JavaScript is required for this website to work.
post

België als avonturenroman

Dirk Rochtus14/1/2013Leestijd 3 minuten

Over de geschiedenis van België is al heel wat inkt gevloeid. Meestal in loodzware termen. Woordkunstenaars Benno Barnard en Geert Van Istendael toveren een luchtig geschreven geschiedenisboek tevoorschijn zonder academische pretenties.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De geschiedenis van België begint al heel vroeg voor hen. Zelfs vroeger dan de vijftiende eeuw die zich als beginpunt goed zou lenen als je denkt aan de Bourgondische hertogen die toen onze gewesten wilden verenigen; in feite al bij de Keltische stammen die zich hier tussen 900 en 500 v.C. vestigden als ‘voorouders’ van een ‘heleboel Moderne Belgen’ (p. 23). De achterliggende gedachte is dat elk land ouder is dan de staat die op zijn grondgebied werd opgericht, dat de natie zich dus achteraf een staatskleed aanmeet. Wat we als België kennen, zou al in een oervorm aanwezig zijn geweest, lang voor de Brabançonne weerklonk, lang voor de Bourgondiërs, ja zelfs al ten tijde van de Kelten die ondanks alle verschillen ‘een zekere samenwerking’ kenden (p. 23). Zonder zijn naam te noemen laten de auteurs zich inspireren door de figuur van Henri Pirenne, een ‘beroemd historicus’ die lang geleden al beweerde ‘dat er een “Belgische ziel” bestond’ (p. 14).


Rebellen


De auteurs ontvouwen een spannend panorama vanaf de ‘Oude Belgen’ tot het jaar 1999. Sympathie voor rebellen en verzetsstrijders loopt als een rode draad door het boek. Er is het ontroerende verhaal van Maeyken Wens die door de Bloedraad van de hertog van Alva tot de vuurdood werd veroordeeld. Haar zoon koesterde haar afscheidsbrief en pikte uit de as van de brandstapel de tongschroef op (waardoor de ketterse vrouw niet meer van haar geloof had kunnen getuigen), en – mooi gezegd – ‘geeft hem samen met de brief aan de toekomst’ (p. 109). Veel aandacht is er ook voor het droeve lot van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook voor moedige kloosterlingen die Joden hielpen onderduiken of voor de drie jonge mannen die een overval pleegden op een trein die Joden vanuit Mechelen (Dossinkazerne) naar de vernietigingskampen transporteerde.


Taal


De beide auteurs illustreren hun verontwaardiging over de taalpolitiek van het Belgique à papa met het verhaal van Jozef Schoep, een Vlaamse arbeider, die in 1872 een fikse boete moest betalen omdat hij weigerde een Franstalig document te ondertekenen (p. 207). Toch jammer dat ze niet het schrijnende lot van Coucke en Goethals vermelden, de twee onschuldig gebleken, Fransonkundige Vlaamse arbeiders die door het Assisenhof van Henegouwen in Mons ter dood werden veroordeeld en op 16 november 1860 op de Grote Markt van Charleroi werden onthoofd. Franstalige medeburgers die vandaag nog altijd het Nederlands minachten, geven ze lik op stuk met de zin ‘Er bestaan geen slechte talen. Er bestaan alleen talen met en talen zonder politieke macht’ (p. 106). Vlamingen die zich ergeren over het Frans, mogen zich bezinnen over het volgende: ‘Maar soms lijkt het erop of nu het Engels vrolijk de plaats van het Frans inneemt. Vreemd genoeg hoor je dáártegen bijna nooit protest’ (p. 296). Communautair mooi verdeelde kritiek.


Eigenzinnig


Elk hoofdstuk begint met een illustratie door Judith Vanistendael. Het boek bulkt van de prachtige beelden, bijvoorbeeld wanneer de auteurs het over de middeleeuwse steden hebben die ‘bloeiden als appelbomen in de lente’ (p. 62). Ze zijn zeker niet politiek correct wanneer ze op de verdiensten van de kerk voor onze Westerse beschaving wijzen of vinden dat ‘de echte Vlaamsgezinden’ voor een ‘nieuwe Republiek van de Zeventien Verenigde Nederlanden’ zouden moeten gaan (p. 122). Maar in hun ietwat romantische kijk op België duiden ze het Vlaams-nationalisme verkeerd als het streven naar een Vlaamse staat ‘zonder de Walen, misschien zelfs zonder Brussel, omdat zoveel mensen daar ook Frans spreken’ (p. 14). Dat het bij dat streven naar autonomie om goed bestuur gaat, komt niet uit de verf. De woelige politieke geschiedenis vanaf 1945 beslaat dan ook maar één tiende van het boek.
Zoals gezegd, het boek is luchtig en leest als een avonturenroman. Het richt zich dan ook tot ‘nieuwsgierige kinderen’ vanaf elf. Ook ‘hun ouders’ kunnen een en ander opsteken van de eigenzinnige visie op de maatschappij, niet zozeer de staatsstructuur, die beide auteurs laten doorschemeren.


Benno Barnard en Geert Van Istendael, Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders), Atlas Contact, 320 blz., € 24,95, isbn 978 90 4504 549 8.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties