JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Wie is er bang van een ethische code?

ColumnRita Bellens12/4/2019Leestijd 4 minuten
In het VK nam men het schandaal ernstig: hier zien we voorzitster Caroline
Thomson, CEO Mark Goldring en Winnie Byanyima, directrice van Oxfam
International, aankomen op een hoorzitting van het Lagerhuis.

In het VK nam men het schandaal ernstig: hier zien we voorzitster Caroline Thomson, CEO Mark Goldring en Winnie Byanyima, directrice van Oxfam International, aankomen op een hoorzitting van het Lagerhuis.

foto © Reporters / iimages

De commissie buitenlandse zaken wou een wetsvoorstel voor een ethische code voor ontwikkelingssamenwerking niet bespreken. Een gemiste kans.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vandaag vrijdag 12 april ging de laatste commissie Buitenlandse Zaken van de legislatuur door. Daar heb ik geprobeerd via een wetsvoorstel een ethische code voor ontwikkelingssamenwerking door te drukken. Helaas viel dat voorstel op een koude steen.

Van de vork en de steel

Doet de naam Roland Van Hauwermeiren bij u nog een belletje rinkelen? In februari 2018 werd hij het gezicht van het seksschandaal dat de ngo Oxfam midscheeps trof. De organisatie is bij ons voornamelijk bekend van de wereldwinkels, maar hun kerntaak ligt bij ontwikkelingshulp. Begin vorig jaar kwam aan het licht dat in de periode 2008-2010 onder meer in Tsjaad en Haïti seksfeestjes waren georganiseerd, voor en door medewerkers van Oxfam UK. Die onthulling bracht een bal aan het rollen die nog steeds niet stil ligt – er blijven berichten binnenstromen van ngo’s die het niet zo nauw nemen met moraliteit en fatsoen. Meest recente voorbeeld: WWF dat in Nepal paramilitairen onder de arm neemt. Centraal in de hele problematiek staat het misbruik dat er wordt gemaakt van de slachtoffers van rampen en wantoestanden in de gebieden waar de ngo’s werkzaam zijn.

De typische reacties kwamen er gauw genoeg: geschokte ministers, verbijsterde BV’s die zich distantieerden van Oxfam, mensen die nog weigerden te doneren voor het goede doel. Frappanter was de respons van de sector zelf. Terwijl de olievlek van Oxfam zich uitbreidde, trof het mij dat we van andere organisaties uit de sector amper of niets hoorden. Waar was de verontwaardiging? De twee grootste spelers in Vlaanderen, ngo-federatie en 11.11.11, de koepel die onder meer Oxfam vertegenwoordigt, hulden zich in stilzwijgen. Het leek alsof men angstvallig wachtte tot de storm overwaaide. Struisvogelpolitiek op z’n best.

Voor mij legde dit schandaal nochtans een dieper probleem bloot. De laatste jaren hebben sommige ngo’s zich een hoog moreel profiel aangemeten. Verschillende ngo’s zijn er als de kippen bij om een onafhankelijk onderzoek en transparantie te eisen van staten en bedrijven als er een corruptieschandaal losbarstte. Diezelfde maatstaven weigeren ze zichzelf echter op te leggen. Animal Farm – ‘some animals are more equal than others’.

Onafhankelijk onderzoek?

Ondanks mijn pleidooi in De Morgen voor een bindende ethische code voor ontwikkelingssamenwerking gebeurde er op het terrein niet écht veel. Oxfam en minister De Croo zagen zich genoodzaakt om snel actie te ondernemen. Ze kondigden respectievelijk transparantie rond haar ethische gedragscode en een onderzoek naar diezelfde gedragscode aan. Eén hoorzitting over de affaire organiseerde de commissie Buitenlandse Betrekkingen. Een zwakke argumentatie over het vele werk dat zo’n code opstellen met zich zou meebrengen en de boodschap ‘het was niet bij ons, maar in het VK’, meer woorden werden er niet aan vuil gemaakt. De Croo kanaliseerde het ongenoegen in zijn integriteitscharter, een half doorbakken tekst die uitgaat van het vermogen van ngo’s om zichzelf te reguleren.

De aanpak van het schandaal in ons land staat in schril contrast met de grote deining die de Oxfam-affaire veroorzaakte in andere landen. De Britten voerden een diepgaand onderzoek naar álle ngo’s die Brits geld krijgen. Resultaat was een lijvig en ronduit vernietigend rapport over problemen met grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik in de héle ontwikkelingshulp. Zwitserland zegde alle steun aan Oxfam op. Daarnaast barstte de bom bij de VN én de EU: verschillende verhalen over seksueel wangedrag en machtsmisbruik kwamen bovendrijven. Ontwikkelingshulp, internationale organisaties,… er bestaat een serieus probleem in de sector van de internationale hulpverlening.

Feit is: het is bijzonder moeilijk om te weten te komen wanneer er iets misloopt bij internationale organisaties en ngo’s. Vandaag verplicht de Belgische wetgeving hen niet mistoestanden te rapporteren aan de overheid. Als het aankomt op het gedrag van hun medewerkers, staan ze zelf in voor de controle en afhandeling. Tot zover het onafhankelijk onderzoek naar en transparantie van de organisaties die bedrijven en staten zo graag tot de orde roepen. Dat verbaast me in een context waarin de overheid voor de subsidiëring instaat, voor de ngo’s tussen de 80% en 100%.

Puntjes op de ‘i’

De enige mogelijke conclusie is dat er een overkoepelende ethische code moet worden opgesteld die geldt voor álle organisaties die met Belgisch ontwikkelingsgeld werken. Onder Michel I had ik samen met collega An Capoen daartoe een resolutie opgesteld, die de regering opriep zo’n code op te stellen. Minister De Croo vond zijn vrijblijvend integriteitscharter voldoende, en de val van Michel I deed de rest. Zonder meerderheid kan je met een resolutie weinig beginnen, zo’n tekst is slechts een vraag aan de regering. Die beslist zelf wat ze er mee doen, en ze is doorgaans niet echt geneigd in te gaan op een resolutie van een oppositiepartij.

Daarom heb ik de resolutie omgewerkt naar een wetsvoorstel dat aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat. De overheid stelt een ethische code op over de aanpak van machts- en seksueel misbruik. Álle organisaties die aanspraak willen maken op geld van de Belgische ontwikkelingssamenwerking moeten deze code ondertekenen. Schendt een organisatie die code, verliest ze die erkenning én haar geld. Dit geldt zowel voor ngo’s (zoals Oxfam), overheidsspelers (zoals Enabel of de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en multilaterale organisaties (zoals de VN). Controle op de naleving van de code gebeurt door een onafhankelijk centraal meldpunt dat instaat voor onderzoek naar meldingen van inbreuken.

Dit voorstel verschilt in belangrijke mate van het charter van De Croo. De vrijblijvendheid wordt uitgebannen. Het charter laat elke organisatie een eigen code opstellen, met een kakofonie aan reglementen tot gevolg. Overheidssancties tegen inbreuken bestaan er niet. Tot slot, het charter geldt enkel voor ngo’s. Mijn wetsvoorstel legt een gestandaardiseerde code op, die geldt voor alle organisaties die werkzaam zijn in de ontwikkelingssector. De sanctie is duidelijk: stopzetting van samenwerking én subsidies.

De laatste kamercommissie buitenlandse zaken

Dit voorstel lag vandaag, vrijdag 12 april, voor op de laatste vergadering van de commissie buitenlandse zaken van deze legislatuur. De eerste horde om te nemen was om het voorstel überhaupt te laten bespreken. De commissie moest voor de tweede lezing van het wetsvoorstel voor het federaal mensenrechteninstituut bij elkaar komen. Dat was voldoende voor het bijkomend agenderen van twee wetsontwerpen van de regering. Maar niet voor dit voorstel over de ethische code: dat moest nog geagendeerd raken, via de zogenaamde regeling der werkzaamheden. Dat is een procedure om de agenda te wijzigen. Ook Ecolo, bij monde van mevrouw Waterschoot, wenste nog een resolutie te agenderen. De commissie wees de bijkomende agendering van beide voorstellen echter af.

De vraag die aan de andere partijen voorlag was eigenlijk eenvoudig: meen je het ernstig met de aanpak van machts- en seksueel misbruik, of laat je mogelijke schendingen van de integriteit van vrouwen, kinderen en hulpbehoevenden zonder gevolg passeren? Nog eenvoudiger: is nultolerantie voor misbruik volgens jullie een standaardvereiste voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking?

Het antwoord van de andere partijen was duidelijk. De weigering om het voorstel zelfs maar te bespreken, geeft aan dat men hier niet wenst over na te denken. Blijkbaar geven CD&V, sp.a, PS, MR en cdH weinig om de strijd tegen misbruik. Een jammere zaak.

Rita Bellens is Kamerlid voor de N-VA en zetelt in de commissie Buitenlandse Betrekkingen, de commissie Defensie en de commissie Bedrijfsleven.

Meer van Rita Bellens

Ontwikkelingssamenwerking heeft nood aan private investering. We hebben hiervoor de juiste instrumenten, maar durven ze niet te gebruiken.

Commentaren en reacties