Otto von Bismarck (1815-1898) was niet alleen de stichter van het Duitse keizerrijk, maar ook de eerste buitenlandminister ervan. Uit eerbied voor de traditie draagt het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken de naam die Bismarck eraan gegeven had: Auswärtiges Amt (in plaats van Außenministerium). Bij zijn verre opvolgster Annalena Baerbock (Bündnis90/Die Grünen) heeft hij het echter verkorven. De groene politica wil de kamer die naar hem vernoemd is — das Bismarck-Zimmer — omdopen in ‘Saal der Deutschen Einheit’ en zijn portret…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Otto von Bismarck (1815-1898) was niet alleen de stichter van het Duitse keizerrijk, maar ook de eerste buitenlandminister ervan. Uit eerbied voor de traditie draagt het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken de naam die Bismarck eraan gegeven had: Auswärtiges Amt (in plaats van Außenministerium). Bij zijn verre opvolgster Annalena Baerbock (Bündnis90/Die Grünen) heeft hij het echter verkorven. De groene politica wil de kamer die naar hem vernoemd is — das Bismarck-Zimmer — omdopen in ‘Saal der Deutschen Einheit’ en zijn portret dat er hangt laten verwijderen.
Het Auswärtiges Amt trok negen jaar na de Duitse eenmaking van 1990 in het vroegere, nog onder de nationaalsocialisten ontworpen gebouw van de Reichsbank, het Haus am Werderschen Markt in Berlijn, in. Elke morgen om negen uur vergaderen de afdelingshoofden van het ministerie in de Bismarck-kamer. Maar als het van Baerbock afhangt, zal dat niet meer gebeuren onder het alziende oog van de oude Bismarck (zie portret).
‘Feministische buitenlandpolitiek’
Michelle Müntefering, van 2018 tot 2021 voor de sociaaldemocraten (SPD) staatssecretaris voor Internationale Cultuurpolitiek, zou tijdens haar ambtsperiode al lucht hebben gegeven aan haar verontwaardiging over het feit dat de gangen van het ministerie volhingen met portretten van mannen. Past het daarom in de feministische Außenpolitik van Baerbock, die gericht is op de verdediging van de rechten van de vrouw op het internationale toneel, dat de herinnering aan Bismarck moet worden uitgewist?
Democratische traditie
Het ministerie staaft de omdoping van de kamer met de eigen verankering in de traditie van de geschiedenis van de democratie in Duitsland. Volgens de geschiedenisboeken die in zwang zijn in de Bondsrepubliek, is de democratie pas met de Republiek van Weimar (1919-’33) beginnen ontluiken. Bismarck zou dus ‘fout’ zijn omdat het door hem gestichte keizerrijk autoritair van aard wordt beschouwd.
Het klopt dat niet de parlementen de regeringen van het keizerrijk (1871-1918) vormden, maar dat de monarch dat deed. Daarbij vergeten zij echter dat economie, cultuur, wetenschap en technologie vanaf de stichting van het Rijk een hoge vlucht namen. Bovendien bestond er het algemeen enkelvoudig stemrecht (weliswaar nog enkel voor mannen) in tegenstelling tot het toenmalige Groot-Brittannië bijvoorbeeld, en werd de persvrijheid gevoed door meer dan vijfduizend kranten en periodieken van diverse ideologische strekkingen. Bismarck was het ook die als eerste in Europa de kiemen voor de sociale zekerheid heeft gestrooid met zijn Sozialgesetze (wetten die bijvoorbeeld voorzagen in ziekteverzekering en pensioenregeling).
Machtsevenwicht
Veel indruk zullen deze historische feiten niet maken op Baerbock als lid van de verkeerslichtcoalitie die bestaat uit sociaaldemocraten (SPD), Groenen en liberalen (FDP). De 150ste verjaardag van de stichting van het keizerrijk (op 18 januari 1871) kon zelfs onder de vorige Bondsregering, die van Merkel IV, nauwelijks op aandacht rekenen.
Al in 2015 had Frank-Walter Steinmeier (SPD), de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken (en huidige Bondspresident), zich laten ontvallen dat Bismarck in geen geval das Vorbild unserer Außenpolitik was. En ook toen vergat men dat het Bismarck was die met een zorgvuldig uitgekiende buitenlandpolitiek het machtsevenwicht in Europa nastreefde om het Rijk buiten de oorlog te houden. Ook van koloniaal imperialisme moest het Duitsland van Bismarck niet al te veel weten in tegenstelling tot Frankrijk en het British Empire.
Duitse eenheid
Saal der Deutschen Einheit — de nieuwe naam die de kamer toegedicht krijgt — zou ook rekening houden met het historische feit dat het politbureau van de SED, de leidende marxistisch-leninistische partij van de DDR, in het ‘Bismarck-Zimmer’ vergaderde. Wil Baerbock de indruk wekken dat de nieuwe naam een symbolische overwinning op het SED-regime is? Meer misleidend kan een redenering nauwelijks zijn. Bismarck was het die — weliswaar na drie (korte) oorlogen — de eerste Duitse eenmaking, die van 1871, wist te bewerkstelligen. De SED heeft zich altijd geweerd tegen de hereniging van de DDR met de Bondsrepubliek (tenzij die zich onder socialistische vlag had kunnen voltrekken). Ze heeft zich onder druk van haar eigen bevolking moeten neerleggen bij het proces dat leidde naar de tweede eenmaking, die van 3 oktober 1990.
Cancelculture
Met het doen verdwijnen van Bismarck uit de eigen werkruimte begeeft het Auswärtiges Amt onder Baerbock zich voor de tweede maal binnen het tijdsbestek van één maand op het ideologische pad van de cancelculture. De lezer van Doorbraak zal zich misschien nog herinneren dat haar ministerie een historisch kruisbeeld liet verwijderen uit de Friedenssaal van het oude stadhuis van Münster waar een vergadering van de buitenlandministers van de G-7 zou plaatsvinden. Baerbock heeft toen van kromme haas gebaard. Ten opzichte van Bismarck, haar illustere voorganger, heeft ze haar masker laten vallen.