In memoriam: Roger Bourgeois, de laatste der ‘Vlaamse Demokraten’
Roger Bourgeois speelde een belangrijke rol bij de linkse ‘Vlaamse Demokraten’ in de jaren ’60 van vorige eeuw.
Roger Bourgeois speelde een belangrijke rol bij de linkse ‘Vlaamse Demokraten’ in de jaren ’60 van vorige eeuw.
De Italiaanse Portugees Antonio Tabucchi brengt een ode aan de grote dichter Fernando Pessoa, en doet dat met verve.
De socialist Hendrik De Man verviel in autoritaire en corporatistische ideeën. Jan-Willem Stutje wijdde een nieuwe biografie aan de man van het Plan.
De beste polemische stukken over natie en identiteit van Eric Defoort – mooi en meedogenloos, stijlvol en scherp – werden door Doorbraak gebundeld.
Met Koen Aerts’ nieuwe boek ‘De kinderen van de repressie’ ligt er nog maar eens een kloek werk dat de mythes over de repressie naar de prullenmand verwijst.
Dit boek biedt een historisch inzicht in de spiegel die elke deelstaat en beweging de andere voorhoudt. Maar dan wel met veel barsten.
In de ‘proloog’ tot hun ‘economische geschiedenis van België’ leggen historici Buyst en Smeyers meteen de vinger op de wonde: “België bevindt zich in crisis, zo klinkt het met de regelmaat van een klok. Die klok slaat al honderd jaar hetzelfde uur”. Hoe is zoiets mogelijk? En waarom werd er niets aan gedaan?
Ergens in het begin van deze eeuw maakte toenmalig Agalev-boegbeeld Jos Geysels via een bevriend politicoloog kennis met de Duitse militaire zegswijze ‘getrennt marschieren, vereint schlagen’. Zeg maar: langs gescheiden fronten oprukken, maar dan samen toeslaan. Geysels vond dat een uitstekende samenvatting van wat hij toen al politiek-strategisch dacht, en nu, zo’n vijftien jaar later, nog eens uitvoerig uit de doeken doet in een boekje dat hij samen met voormalig progressief VU’er Herman Lauwers schreef.
Toen hij nog voor De Standaard werkte, verblijdde Guido Fonteyn jarenlang zijn lezers met goed gedocumenteerde én goed geschreven stukken over Vlaamse migranten in Wallonië, de stiefmoederlijke behandeling van Wallonië door de Brusselse haute finance, het reilen zeilen in het Waalse politieke wereldje en de Waalse onderbuik, over kleine en grote perikelen aan de taalgrenzen die dit land rijk is, en tussendoor uiteraard ook over zijn geboorteplek Brussel, en de steeds minder Vlaamse rand daarond.
Je hoeft geen zomerhater te zijn om ook in deze tijd van het jaar te genieten van een goed boek, een serieus boek zelfs. Zeker als dat serieuze boek handelt over … de lach. ‘Het grote boek over onze worsteling met ironie’, noemt de uitgever het, maar dat zegt lang niet alles. Het is een ruim 300 bladzijden lange zwerftocht doorheen 25 eeuwen Europese filosofie (en een flinke brok literatuur) waarin wordt nagegaan hoe het onblusbare zoeken naar waarheid en zingeving telkens weer behoefte had aan ironie, zelfspot en ‘ont-tovering’ om niet te verzanden in dogmatiek of ijdel pragmatisme.
Brussel, Brussel, en nog eens Brussel. Officieel hoofdstad van het koninkrijk België, van Vlaanderen, van de Franse Gemeenschap, van zichzelf, en – absoluut onofficieel – ook van de Europese Unie. Al meer dan een eeuw lang inzet van felle en uiteenlopende controverses tussen Nederlands- en Franstaligen. En al decennia opgezadeld met typische grootstadproblemen die hier kennelijk niet kunnen worden opgelost … onder meer omdat Brussel geen grootstad is, maar nog steeds verdeeld in 19 grote en kleine gemeenten, die in egelstelling gaan wanneer het woord ‘efficiëntie’ valt.
Tachtig jaar geleden probeerden Spaanse hogere officieren de democratisch verkozen centrumlinkse regering via een ‘traditionele’ staatsgreep aan de kant te schuiven; maar hun pronunciamiento verliep niet volgens plan. In het uiterst gespannen en gewelddadige politieke klimaat dat in Spanje al enkele jaren heerste, bleek de weerstand feller dan verwacht. De Spaanse burgeroorlog die toen begon zou het land bijna drie jaar lang verscheuren.
Van een biografie verwacht je niet dat ze ‘spannend’ is, of ‘ontroerend’. Je mag wel verwachten dat ze de essentiële lotgevallen, ideeën en karaktertrekken van de ‘gebiografeerde’ tot hun recht laat komen. Kortom: dat de figuur waarover het boek gaat, tot leven wordt gebracht.
Op de lagere school werd (wordt??) het ons al ingelepeld: het legendarische rijk van Karel de Grote (een Belg, uiteraard) werd in 843 opgedeeld tussen zijn drie zonen. Het ‘middenrijk’ (tussen oost en west), van de Noordzee tot Noord-Italië, verviel in vele kleine stukken en werd in de volgende elf eeuwen twistappel en slagveld voor diverse machtiger Europese staten.
‘Een great flemish novel zoals die zelden wordt geschreven’ noemt Joël De Ceulaer dit boek. Komend van een notoir scepticus is dat een geweldig compliment, en het is nog verdiend ook. Het boek is een indrukwekkende prestatie: het vervlecht driekwart eeuw eigentijdse geschiedenis (of althans segmenten daarvan) met portretten van vier generaties, en weeft daar ook nog ’s een scheut ‘roman à thèse’ doorheen. Maar het is méér dan de optelsom van dit alles: het is een magistrale roman.
Het is niet omdat rond de pr-achtergrond van een boek een fikse rel ontstaat dat het daarom per definitie een goed boek zou zijn. Of een slecht. Het kan ook gewoon een teleurstellend boek zijn, omdat het niet beantwoordt aan de opgeklopte verwachtingen. Dat is het droeve lot geworden van De weg naar democratie: een fascinerend idee als uitgangspunt, maar vervolgens te oppervlakkig uitgewerkt om wetenschappelijk te zijn, en te braaf om voor kritische journalistiek te kunnen doorgaan.
Met dat fraaie staaltje ironie pakten tegenstanders uit tijdens een van de vele betogingen tegen het op stapel staande transatlantisch handels- en investeringspartnerschap. Als dat verdrag ook maar de helft van de weldaden zou inhouden die voorstanders beloven, waarom groeit dan in steeds meer landen en in steeds bredere kring het verzet ertegen ?
Sinds de financiële crisis van 2008 heerst zowat overal het gevoel dat de rijken steeds rijker en – wat erger is – de armen steeds armer worden. Dat klopt helaas ook. Een wereldwijde studie van de bank Crédit Suisse (niet bepaald een gauchistisch clubje) bracht in 2014 aan het licht dat op wereldschaal 1 procent van de mensen maar liefst 50 % van de verzamelde rijkdom bezitten; omgekeerd moet de helft van de wereldbevolking het stellen met 1 (één) % van het globale vermogen.
Bestaan er in dit land geen dwingender noden dan de ‘behoefte’ aan 34 gesofistikeerde gevechtsvliegtuigen?
‘Il est difficile de rester parlementaire d’un Etat auquel on ne croit plus et dont le système politique paraît absurde, et représentant d’une nation … qui n’existe plus.
Vreemd toch, dat zovele politici de behoefte voelen om boeken – nu ja, boekjes – te publiceren. Zolang ze niet alom bekend zijn vinden ze voor hun pennenvruchten niet eens een uitgever. En als ze wel bekend zijn, duiken ze hoe dan ook al om de haverklap op in alle mogelijke bladen en tv-programma’s. Maar kennelijk willen ze een meer blijvende indruk nalaten … ook al belandt hun dappere poging na een paar maanden in de ramsj.
Over de precieze datum valt wellicht te twisten, maar algemeen wordt 1815 beschouwd als ‘geboortejaar’ van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dat is nu tweehonderd jaar geleden, en dus aanleiding tot herdenking.
‘Vae victis‘ zou de burgemeester van Antwerpen zeggen in zijn geliefkoosd idioom. Wee de overwonnenen! Het is een eeuwenoude wijsheid die nog niets aan actualiteit heeft ingeboet: de verliezer mag zich aan het ergste verwachten. Dat was na de Eerste Wereldoorlog niet anders.
‘Le boche paiera!’ (‘De moffen zullen betalen!’) luidde het motto van de overwinnaars. En aangezien België bij de overwinnaars hoorde, werden ook hier meteen alle denkbare ‘vijandige’ bezittingen aangeslagen.
De titel zegt precies wat dit boek biedt: verhalen die van ver of nabij met Belgische geschiedenis te maken hebben, maar tussen de plooien gevallen zijn (of ‘gevallen werden’ …) van de bekende geschiedschrijving. Die ruimt nu eenmaal weinig plaats in voor de ‘petite histoire’, waarmee elke geschiedenis zo lekker kan gekruid worden.
Waterloo 1815. Wekenlang zijn we daar, tweehonderd jaar later, mee om de oren geslagen. In het kielzog van die veldslag betekent 1815 echter ook het officiële begin van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: een diplomatieke constructie die ongeveer het huidige België en Nederland omvatte en die het nauwelijks vijftien jaar heeft uitgehouden. Ze is wél van – letterlijk – vitaal belang geweest voor het overleven van het Nederlands in België, en wordt daarom vaak geromantiseerd. Maar een zakelijke historiografie, een nuchtere analyse van die vijftien jaar bleef lang achterwege.
Vermoedelijk hebt ook u er zich – in al dan niet gealcoholiseerde, al dan niet leerrijke, maar altijd o zo boeiende gesprekken – ooit in verlustigd zonder te weten dat er zowaar een geleerd woord voor bestond: counterfactual history. Letterlijk maar correct vertaald als ‘tegenfeitelijke geschiedenis’. Of in twee simpele woorden die meteen duidelijk maken waar het in die boeiende gesprekken om gaat: ‘wat als …?’
Dat kan tellen als compliment. Als compliment is die commentaar volkomen terecht, al is de formulering voor verbetering vatbaar.
Maar ook omdat dan de tachtigste verjaardag mag worden gevierd van de stichting van de ‘Vereniging voor Wetenschap’ en haar tijdschrift ‘Wetenschap in Vlaanderen’. Beide initiatieven waren grotendeels het werk van filoloog én organisatorische duizendpoot dr. Jozef (Jef) Goossenaerts. Beide waren bedoeld om – na de volledige vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit in 1930 – in Vlaanderen het beoefenen van wetenschap op hoog academisch niveau te bevorderen en meer weerklank te geven, via congressen en een tijdschrift.
Pardon? Bert Anciaux en Bart de Wever over één kam scheren? En dan nog een tricolore kam? Hoe bestaat het?! En toch. Er bestaat tussen beiden een fundamentele parallel, ondanks – of neen: precies vanwege – een al even fundamenteel verschil.
Wanneer informateur De Wever woensdag zijn opdracht aan de koning teruggeeft (of daarvan wordt ontheven door Zijne Majesteit) zal precies één maand zijn verlopen sinds de samenvallende verkiezingen van 25 mei. Een maand, ocharme.