en bijgevolg de verkopers van obligaties een nadeel oplevert.

Een democratisch subsidiedraagvlak

Natuurlijk zijn er tal van zaken die mits extra overheidssteun, in welke vorm dan ook, een meerwaarde betekenen voor een groot deel van de samenleving. Doch van zodra deze instellingen zich in één of andere markt situeren, moet de standaard steeds een subsidieloze werking zijn. Het maatschappelijk belang én de rendabiliteit kunnen een subsidiëring vereisen, maar steeds gestoeld op objectiviteit, rechtvaardigheid en transparantie én met respect voor de gehele markt. Een subsidie kan steeds onderhevig zijn aan wijzigingen.

Omdat subsidies verstrekt worden door de overheid en dus afkomstig zijn van geheven belastingen bij haar burgers, zullen ze steeds deel zijn van een democratisch resultaat, net als fiscaliteit, sociale zekerheid, ontwikkelingssteun, enzovoort. Wil men niet afhankelijk zijn van de willekeur van de politiek, dan kan men best zo weinig als mogelijk afhankelijk zijn van politiek geld. Kiest men wel voor een subsidie-afhankelijk inkomen, dan kan men maar best mee helpen timmeren aan een democratisch draagvlak. Via subsidie bekendheid vergaren op het podium om dan in de schijnwerpers van de mainstream media zich politiek of ideologisch te outen, lijkt mij niet zo verstandig tijdens de creatie van dat draagvlak.

Het gespeelde drama

Michael De Cock, Michaël Pas en Stijn Meuris voorspelden één voor één het drama dat onze Vlaamse beschaving te wachten staat na deze besparingsronde. Op zich wel ironisch dat we een geweldig drama gepresenteerd krijgen met juist minder subsidies! Maar bon, alle gekheid op een stokje. Voor de doorsnee burger zal er weinig veranderen. Natuurlijk wil de burger niet af van kunst en nog minder van cultuur. Vlaamse topseries, Nederlandstalige kleinkunst, swingende musicals, klassieke concerten en zelfs abstracte verfspatten zullen blijven deel uitmaken van ons dagdagelijks leven. Gesubsidieerd kunstonderwijs zal blijven getalenteerde leerlingen vormen en afleveren. Het aanbod en de prijs zullen iets meer bepaald worden aan de hand van de vraag, maar nog steeds zal de belastingbetaler veruit de grootste aandeelhouder blijven.

Londerzelenaar, vader van twee, projectontwikkelaar en vooral erg begaan met alles wat de samenleving vorm geeft.

Meer van John Croughs

In de korte periode tot de verkiezingen kan N-VA het vertrouwen terugwinnen, maar niet zonder het geweer van schouder te veranderen.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Mathijs Schiffers beschrijft in ‘Brexit, Brussel, Brabant’ op een verstaanbare manier het reilen en zeilen van de Europese Unie. Het werk is ons boek van de week, verkrijgbaar tegen een voordeelprijs.