Aangeboden door deze bibliotheek
‘Berufsverbot‘ is een van die beruchte Duitse woorden die internationaal carrière gemaakt hebben. In Duitsland zelf ging het over de ‘Radikalenerlass’ [Decreet over radicalen]. Vandaag (28 januari) precies 50 jaar geleden gezamenlijk aangenomen door de Bondsregering van Willy Brandt (SPD) en de deelstaatregeringen. Kritiek De bedoeling was om kandidaten voor een openbare functie te weren als zou blijken dat ze er een ‘vijandige houding’ ten opzichte van de ‘demokratische Grundordnung’ [basisorde] op nahielden. Sommige wetenschappers zoals Eckhard Jesse noemen de…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
‘Berufsverbot‘ is een van die beruchte Duitse woorden die internationaal carrière gemaakt hebben. In Duitsland zelf ging het over de ‘Radikalenerlass’ [Decreet over radicalen]. Vandaag (28 januari) precies 50 jaar geleden gezamenlijk aangenomen door de Bondsregering van Willy Brandt (SPD) en de deelstaatregeringen.
Kritiek
De bedoeling was om kandidaten voor een openbare functie te weren als zou blijken dat ze er een ‘vijandige houding’ ten opzichte van de ‘demokratische Grundordnung’ [basisorde] op nahielden. Sommige wetenschappers zoals Eckhard Jesse noemen de maatregel ‘Extremistenbeschluss’ [Besluit tegen extremisten] omdat hij gericht was tegen extremisten van zowel links als rechts.
In de praktijk waren het statistisch gezien overwegend linkse mensen die geen aanstelling vonden als ambtenaar (of soms ook ontslagen werden). Sinds ‘1968’ (en eigenlijk al van kort daarvoor) was het geestelijke klimaat onder invloed van de studentenbeweging en de ‘Außerparlamentarische Opposition’ [oppositie die buiten het parlement plaatsvond] in West-Duitsland naar links verschoven. Kritiek op de instellingen en de grondwettelijke orde van de Bondsrepubliek kwam vooral van links.
‘Mars door de instellingen’
De oproep van studentenleider Rudi Dutschke (zie portret) aan links om de ‘lange mars door de instellingen’ aan te vatten joeg de conservatieven binnen het establishment de daver op het lijf. De bekende socioloog Helmut Schelsky waarschuwde voor ‘de strategie van de linksen om eerst de sleutelposities buiten het regeerapparaat te bezetten zoals universiteiten en onderwijsinstellingen’. Ze zouden, nog volgens Schelsky, ‘een aanzienlijk deel van de studenten geradicaliseerd [hebben] die bereid zijn om verzet tegen de grondwettelijke orde te plegen’. Helemaal conservatief was het establishment nu ook weer niet.
Sinds 21 oktober 1969 stond immers de sociaaldemocraat Willy Brandt (SPD) aan het roer van een regering van sociaaldemocraten (SPD) en liberalen (FDP). De bondskanselier pakte met zijn ‘Ostpolitik’ uit, wat tot ontzetting van de christendemocratische oppositie (CDU/CSU) op een ‘erkenning’ van de DDR en verdragen met verschillende Oostblokstaten zou uitmonden.
Om het SED-regime – de communistische machthebbers van de DDR – gunstig te stemmen had Brandt ingestemd met de heroprichting van de communistische partij in West-Duitsland – in 1956 was de KPD verboden (in 1968 zag ze onder een andere naam als DKP weer het licht). Dat alles betekende natuurlijk dat linksradicalisme zich eind jaren ’60 weer was beginnen manifesteren, zowel in het onderwijs als partijpolitiek. Als klap op de vuurpijl was de extreemlinkse Rote Armee Fraktion (RAF) vanaf 1970 begonnen met het plegen van terroristische acties.
‘Culturele hegemonie’
Als reactie tegen de linkse verovering van de ‘culturele hegemonie‘ – om een term van de Italiaanse marxistische filosoof Antonio Gramsci te gebruiken – hadden conservatieve intellectuelen de Bund Freiheit der Wissenschaft (BFW) opgericht. Een van hun leden, de gerenommeerde politicoloog Theodor Eschenburg, bond in januari 1971 de kat de bel aan in de weekkrant Die Zeit.
Hij verklaarde dat er maatregelen nodig waren tegen de linkse ‘Subversion’ [ondermijning] en dat het lidmaatschap van de DKP volstond om niet tot het bekleden van een staatsambt toegelaten te worden. De BFW, de ministers van Binnenlandse Zaken van de deelstaten en de deelstatelijke diensten van de Verfassungsschutz [staatsveiligheid, letterlijk ‘Bescherming van de Grondwet’] drongen er op aan om werk te maken van maatregelen tegen het radicalisme (dat vooral aan de linkerzijde leefde, al was er daarnaast ook nog de rechts-radicale NPD).
Grimmig debat
De spanningen in de maatschappij namen toe, het publieke debat werd alsmaar grimmiger. Rainer Barzel, de fractievoorzitter van de CDU/CSU, verweet in september 1971 tijdens een debat in de Bondsdag bondskanselier Brandt dat hij niets deed tegen het ‘communistische gevaar’.
Dat was heel vervelend voor de regeringsleider die zijn ‘Ostpolitik’ niet getorpedeerd wilde zien door binnenlandpolitieke strubbelingen. De door de SPD geleide ‘Senat’ [stadstaatregering] van Hamburg vaardigde alvast in november 1971 een ‘Erlass’ uit die als voorloper van de ‘Radikalenerlass’ van 28 januari 1972 geldt. Lerares Heike Gohl werd al direct in Hamburg ontslagen wegens haar ‘politiek engagement voor de SDAJ [Sozialistische Deutsche Arbeiterjugend] en DKP’.
Politieke betrouwbaarheid
Hoe functioneerde nu de ‘Radikalenerlass’ in de praktijk? Wanneer een openbare dienst iemand wilde aanstellen, vroeg hij aan de Verfassungsschutz of er bepaalde Erkenntnisse [informatie, kennismateriaal] voorlagen over die persoon. Indien dat het geval was, werd de betrokkene uitgenodigd voor een gesprek over hoe hij/zij stond tegenover de grondwettelijke orde en bepaalde concrete kwesties.
Als hij/zij de twijfels over zijn/haar ‘politieke betrouwbaarheid’ niet uit de weg kon ruimen, volgde er geen aanstelling in de openbare dienst.
Beroering
De ‘Radikalenerlass’ bleef van kracht tot 1991. In heel die periode werden er 3,5 miljoen ‘Regelanfragen’ gesteld [verzoeken aan de staatsveiligheid om iemand te ondervragen]. Volgens berekeningen van de politicoloog Gerard Braunthal zouden er 2250 kandidaten niet aangenomen en 256 ambtenaren ontslagen zijn. Bij 80% van de afwijzingen ging het om leerkrachten, bij 10% om docenten hoger onderwijs.
De ‘Radikalenerlass’ heeft voor heel wat beroering gezorgd in de Bondsrepubliek, zelfs in het buitenland werden de wenkbrauwen gefronst over wat daar als ‘Berufsverbot’ de geschiedenis inging. De kritiek op de ‘Erlass’ luidt onder meer dat hij contraproductief was in die zin dat hij de afgewezen kandidaten verder heeft vervreemd van de staat.
Elastisch
De ‘Radikalenerlass’ is dood en begraven. Of toch niet? Komt hij misschien in een andere vorm terug? De nieuwe Duitse regering van sociaaldemocraten, groenen en liberalen schrijft in haar regeerakkoord dat ze de bestaande ‘Sicherheitsüberprüfung’ [controle op personen die belast zijn met een taak in de veiligheidssfeer] wil uitbreiden naar ‘demokratiefeindliche Einflüsse’ [invloeden die vijandig staan tegenover de democratie], een wel erg elastisch begrip.