JavaScript is required for this website to work.
Communautair

B Plus weigert de realiteit te zien

Jules Gheude2/8/2020Leestijd 5 minuten
Tony Van de Calseyde van B Plus

Tony Van de Calseyde van B Plus

foto © B Plus

Er mag al eens gelachen worden: de ondervoorzitter van B Plus stelt voor, als oplossing van de crisis, dat de jonge Walen Nederlands leren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met veel interesse heb ik, in Le Vif van 27 juli, kennis genomen van de vrije tribune van Frédéric Amez, vicepresident van B Plus.

Volgens de heer Awez is de crisis waar België nu doorheen gaat niet iets dat nooit eerder is vertoond, en is het overdreven er argumenten uit te willen putten om ‘de Waalse publieke opinie ervan te overtuigen dat het nutteloos is nog te rekenen op een toekomst voor België ’.

Ik wil hier niet de historiek van het Koninkrijk nog eens uit de doeken doen. Laat ik eenvoudig eraan herinneren dat het in 1830 ter wereld is gekomen, ter wille van de toenmalige Europese grootmachten, Engeland in het bijzonder, om Frankrijk dwars te zitten. De betrokken volkeren hadden hierbij niets te piepen. Het Nationaal Congres werd verkozen door 2% van de bevolking en Londen bepaalde wie hun koning werd.
Al in de eerste jaren zag een Vlaamse volksbeweging het licht, en verzette zich tegen het lot dat aan de Vlaamse taal en cultuur werd toebedeeld. Eerst was het een romantisch-literaire beweging maar al snel kreeg ze een sociale en politieke dimensie. Na een strijd van vele decennia kwamen er de eerste taalwetten, en op het Belgische politieke schaakbord veroverde Vlaanderen zijn adelbrieven.

Dit heeft blijvend sporen nagelaten, zoals we hebben gezien bij de twee wereldoorlogen. In elk geval was in het noorden des lands een collectief en sterk groepsgevoel het resultaat. Het overstijgt de politieke scheidslijnen en zal na verloop het concept ‘natie’ opleveren.

In zijn unitaire vorm heeft het Koninkrijk België zijn gemeenschappen niet harmonieus aaneen kunnen smeden. Bij de koningskwestie en de schoolstrijd zagen we het noorden en het zuiden elkaar verscheuren. De vastlegging van de taalgrens in 1962 toonde duidelijk de dualiteit van het land. En het ‘Walen buiten’ van 1968 in Leuven leidde tot de splitsing van de CVP in twee taalvleugels (liberalen en socialisten volgden in ‘72 en ‘79).

Het mislukte federalisme

Na jarenlang palaveren kwam in de Grondwet dat België federaal was, en bestond uit Gemeenschappen en Gewesten. En toen al kwam minister-president Van den Brande met de idee van een confederalisme met twee staten, Vlaanderen en Wallonië die samen Brussel zouden beheren. Dit werd in vijf resoluties gegoten, in 1999 goedgekeurd door het Vlaamse parlement. Dat is vandaag de kern van het politieke debat: het unitaire België is mislukt, en vervolgens ook het federale.

De heer Amez vat dit samen in deze zin: ‘Men kan niet om de vaststelling heen dat van crisis tot crisis, het mismeesterde, hervormde, niet altijd even gelukkig opgelapte België nog altijd bestaat.’
Zeker, het bestaat nog. Maar sinds 2018 slaagt het er niet in een volwaardige regering te vormen, en een land zonder regering is een land dat niet langer bestaat!

In tegenstelling tot wat de heer Amez denkt is de crisis niet van politieke aard, maar goed en wel existentieel. Het bestaan van een Vlaamse natie blijkt niet te verzoenen met de instandhouding van het koninkrijk.

De heer Amez herinnert er graag aan dat maar een minderheid van de Vlamingen de splitsing van België wil. Hij geeft een cijfer van 16%. Nochtans moet hij weten dat kiezers geacht worden te stemmen met kennis van zaken en de jongste peilingen geven 47% aan de N-VA en Vlaams Belang, twee openlijk independentistische partijen. Mochten ze op een dag de absolute meerderheid halen samen, dan kunnen zij unilateraal en democratisch volkomen gewettigd de onafhankelijkheid uitroepen. Dan zal het voor sommige kiezers te laat zijn om verontwaardigd uit te roepen: ‘Zo hadden we het niet bedoeld!’

Catalonië

De heer Amez ontzegt het Vlaams Parlement die democratische legitimatie en verwijst naar Catalonië. Maar die vergelijking slaat nergens op. Catalonië beslaat één vijftiende van het Spaanse grondgebied, en als het weggaat verdwijnt daarmee niet de Spaanse staat, noch de zittende regering in Madrid die zich natuurlijk kan verzetten tegen internationale erkenning. Als echter Vlaanderen de trossen losgooit raakt België totaal gedestabiliseerd, en ontbreekt in Brussel elke macht om te reageren. De EU zou niet anders kunnen dan daar akte van nemen.

De heer Amez onderstreept dat ‘een dergelijke beslissing zó manifest ongrondwettelijk zou zijn, dat het Parlement zich buiten de wet zou stellen en de revolutie boven de rechtsstaat verkiezen.’ Maar een staat die geen regering op de been krijgt, wat stelt die nog voor, tenzij een staat die niet langer bestaat?

Dankbaar zie ik de heer Amez François Perin citeren. Met die luciditeit en klare blik van hem, kondigde Perin al in 1981 de huidige evolutie aan: ‘Er komt een moment dat het ongelukkige staatshoofd op zoek zal gaan naar een onvindbare regering. België kan imploderen. Wat zou de Vlamingen kunnen verhinderen om dan unilateraal hun onafhankelijkheid uit te roepen? De instrumenten voor hun toekomstige legitimiteit hebben ze allemaal al klaargezet.’

Is dat niet waar we nu aan toe zijn?

Dromen zijn bedrog

Leeft B Plus niet in een droomwereld als het pleit voor ‘een vernieuwd België, federaal en solidair’? Voor de heer Amez moet dit gepaard gaan met het herfederaliseren van bepaalde bevoegdheden, en met name de gezondheidszorg. Maar de tenoren van CD&V en N-VA hebben al duidelijk laten weten dat er geen sprake van kan zijn ‘de tandpasta de tube weer in te duwen’. We kennen de formule: wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter.

En wat betreft de formule van een België met vier gewesten: dat lijkt een hersenschim, de aversie in acht genomen die Vlaanderen altijd al had voor een Brussel als volwaardig gewest.

Zelf heb ik nooit vijandige taal gebruikt ten aanzien van Vlaanderen. Integendeel, ik heb altijd geprobeerd zijn diepe roerselen te begrijpen. Al meer dan veertig jaar lees ik dagelijks de Vlaamse pers, en geregeld nodigt men mij in het noorden uit voor voordrachten (die ik in het Nederlands geef). Altijd word ik er hartelijk en respectvol ontvangen.

Tot slot nog het onderwerp ‘hereniging met Frankrijk’. Dat is niet een obsessie van mij: mijn zorg is het om na te denken over het beste post-Belgische scenario voor Wallonië, tegen de dag dat we voor het onvermijdelijke staan.

Na diepgaande studies, gepubliceerd en op het web te vinden, lijkt enkel een aansluiting bij Frankrijk, met een speciaal statuut, de toekomst van Wallonië blijvend te kunnen garanderen. De heer Amez spot met dit scenario: ‘Wallonië heeft geen enkele historische band met de Franse Republiek.’ En ook spreekt hij van een ‘opgedrongen scheiding [van Vlaanderen. nvdv]’.

Frans en Nederlands

Wat dat eerste betreft laat ik aan de Naamse historicus Félix Rousseau de zorg hem van antwoord te dienen: ‘Vanaf de XVIIIde eeuw heeft men het Frans overal als literaire taal geadopteerd. In de intellectuele geschiedenis van Wallonië is dat het kapitale feit. Zonder enig dwang en met volledige instemming zijn de Walen de Parijse invloedssfeer ingestapt en al eeuwenlang hebben zij met een nooit verloochende trouw deelgenomen aan de Franse cultuur.’ Om kort te gaan: Wallonië is Frans van taal en cultuur.

Wat die scheiding betreft die voorgesteld wordt als iets waar men zich maar bij neer te leggen heeft: wat doet een koppel dat het met elkaar niet meer kan vinden? Ze gaan uiteen. Ofwel in onderlinge verstandhouding, zoals Tsjechië en Slovakije, ofwel omdat één van beiden niet meer meewil. Als België blijvend vastloopt, dan zal ofwel de Vlaamse partner als enige de consequenties daaruit trekken, en beslissen om zijn eigen weg te gaan, ofwel zullen Vlamingen en Walen aan tafel gaan zitten, akte nemen van de scheiding, en sereen de praktische modaliteiten ervan bespreken.

De heer Amez pleit nog voor een inspanning om het Nederlands aan te leren ‘om, zoals dat hoort, de jonge Walen hun landgenoten van het noorden te leren begrijpen en appreciëren’. Nederlands leren dus, om ‘bij’ Vlaanderen te kunnen blijven. En de Franse taal, waarin wij ons al sinds de XVIIIde eeuw uitdrukken en waarin wij denken… die zou ons op geen enkele manier aan Frankrijk binden?

________

Noot van de vertaler: De Antwerpse advocaat Tony Van de Calseyde is nu voorzitter. Tony Mary, destijds baas van de VRT, was ook even voorzitter, maar laten we ernstig blijven.

vertaling Marc Vanfraechem

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties