JavaScript is required for this website to work.
post

Bert, Bart en België

Edi Clijsters15/9/2014Leestijd 4 minuten

Pardon? Bert Anciaux en Bart de Wever over één kam scheren? En dan nog een tricolore kam? Hoe bestaat het?! En toch. Er bestaat tussen beiden een fundamentele parallel, ondanks – of neen: precies vanwege – een al even fundamenteel verschil.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Beweging

De oudere van beiden, Bert, heeft ze stap voor stap achter zich gelaten; de elf jaar jongere Bart verkondigde al in 2012 dat de Vlaamse Beweging beter zou ophouden te bestaan.

De parallel én het verschil zijn inderdaad gegroeid vanuit de politieke grondstroom ‘Vlaamse Beweging’ waaruit beide tenoren stammen. Meer bepaald vanuit de  fundamentele tweeslachtigheid, paradox of gelaagdheid die de Vlaamse Beweging al meer dan honderd jaar  teistert.  

Aanvankelijk was de Vlaamse Beweging een moeizaam en taai gevecht om de erkenning en later de gelijkberechtiging van Nederlands, Nederlandstalige cultuur – en Nederlandstaligen überhaupt – in België. Zeg maar: om het wegwerken van discriminaties allerhande. Dat verhaal is genoegzaam bekend (of zou het moeten zijn) en wordt vaak als afgezaagd weggewuifd.

Omdat de zogenaamde taalstrijd tot ongeveer een halve eeuw geleden ook  draaide om een ‘sociale taalgrens’, was die Vlaamse Beweging tegelijk – en haast automatisch – ook een sociale emancipatiebeweging. Alleen daardoor kon ze trouwens een brede volksbeweging worden.

Naarmate haar oorspronkelijke eisen stap voor stap werden verwezenlijkt werd die beweging evenwel ook vatbaar voor een traditionele tegenstelling zoals die in andere, ‘normale’ landen bestond, en die (met excuus voor het cliché) als ‘links-rechts’-tegenstelling kan worden omschreven. Toen in de jaren ‘dertig van vorige eeuw in vele landen de burgerlijke democratie zo grondig in diskrediet was geraakt dat de weg open lag voor allerlei extreem-rechtse avonturen, bleef ook de Vlaamse Beweging daarvan niet gespaard. Ook dat verhaal is genoegzaam bekend, en wordt ook vaak weggewuifd.

Hoe dan ook: de tegenstelling tussen een rechtse en een linkse visie op de samenleving (wat die termen ondertussen ook nog mogen betekenen) verdween niet toen de Vlaamse Beweging vanaf de jaren zestig van vorige eeuw steeds verder oprukte naar wat ondertussen het doel was geworden: een ver-reikende autonomie (of zelfs onafhankelijkheid) voor Vlaanderen. Dat was niet méér dan logisch: nu de Vlamingen over steeds meer hefbomen en middelen beschikten om de Vlaamse samenleving naar eigen inzichten gestalte te geven, moesten fundamentele vragen worden beantwoord over hoé die samenleving er dan wel moest gaan uitzien. Dat is anno 2014 meer dan ooit het geval. De fundamentele keuze voor een of andere maatschappijvisie kon onder de mat worden gekeerd zolang het gemeenschappelijke doel veraf was, maar kan nu niet meer uit de weg worden gegaan.

Niet méér dan logisch was dan ook dat vooral de partijpolitieke arm van de Vlaamse Beweging grondig verdeeld geraakte over die bij uitstek politieke keuze. Het uiteenvallen van de Volksunie stond in de sterren geschreven en in die zin is de vraag irrelevant of nu eerder de rechter- dan wel de linkervleugel daarvoor de grootste rechtstreekse verantwoordelijkheid droeg.

Wat nadien gebeurde is evenzeer een bekend verhaal, al wordt niet iedereen daar graag aan herinnerd. Bert Anciaux kwam na de voorspelbare mislukking van Spirit met eerder schaarse volgelingen bij de sp.a terecht; de haast even schaarse linkse flaminganten bleven verweesd achter in partijpolitiek niemandsland (voor zover ze daar al niet lang zaten).

De N-VA (met de toen nog vrij onbekende Bart De Wever) overleefde op korte termijn dank zij de machtshonger van de  christendemocraten, voor wie het doel (opnieuw aan het bewind komen) alle middelen heiligde, zelfs een  monsterverbond met nationalisten.

Voor het voorheen ondenkbare succes van Bart De Wever nà het afspringen van het kartel met de christendemocraten bestaan diverse verklaringen, vaak gemengd met een flinke dosis wensdenken of rancune. De belangrijkste verklaring echter – die weliswaar in vertogen van vaderlandslievende politologen niet terug te vinden is – was niét een plotse golf van flamingantisme, maar wél de grenzeloze vertwijfeling die zich ondertussen van talloze Vlamingen had meester gemaakt over het functioneren van de staat België.

Of ‘wij’ per definitie beter zouden doen wat we zelf deden was niet eens meer de vraag. De vertwijfeling was zo groot dat de stemming (ook in letterlijke zin: in het stemhokje) steeds verder omsloeg naar ‘slechter kan het alvast niet’. 

En de niet-partijpolitieke Vlaamse Beweging, ooit gevreesd door àlle partijen, maar ondertussen ‘in coma gesubsidieerd’ en in het beste geval nauwelijks nog een papieren tijger ? Ze stond erbij en keek ernaar. Wat er nog aan krenten in zat, werd er door De Wever uitgepikt, die aldus het uitdovingsproces nog verhaastte. Hem zou het een zorg zijn, indachtig zijn uitspraak van oktober 2012: ‘de enige bijdrage die de Vlaamse Beweging vandaag nog kan leveren aan een onafhankelijk Vlaanderen is ophouden te bestaan’.

Onafhankelijk Vlaanderen?

Ging het niet over Bert, Bart en België ? Dat koninkrijk waarover de toch onverdachte christendemocraat Frans van Cauwelaert ooit zei: ‘met België als het kan, zonder België als het moet’. Neen, dat blijkt een achterhaalde discussie. Niet de vlag telt, maar de inhoud die daaronder schuilgaat.

Dat is ongetwijfeld terecht; maar nieuw is het niet. Meer dan honderd jaar geleden waarschuwde August Vermeylen al dat het voor de Vlaamse arbeider weinig zou uitmaken indien hij voortaan in het ‘Vlaams’ zou worden uitgebuit. Maar politiek is het nooit eerder zo flagrant duidelijk gemaakt. Eerst door Bert, thans ook – maar dan in omgekeerde richting – door Bart.

Voor beide ex-VU-ers geldt: of de staat (waarin de samenleving gestalte moet krijgen) nu België heet of Vlaanderen, is minder belangrijk dan wat die staat doét – of verzuimt. Daar zit de parallel en tegelijk het verschil: België mag blijven bestaan … als het maar anders wordt. Linkser voor Bert, rechtser voor Bart.

Voor Bert geldt: om het even, als de staat maar sociale rechtvaardigheid bewaart, bevordert, herstelt desnoods. Voor Bart: om het even, als de staat maar behoorlijk en correct functioneert. Een begrijpelijke verzuchting na decennia geklooi. En een verzuchting waarin blijkbaar ook vele vertwijfelde Belgicisten zich perfect kunnen vinden.

Functioneren ten bate van wie ? Rond die vraag draait precies het principiële verschil; en daarover valt heel veel te zeggen. Over de parallel daarentegen kan men kort zijn: voor beide ex-VU’ers is het wegwerken van àlle discriminaties tegenover Vlamingen kennelijk geen prioriteit meer, hoewel dat doel in werkelijkheid nog hoegenaamd niet is bereikt – én ook door de op stapel staande conservatief-liberale regering niet zal worden verwezenlijkt.

Overigens: België behoorlijk en correct laten functioneren ? De ‘modelstaat’ verwezenlijken in plaats van er (zoals Guy V., onzaliger gedachtenis) alleen maar over te blaten ? Als hij daarin zou slagen wordt dat meteen het einde van Barts electorale succes. Als …

Het wordt nù al als een immense prestatie beschouwd mocht men er in slagen  een regering te vormen die deze Hercules-taak wil aanpakken. En over de levensduur van zo’n regering kan je beter helemààl niet speculeren. Heel wat mensen die beter zouden moeten weten blijken namelijk – verblind door het ‘Zweedse’ spektakel – uit het oog te verliezen dat een legislatuur-parlement iets anders is dan een legislatuur-regering.

 

Foto © Reporters

Edi Clijsters is doctor in de politieke wetenschappen, oud-adjunct-hoofdredacteur van De Morgen en vertegenwoordigde de Vlaamse regering in Berlijn. Hij is kernlid van Vlinks en medewerker van het maandblad Meervoud.

Commentaren en reacties