JavaScript is required for this website to work.

In het hoofd van alleskunner Koen Broucke

Michiel Leen1/9/2021Leestijd 4 minuten

foto © Koen Broucke

Het geheugen van sneeuw is een kleinood, een intieme blik in de achterkamers van een van België’s meest eigengereide kunstenaars.

Het gebeurt hoegenaamd niet vaak, maar het komt wel voor dat ik de intense behoefte voel de prachtige stad Antwerpen achter mij te laten en me over te geven aan een radicaal changement de décor. Ik ruil dan, mits het afleggen van een slordige 180 kilometer autoweg dwars door België, met plezier de Scheldeboorden voor de oevers van de Maas, om in Waulsort, schilderachtige nederzetting in de oksel van de stroom net onder Dinant, even een ander ritme te ondergaan dan het eeuwige gejakker van ’t Stad. Hier begint de rafelrand van België. Even voorbij het naburige Hastière lonkt Frankrijk.

Ik kom er niet zomaar aanwaaien. Enkele jaren geleden kwam ik via schrijfster en radiomaakster Heleen Debruyne in contact met kunstschilder Koen Broucke, die zich net in het Maasdorpje gevestigd had. Broucke had er een 19de-eeuwse villa betrokken en stelde die heerlijk authentieke woning open voor gasten die in de rust van de Maasvallei wilden werken aan een schrijf- of ander artistiek project. Sindsdien keer ik er graag terug. Om even afstand te nemen van het gejakker in de stad. Om te schrijven. Of om met de heer des huizes wilde plannen te smeden bij een laaiend tuinvuur.

Van Ostaijen

Broucke is geen toevallige passant in Waulsort. Hij kwam het dorp op het spoor toen hij in 2013 samen met heren van stand als schrijver Koen Peeters, journalist Pascal Verbeken en dichter Peter Holvoet-Hanssen de laatste reis reconstrueerde van Paul Van Ostaijen, die in 1928 overleed in een sanatorium in het nabije Miavoye. In een ver vervlogen verleden passeerde de trein die Van Ostaijen nam ook Waulsort, dat in het interbellum de reputatie had van ‘Rivièra aan de Maas.’

De Brusselse en Antwerpse bourgeoisie bouwde er somptueuze villa’s en vierde er hoogtij tot de Maas de concurrentie verloor met de Côte d’Azur en andere exotische bestemmingen. Aan het begin van de 21ste eeuw lagen het dorp en zijn geschiedenis te wachten op een herontdekker met oog en oor voor de lokale geschiedenis, een rol die Broucke op het lijf geschreven is. Intussen lijkt het dorp een tweede adem te hebben gevonden.

Schrijver, schilder, muzikant

Over de indrukken en belevenissen van de periode tussen 2013 en de tweede lockdown in 2020, gaat Het geheugen van sneeuw, een boek vol aantekeningen, schetsen en schilderijen die Broucke nu loslaat op de wereld. Het boek biedt een zeldzame inkijk in het leven en werk van een artiest die zoveel meer is dan enkel schilder, die zich probeert los te wrikken uit de beperkingen van tijd en plaats, op zoek naar een eigen stekje. Vermoedelijk een versie van de negentiende eeuw met dubbele beglazing en beter internet.

De eerste zin van Brouckes beschouwingen, opgetekend op het moment dat hij nog vertoeft in de Antwerpse rand, leest als een beginselverklaring. ‘Vanmorgen tekende ik een lange ononderbroken dubbele lijn in de sneeuw.’ Het besneeuwde landschap is een onbeschreven blad, een onaangeroerd doek, en de schrijver-schilder brengt er zijn merkteken in aan; hij kan niet anders. Het geluid van fietsbanden in de sneeuw voegt er een eigen partituur aan toe.

Het boek volgt Broucke op zijn reis naar Miavoye, zijn verslingering aan Waulsort, de ontdekking van zijn pleisterplaats, de ‘Villa des Roses.’ Er hangt literatuur in de lucht. Je kijkt uit over de ‘Chamia’ de ‘kale berg’ uit het werk van Karel van het Reve. Tachtiger Jacques Perk hield balorig villegiatuur in de buurt van Freyr. Van Ostaijen zag op zijn laatste reis de jolige lichtjes van de ‘Grands Hôtels’ langs de spoorlijn in Waulsort.  Even voorbij de Franse grens ligt Givet, waar Georges Simenon zijn detective Maigret een van zijn meest beklemmende onderzoeken liet voeren ‘chez les Flamands.’ De Luikse veelschrijver krijgt een kamer naar zich genoemd in de Villa.

Dada’s

Broucke is niet alleen maar schilder. Ternauwernood is hij ingehuisd in Waulsort of hij zet koers naar Rome voor een doctoraatsonderzoek waarin schilderkunst en geschiedenis hand in hand gaan. En altijd, altijd is er de muziek. In performances verandert Broucke in een personage dat nog het meeste wegheeft van een kruising tussen Franz Liszt en Dr. Frankenstein. De vleugelpiano in de salon wordt beschilderd, zijn geschiedenis nageplozen, en zo tikken Broucke’s verschillende disciplines en dada’s elkaar voortdurend aan.  Er huist onmiskenbaar een schrijver in hem, zij het dan een die kiest voor de korte baan, de beknopte beschouwing, de geïnspireerde flard. Zijn schildertechniek laat veel tijd om te wandelen, te mijmeren, desnoods een dutje te doen. In die ogenblikken krijgt de geest vrij spel.

Uit Broucke’s beschouwingen blijkt een complexloos intellectualisme. De kans dat de historische Pleyel-piano in de salon gebruikt wordt om, in een vlaag val balorige ironie, de begintune van FC De Kampioenen te spelen, is nul. Uit Broucke’s schriftuur en artistieke praktijk stijgt een heimwee op naar de late 19de vroege 20ste eeuw, de tijd van Zweig, Roth, Mann en Verhaeren, en tegelijkertijd blijkt uit het subtiele bravado van tekst en beeld dat Broucke zich in het illustere gezelschap van deze heren prima op zijn plaats zou hebben gevoeld. Geen plaats voor lolbroekerij in deze beschouwingen, wel ruim baan aan een geïnspireerd vakmanschap.

Melancholie

Soms hebben die bezigheden iets van een ernstig spel, van de mix tussen verwondering en eenkennige sérieux waarmee kinderen hun spelletjes spelen en hun verzameling geheime schatten aanrichten. Toch is er ook sprake van melancholie en verdriet. Het is niet alle dagen zondag in het leven van de kunstenaar. De vroege dood van zijn moeder en oudste zoon laten sporen na in Broucke’s werk en dus ook in dit boek. Maar ook hier bieden het penseel en de pen houvast. Broucke loopt niet te koop met die emoties, vergroot ze niet uit. De beheerste taal van woord en beeld is genoeg om te suggereren welke diepte er achter die paar woorden, die summiere beelden schuil gaat. Maar daarna mag de zon weer schijnen van over de kale berg, biedt een volgende wandeling weer een nieuwe ontdekking, waarvan in woord en beeld verslag wordt gedaan.

Het geheugen van sneeuw bestrijkt misschien wel het meest vulkanische decennium in Broucke’s leven en werk. Er gebeurt veel in die paar jaren Er is de bedevaart naar Miavoye, de ontdekking van Waulsort, de verhuizing, een nieuwe liefde, een doctoraat, een rist exposities. Broucke moet in de tussentijd ook leren leven met zijn status van levend personage in de roman Kamer in Oostende van bevriende schrijver Koen Peeters. Schetsboek en notitieblok houden elkaar heel de tijd gezelschap. Het boek krijgt een lijvige inleiding van de hand van mede-Miavoyeganger en journalist Pascal Verbeken, die als geen ander Brouckes methode doorgrondt. Het geheugen van sneeuw is een kleinood, een intieme maar gereserveerde blik in de achterkamers van een van België’s meest eigengereide kunstenaars. Over de snode plannen rond het kampvuur evenwel geen woord. Daarover later meer.

Michiel Leen (°1987) is zelfstandig journalist en redacteur voor verschillende publicaties, waaronder De Lage Landen, Deus Ex Machina, Verzin en verschillende vakbladen. Leen woont en werkt in Antwerpen.

Commentaren en reacties