JavaScript is required for this website to work.
post

Bienvenue chez les… Wallons: het succes van Waalse cinema

Karel Deburchgrave17/6/2020Leestijd 5 minuten
De gebroeders Dardenne blijven populair in Cannes: een jaar geleden wonnen ze
weer eens de Gouden Palm, ditmaal voor ‘Le jeune Ahmed’.

De gebroeders Dardenne blijven populair in Cannes: een jaar geleden wonnen ze weer eens de Gouden Palm, ditmaal voor ‘Le jeune Ahmed’.

foto © Reporters / Crystal Pictures

Een analyse van het internationaal succes van de Waalse cinema, die België op de wereldkaart zet als filmland.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vijf jaar geleden stonden we in de wachtrij voor Le Tout Nouveau Testament, de surrealistische film van Jaco Van Dormael, geselecteerd voor de Quinzaine des Réalisateurs tijdens het 68e filmfestival van Cannes. ‘Spreken jullie Duits’, vroeg een geïnteresseerde Française. ‘Nee, Nederlands’. ‘Dan zijn jullie Nederlanders, des Hollandais’.  ‘Nee, des Belges, des Flamands’ ‘Mais Van Dormael est Wallon.’ opperde een andere Française. ‘Nee hij is een Brusselse Belg die zoals Lafosse en Marion Hansel die Franstalige Belgische films maakt’. ‘Commes les frères Dardenne?’ ‘Nee, dàt is Waalse cinema.’

Na twee uur aanschuiven was de zaal vol, konden we niet meer binnen en wisten we dat Belgische cinema even moeilijk uit te leggen is als de vraag waarom er bij ons zes federale ministers bevoegd zijn voor mondmaskers, elastiekjes al dan niet inbegrepen. En toch is het de Waalse cinema die België op de wereldkaart heeft gezet. Met maar liefst twee Gouden Palmen voor de Dardennes, de Waalse broers uit Seraing: in 1999 voor Rosetta en vijf jaar later voor L’enfant.

Près de chez nous

Kwamen die twee Palmen voor het gouden broederduo zomaar uit het niets? Zeker niet, want reeds in 1992 won C’est arrivé près de chez vous van Rémy Belvaux, André Bonzel en Benoît Poelvoorde de hoofdprijs in de Semaine de la Critique. Deze gewelddadige, inktzwarte satire op de media is vandaag uitgegroeid tot een cultfilm. In deze mockumentary maakt een groep journalisten een documentaire over de werkmethodes van een pedante seriemoordenaar, gespeeld door Poelvoorde. Het betekende zijn internationale doorbraak als acteur, onder meer in de rol van God in Le Tout Nouveau Testament. Voor Rémy Belvaux was het immense succes een giftig geschenk. In 2006 pleegde hij zelfmoord. Hij was 39.

La Raison du plus Faible: Dardenniaans

Voor zijn broer Lucas Belvaux, die samen met derde broer Bruno een rolletje vertolkte in C’est arrivé près de chez vous, was deze geruchtmakende Cannesfilm het begin van een Belgisch-Franse carrière als acteur én regisseur. Zijn elfde langspeelfilm Des hommes zat, en zit nog steeds, als enige Belg in de officiële Cannesselectie 2020. De film gaat over de Algerijnse oorlog met in de hoofdrol Gérard Depardieu — kan het nog Franser — en in een bijrol Yoann Zimmer, de jonge talentvolle Waalse rijzende ster.

Veertien jaar geleden zat Belvaux’ meest Waalse film ook al in de officiële selectie. La Raison du plus Faible speelt zich af in de grauwe industriestad Luik. In een vervallen kroeg komen Robert, rolstoelrijder Jean-Pierre en Patrick graag kaarten, de enige afwisseling in hun treurig werklozenbestaan. Dan krijgt Robert het illustere idee om de fabriek waar hij is ontslagen te beroven. Het geld is niet voor henzelf maar voor hun in geldnood verkerende vriend. Hiermee kan diens echtgenote een brommer kopen om zich gemakkelijker naar de fabriek te begeven. Het is de meest Dardenniaanse film van deze Waalse acteur/regisseur geworden, met een tragisch, deprimerend verhaal en een hoog Robin Hood-gehalte dat ergens tussen sociaalrealisme, misdaaddrama en zwarte komedie zit. En een brommertje dat verdacht veel lijkt op dat van de vijftienjarige tienerzoon Igor uit de doorbraakfilm van de Dardennes.

Opdoemend Dutrouxtijdperk

Na twee filmflops en tal van televisiedocumentaires is La promesse de derde speelfilm van Jean-Pierre (1951) en Luc (1954) Dardenne, een metafoor voor het opdoemende Dutrouxtijdperk. Hun interessantste film omdat de broers hier, zonder er zich bewust van te zijn, veronderstel ik, het nakende Dutrouxschandaal voorspellen.

Deze aangrijpende Waalse cinéma-vérité film is gesitueerd in de streek rond Luik. Een grijze, grauwe, troosteloze stad met een vergane metaalindustrie waar de broers Dardenne zelf ook zijn opgegroeid. De vijftienjarige Igor (Jérémie Renier) en zijn vader, aannemer Roger (Olivier Gourmet), hebben een louche handel. De corrupte vader is een gewiekst mensenhandelaar en is zowel huisjesmelker als baas van een netwerk van illegale immigranten. Zijn tienerzoon Igor snort met zijn brommertje van de ene naar de andere zwartwerkerswerf om tijdig voor controles te waarschuwen. Tot één van de illegalen valt en Igor, geconfronteerd met het mensonwaardig gedrag van zijn vader, de stervende man belooft voor diens vrouw en kind te zorgen. Ook al schaadt hij daarmee de belangen van zijn vader.

Speelfilm versus documentaire

‘Met een speelfilm kan je de werkelijkheid soms dichter benaderen dan in een documentaire’, aldus Jean-Pierre. ‘We kunnen het menselijk gedrag beter onderzoeken met behulp van fictie. In La promesse gaat het ons vooral om de vraag hoe een vader zijn zoon tot moordenaar kan maken’, was het besluit van Luc.

De Dutroux in Igors vader wordt magistraal gesuggereerd in de scène waar de vrouw van de illegale immigrant in haar woning boze geesten uitdrijft. ‘Maar die zitten hier toch niet,’ oppert de jonge Igor. ‘Jawel, maar je ziet ze niet’, antwoordt de vrouw, waarop Igor met zijn brommer naar zijn vader snelt. Zelfs Jean-Marie Le Pen van het radicaal rechtse Front National vond La promesse een geslaagde film, zij het dan om ietwat andere redenen. ‘Ze zouden hem in Afrika moeten vertonen,’ zei hij. ‘Het zou heel wat immigranten ervan weerhouden om naar hier te komen.’

Schilders van het ethisch sociale

Na dit rauw portret van uitbuiting, volgen er nog acht films, gemiddeld één om de drie jaar, die alle in de prijzen vallen in Cannes. Enkele kenmerken vallen op.

‘Less is more’ bij de Dardennes. Op een eenvoudige manier brengen zij sociale onrechtvaardigheden in beeld. Ze willen noch oordelen, noch aanklagen, noch schuldigen zoeken. Niet zoals in de films van Ken Loach, die steevast met de vinger wijst naar het neoliberalisme van de conservatieven, met als leuze ‘The Only Good Tory is a Lavatory’. De broers hebben hun talent in hun eigen achtertuin gebruikt meer bepaald in Seraing, door henzelf als het Palermo aan de Maas bestempeld. De miserie wordt nooit betoverend of bekoorlijk in beeld gebracht. Er is niets om onze zintuigen te strelen of onze sympathie op te wekken.

Zelfs tussen de glitter van Cannes is het goed die harde realiteit te tonen, met summiere dialogen en de bijna volledige afwezigheid van een muziekscore. Voor de broers zit de muziek van de film in de omgevingsgeluiden. Het documentaire karakter van hun films komt vooral tot uiting in de originele en dynamische beeldregie, die gedurende de hele film consequent wordt volgehouden, soms tot het irritante toe, zoals bij het Deense Dogma. Een schokkerige camera volgt de personages letterlijk op de voet.

Wallonië zag er nog nooit zo fabelachtig uit

Zijn de Ardennen echt zo mistroostig? De Waalse acteur-regisseur Bouli Lanners denkt er anders over: Eldorado (2008) en Les géants (2011) zijn adembenemend mooi gefotografeerd en zitten vol humor en melancholie. Het zijn eigenlijk roadmovies met een welgemeende bekommernis voor eenzame zielen. Vooral de drie tieners Zak, Seth en Dany in Les géants, op zoek naar avontuur in het Ardense landschap is een Waalse variant van Huckleberry Finn en Stand by Me.  Beide films werden enthousiast onthaald op de Quinzaine in Cannes. Ook dit jaar zit Lanners’ eerste Engelstalige film Wise Blood in de Quinzaine, een passioneel liefdesverhaal in co-regie met … Vlaming Tim De Patrick Mielants!

Laat varen alle hoop, gij die de Ardennen binnen rijdt

Volgens Namenaar RTL-journalist Christophe Deborsu zijn Walen doorgaans vriendelijker en gemoedelijker dan Vlamingen. Niet zo in de Ardennentrilogie Calvaire (2004), Alleluia (2014) en Adoration (2019) van Fabrice du Welz!

In Calvaire neemt charmezanger Marc Stevens per ongeluk de verkeerde afslag en komt hij terecht in een uitgestorven Ardense streek waar de bewoners niet moeten onderdoen voor de verkrachters uit Deliverance. Resultaat: met zwarte humor doorspekte horror, in de beste traditie van de Waalse non-conformistische, hondsbrutale en compromisloze cinema. Volgens Knack: ‘Een rariteit in de vaderlandse cinema: een pure genrefilm, intens zwartgallig. Je zou het de Belgische versie van The Texas Chainsaw Massacre kunnen noemen.’ Alleluia, het tweede deel van zijn trilogie is even bloederig als Calvaire, maar is een heel andere film geworden. Adoration is een amour fou-verhaal over twee jongeren, een lyrisch gefilmde roadmovie dwars door de Ardennen.

Vlaamse – Waalse cinema

Dat ook Antwerps regisseur Robin Pront D’Ardennen daar situeerde, kan geen toeval zijn. Maar internationale prijzen laten op zich wachten voor Vlaamse films. Oscarnominaties voor beste niet-Engelstalige film genoeg: Daens (1993), Iedereen beroemd! (2001), in 2011, het jaar dat Truienaars massaal collectief zelfmoord wilden plegen toen Rundskop niet won en The Broken Circle Breakdown (2014). Daartegenover staan Le Maître de musique (1989) en Farinelli (1995), beide van Gérard Corbiau: 4-2 dus voor Vlaanderen.

Wij hebben geen Gouden Palm maar wel Nicole Van Goethem: een echte Oscar voor Een Griekse tragedie (1987) in de categorie beste animatiefilm. Hier ligt echter ook een Vlaamse tragedie: Oscarwinnares Nicole Van Goethem werd na haar Oscar aan haar (nood)lot overgelaten. Terwijl de Dardennes, na twee filmflops, toch verder werden gesteund. Zodat, na een valse start, hun invloed vandaag immens is en reikt tot en met de Roemeense Nieuwe Golf.

Tien jaar geleden zongen Genk-supporters tijdens de voetbalwedstrijd Tubeke – Genk het inspiratieloze ‘Les Wallons, c’ est du caca.’ Nu is het antwoord van de Waal: ‘Le cinema, c’ est mon dada’.

Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.

Commentaren en reacties