De Belgische minister van de Noordzee Vincent Van Quickenborne wil alle scheepswrakken ouder dan 100 jaar beschermen. Tegelijk wil hij er een attractie voor sportduikers van maken. Het eerste is een goed idee, het tweede veel minder. In aloude traditie kondigt een minister op een zondag een nieuw wetsvoorstel aan zodat hij uitvoerig van de media-aandacht kan genieten. De functie minister van de Noordzee is trouwens enkel daarvoor bedacht. Of het moest zijn om in West-Vlaanderen electoraal te scoren. Hoewel…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
De Belgische minister van de Noordzee Vincent Van Quickenborne wil alle scheepswrakken ouder dan 100 jaar beschermen. Tegelijk wil hij er een attractie voor sportduikers van maken. Het eerste is een goed idee, het tweede veel minder.
In aloude traditie kondigt een minister op een zondag een nieuw wetsvoorstel aan zodat hij uitvoerig van de media-aandacht kan genieten. De functie minister van de Noordzee is trouwens enkel daarvoor bedacht. Of het moest zijn om in West-Vlaanderen electoraal te scoren. Hoewel erfgoed hoofdzakelijk een Vlaamse bevoegdheid is, blijkt de federale regering betrokken omwille van het maritiem recht. De schepen blijven ook soeverein erfgoed van de landen onder wier vlag de schepen voeren.
Europese trend
Afgelopen jaar werden 55 scheepswrakken ouder dan 100 jaar in het Belgische deel van de Noordzee grondig onderzocht. Dit past binnen de Europese trend van het waarderend onderzoek door maritieme archeologen. Van het 280-tal wrakken in het Belgisch gedeelte van de Noordzee blijkt twee derde te dateren uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Dit zijn hoofdzakelijk vissersschepen uit 17 verschillende landen. Een deel van die wrakken werd ooit gescuttled of moedwillig gekelderd, een deel verging en een deel bestaat uit zeemansgraven uit de wereldoorlogen. Bijvoorbeeld de HMS Wakeful, een Britse destroyer die zonk tijdens de evacuatie van Duinkerken in mei 1940. De site ligt in de Belgische territoriale zee en bij het zinken verloren ongeveer 700 personen het leven.
Die categorie van zeemansgraven ligt erg gevoelig. Vooral de Britten en de Duitsers zijn manifest tegen berging en enkel als een wrak een gevaar voor de scheepvaart vormt kan onder heel specifieke voorwaarden tot berging of liever verplaatsing worden overgegaan. Zoals bij UB29, een onderzeeër van de Duitse Kriegsmarine. Het duikbootwrak van UB-29 kreeg in 2018 kort na het ontdekken erkenning als erfgoed.
Onderwaterarcheoloog Tomas Termote vond de U-boot in september 2017. Aan boord vonden de wetenschappers nog de stoffelijke resten van 23 bemanningsleden. 22 daarvan zijn ondertussen geïdentificeerd. De UB-29 is een van de meest intacte van de 11 duikboten die in onze wateren zijn teruggevonden. Na het torpederen van 31 schepen ging de UB-29 op 13 december 1916 zelf verloren. Het wrak lag voor Oostende. De Duitse regering eiste dat het zeemansgraf van 22 opvarenden zou blijven waar het was.
Moeilijk bereikbaar
Bij de Britten is het strikt verboden boven oorlogsgraven (dus scheepswrakken en vliegtuigwrakken) te duiken. Nederland verliet die visie de afgelopen decennia door Indonesische sloopbedrijven toe te laten in de Java Zee. Zij beschouwen die Nederlandse onderzeeërs en fregatten als lucratieve oude metalen. Jouke Spoelstra, de projectleider van de zoektocht naar de O13 (onderzeeboot 13) legde een en ander recent nog uit op een online studiedag rond waardering van maritieme archeologie. De scheepswrakken zijn immers tijdcapsules en vaak moeilijk bereikbaar.
Amper 11 van de 280 scheepswrakken in het Belgisch deel van de Noordzee zijn dusver erkend als cultureel erfgoed onder water. Ook waardevolle wrakken uit de Tweede Wereldoorlog kunnen uitzonderlijk dat statuut krijgen. Een nieuwere bekommernis die Van Quickenborne in de wet wil gieten is biodiversiteit. De Noordzee is eigenlijk bijna een woestijn onder water. De biogene riffen zijn volgens Udo van Dongen van het Nederlandse Bureau Waardenburg allemaal weggevist. De scheepswrakken daarentegen zijn ware magneten voor koralen, vissen en andere flora en fauna.
Boetes tot 160.000 euro
Eén keer erkend als cultureel erfgoed krijgt een wrak een aanduiding op officiële zeekaarten. Het baggeren of andere werkzaamheden in de buurt zijn dan verboden. Stukken bovenhalen wordt zelfs strafbaar. Voor de visserij is het gevolg dat sleepvissen of een anker uitgooien voortaan uit den boze is. Normaal is elk schip op afstand te volgen door transponders. Het directoraat-generaal Scheepvaart, de scheepvaartpolitie, douane en defensie kunnen rond waardevolle wrakken automatisch verdachte schepen opsporen en desnoods controleren. Ook via radar. De controle gebeurt ook vanuit de lucht dankzij vliegtuigen die de uitstoot op schepen controleren. De boete bij een overtreding kan oplopen tot 160.000 euro.
In België valt erfgoed onder water onder het onroerend erfgoed (net als het varend erfgoed trouwens wat uiteraard een beetje absurd klinkt, maar dit komt door opeenvolgende staatshervormingen). Onroerend erfgoed is de bevoegdheid van de deelstaten (het Waals en het Vlaams Gewest). De bekendste Vlaamse maritieme archeoloog is Marnix Pieters, die het vak doceert aan de VUB en trouwens de afdeling van de archeologen binnen het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid leidt. Omdat de Noordzee onder de federale regering valt, maakt dus die regering de nieuwe wet en niet de Vlaamse regering een decreet (waar Matthias Diependaele als minister bevoegd is voor onroerend erfgoed).
Een goede zaak
Het is een goede zaak dat scheepswrakken als cultureel erfgoed in het Belgisch deel van de Noordzee aanzienlijk worden uitgebreid. Enkele van de weinige erkende wrakken zijn de West-Hinder (een afgezonken signaalschip), de SS Kilmore en ’t Vliegent Hert. Dit laatste is een VOC-schip. Op 3 februari 1735 voer het samen met het zusterschip Anna Catharina uit voor een reis naar Batavia. Ter hoogte van Vlissingen kwamen de schepen in moeilijkheden. Ze liepen op 18 kilometer voor de kust van Vlissingen vast op een zandbank. Kort voor middernacht zonk ’t Vliegent Hert. Alle 256 opvarenden kwamen om.
De wrakstukken en handelswaren spoelden in Blankenberge en Nieuwpoort op het strand aan. De Anna Catharina is nog steeds spoorloos. In 2018 kwam het wrak van ’t Vliegent Hert bloot te liggen. Dit meldde het Vlaams Instituut voor de Zee na een bodemscan. Paalworm deed zich tegoed aan het hout. Het wrak werd trouwens pas in 2016 door toenmalig staatssecretaris voor de Noordzee Philippe De Backer erkend als cultureel erfgoed onder water.
Online beschikbaar
Minister Van Quickenborne kiest in plaats van moeizaam wrak per wrak te erkennen nu voor een nieuwe wet die het mogelijk maakt dat alles wat 100 jaar onder water ligt en een cultureel, historisch of archeologisch karakter heeft, automatisch beschouwd wordt als erfgoed. De minister wil uiteraard ook ruchtbaarheid geven aan de nieuwe regelgeving en dat zal gebeuren met een campagne over de ‘geheimen van de Noordzee’ die deze zomer moet starten.
De onderzoeksrapporten zullen online beschikbaar zijn (zoals het Agentschap Onroerend Erfgoed overigens al doet voor bouwkundig en archeologische erfgoed). De minister wil ook het wrakduiken promoten. Daarom zullen verschillende duikverenigingen worden betrokken bij de campagne.
Voor de geïnteresseerden is er ook de onderzoeksbalans van het Agentschap Onroerend Erfgoed. De beste website om te beginnen is Maritieme Archeologie opgezet door het Agentschap Onroerend Erfgoed, het VLIZ en de Provincie West-Vlaanderen. Ook de site Archeologisch Erfgoed in de Noordzee loont de moeite. Op de site Vondsten in zee staat uitgelegd welke regels gelden voor vondsten.