JavaScript is required for this website to work.
Communautair

België her-uitvinden

Tussen -ismen en -aties

Colette Eerdekens1/7/2014Leestijd 3 minuten

Colette Eerdekens nam op 19 juni deel aan een conferentie van de Belgische denktank ‘Re-Bel’. Over confederalisme en confederatie, federalisme en federatie en politiek die de realiteit achterna holt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Als het best blijkt de Belgische staat op te delen, dan is dat maar zo’. So be it, staat er letterlijk. Niet in de beginselverklaring van een of andere obscure separatistische actiegroep of flamingantische papieren tijger, maar in het antwoord op de allereerste van de ‘vaak gestelde vragen’ (FAQ) op de webstek van ‘Re-Bel’, ofte ‘Rethinking Belgium’. 

Re-Bel stelt zich tot doel ‘op een diepgaande, open, ernstige en niet-partijdige wijze na te denken over de vraag hoe de instellingen van de Belgische federale staat – of van om het even welke andere politieke entiteit die in haar (sic) plaats zou komen – er op lange termijn zouden kunnen en moeten uitzien, rekening houdend met de steeds evoluerende Europese context’. 

Dat is een mondvol. En aangezien het initiatief uitgaat van een handvol academici die, de een al wat meer dan de ander, via debatten en opiniestukken bekend staan als ‘belgicisten’ is die eerste FAQ zeker niet overbodig. Maar aangezien het om verstandige mensen gaat, hebben die ook wel door dat er aan het functioneren van het koninkrijk wel aardig wat te sleutelen valt. België, zo begrijpen ze, moet als het ware her-uitgevonden worden. 

Dat re-thinking gebeurt sinds enkele jaren vooral door (zowat een keer per semester) studiemiddagen te organiseren die ook voor een breder publiek van belangstellenden openstaan, en waar uiteenlopende thema’s aan bod komen die van ver of nabij te maken hebben met de institutionele ontwikkeling van dit land. De voertaal is Engels, de doorsnee-leeftijd van de aanwezigen eerder boven dan onder vijftig, sprekers en discutanten slagen er doorgaans in de academische ivoren toren achter zich te laten, en discussies blijven eerder beschaafd dan pittig.  

Dat was ook onlangs het geval toen de prangende vraag aan bod kwam of (con-)federalisme nu ‘cure or curse’ is voor het koninkrijk. 

Wat doe je, om te beginnen, met die (con-) tussen haakjes? Het antwoord – door gezaghebbende wetenschappers ! – was een verademing: til daar vooral niet te zwaar aan. 

Ook doorgewinterde juristen beklemtoonden dat het onderscheid tussen de twee termen in werkelijkheid veeleer een politieke dan een juridische kwestie is, dat het Belgische systeem nù reeds kenmerken van beide varianten vertoont, en dat hoe dan ook de partijpolitieke verkaveling doorslaggevender is dan een verschuiving van bevoegdheden van het ene ‘model’ naar het ‘andere’. 

Met name ULB-constitutionaliste (én Québecquoise!) Johanne Poirier gaf het debat een vernieuwende en verruimende dimensie door een systematisch onderscheid te maken tussen ‘-ismen’ en ‘-aties’. Zeg maar: tussen theoretische concepten (federalisme) en reëel bestaande staatkundige entiteiten (federaties). Er zijn staten die zich ‘federatie’ noemen maar waar in de praktijk weinig federalisme te vinden is, er zijn ook staten die aardig wat elementen van federalisme vertonen zonder daarom federatie te heten. En als je de zaken zo bekijkt wordt het onderscheid tussen federalisme en confederalisme natuurlijk eerder een discussie over het geslacht der engelen. 

Trouwens, aldus UA-hoogleraar Herman Velaers: als je de verschillende criteria die voor het onderscheiden tussen federalisme en confederalisme een rol spelen in een matrix giet, krijg je een veelvoud aan mogelijkheden in plaats van die volstrekt onrealistische tweedeling. 

Kortom: de politiek loopt achter op de realiteit. Maar als dat te lang duurt, meende de Britse politoloog Keating, dan worden de mensen ongeduldig en zullen ze de politici dwingen de relevante vragen anders te formuleren. Je merkt bijvoorbeeld hoe het gebruikelijke denken over federalisme geen gelijke tred heeft gehouden met de ingrijpende veranderingen die zich voordoen in de verzorgingsstaat; en zoiets kan zich wreken. Vanuit zijn ervaring met de aanloop naar het Schotse referendum over ‘onafhankelijkheid/autonomie’ kon hij zich als buitenstaander ook de waarschuwing permitteren: ‘als België niet kan werken, zal Vlaanderen dat ook niet’. 

Doorslaggevend is daarom, aldus Re-Bel-boegbeeld Philippe Van Parijs in zijn slotwoord, hoe de diverse entiteiten in een (con-)federale staat in de praktijk zullen samenwerken. En zichzelf getrouw waagde hij zich meteen aan een boude suggestie: waarom zou je niet alle bevoegdheden waarover discussie is, gewoon aan de deelstaten geven? 

Als ‘her-uitvinden’ kan dat tellen …  

Meer van Colette Eerdekens

‘Re-thinking Belgium’ organiseerde een studiedag over het Belgische perslandschap, dat weinig Blegisch blijkt te zijn. 

Commentaren en reacties