JavaScript is required for this website to work.

Pionier-schrijfdocent en oprichter ‘WEL’ Hans Devroe (83) overleden

Frank Hellemans30/11/2022Leestijd 4 minuten
Hans Devroe.

Hans Devroe.

foto © Wikipedia

Portret van Hans Devroe, de overleden peetvader van de opleidingen creatief schrijven in Vlaanderen.

Op dinsdag 22 november 2022 overleed de eigenzinnige auteur én schrijfdocent Hans Devroe. Toen er van creatief schrijven hier te lande nog geen sprake was, richtte hij in 1980 al zijn eigen Leuvense schrijfacademie op met de programmatorische, ietwat pompeuze naam ‘Universitaire Werkgroep Literatuur en Media’ of afgekort simpelweg ‘WEL’. Tientallen schrijvers en journalisten – van Koen Peeters tot Stijn Tormans – leerden er hun vak.

Flitsverhalen en hoorspelen

Als jonge germanist aan de KU Leuven in de jaren 1950 en 1960 miste Devroe (1939-2022) aan zijn alma mater een aanstekelijk overzicht van de naoorlogse internationale letteren. Kwam erbij dat hij ook zelf liefhebberde in creatief schrijven. Nergens kon hij terecht voor literaire begeleiding of advies, zeker niet op de academie.

Dus besloot Devroe de hand aan de ploeg te slaan. Zonder subsidies, maar met steun van het Leuvense culturele laboratorium ‘t Stuc, stampte hij een ambitieuze vierjarige opleiding voor schrijvers en journalisten uit de grond met de nodige aandacht voor internationale literatuur én allerlei schrijfopdrachten: van zogenaamde flitsverhalen (ultrakorte vertellingen dus) tot doortimmerde essays en zelfs hoorspelen.

Je kan het je vandaag nog moeilijk voorstellen nu elk dorp zijn eigen schrijversopleiding heeft en menig schrijver bij wijze van bijverdienste wel eens een cursus creatief schrijven geeft. Universiteiten hebben zelfs auteurs in residentie, zoals dat plechtig heet, om de letterenstudenten ook aan het schrijven te krijgen van meer dan alleen maar bloedeloze papers. Maar toen Devroe dus in 1980 begon met zijn schrijversschool was er letterlijk niets. Alleen in Nederland stak het fenomeen van schrijvers- en journalistenscholen schuchter de kop op.

Doortimmerde schrijfopleiding

Devroe had er toen al een 12-jarige carrière als leraar Nederlands-Engels aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Halle opzitten en besloot als prille veertiger dus de sprong in het diepe te wagen. Hij debuteerde ondertussen in de literatuur met de roman De stilte (1982) en maakte furore met zijn ingenieus gecomponeerde Het schaakspel van Leuven (1987). Hij werd medewerker van De Standaard der Letteren en ging dus als schrijfpedagoog zijn droom van een doortimmerde schrijfopleiding waar maken.

Hij zette daarbij in op twee actiepunten: beslagen specialisten uit het literair-journalistieke veld gaven een helder beeld van wat er in hun sector reilde en zeilde. Tegelijk kregen de studenten er uitgebreid de kans om zelf met hun schrijfproducten in allerlei genres en vormen te experimenteren. Vanaf 1983 verscheen het driemaandelijkse tijdschrift WEL, waarin leermeester Devroe zelf publiceerde en telkens een bloemlezing bracht van hetgeen de schrijvers-journalisten produceerden. Om de competitieve schrijfdrift aan te wakkeren, lanceerde hij in het Leuvense jaarlijks literaire wedstrijden waardoor de genomineerden en laureaten meer zichtbaarheid kregen.

Gearriveerde schrijvers en journalisten

En dat waren er heel wat. In de meer dan veertig jaar dat WEL functioneerde, zitten er veel ondertussen gearriveerde schrijvers en journalisten. Koen Peeters is allicht de bekendste romanauteur die bij Devroe passeerde, maar ook dichters Kurt De Boodt en Ina Stabergh zijn alumni van WEL. Dimitri Bontenakel, sf-auteur Guido Eekhaut, August Thiry, Vera Hoorens, Staf Schoeters, Joanna Spaey, Joris Tulkens en Ingrid Verhelst perfectioneerden er ook hun schrijversambacht.

Van in het begin besteedde WEL naast het literaire emplooi ook veel aandacht aan schrijven voor en in de media. Stijn Tormans, die met zijn reportages nu grote sier maakt in Knack, schaafde op WEL aan zijn heel eigen nieuw-journalistieke stijl. Ook Ilse Nackaerts en Isabelle Rossaert deden er ervaring op die hun carrière in de media lanceerde.

No nonsense

Wie een idee wil krijgen van de ernst maar ook van het gezond verstand waarmee Devroe zijn schrijvers- én mediaschool runde, moet maar even door zijn laatste gedichten surfen. Zijn ‘Ars poetica’ spreekt boekdelen over de no nonsense-manier waarop Devroe over literatuur dacht:

Schrijf kort

(er is verveling genoeg)

de kern

(er zijn media genoeg),

soms scherp

(er zijn al vleiers genoeg),

beeldrijk

(er zijn reeds clichés genoeg),

welluidend en geheim

(er is gezwets genoeg).

Tussen bestaan en niet-bestaan

wijding, een zegel.

Synthese van de verbeelding

Devroe had naast zijn passie voor literatuur, ook een knobbel voor toegepaste taalkunde en wiskunde. Een combinatie die in het literaire wereldje, met uitzondering van Yves Petry, niet zo vaak voorkomt. Devroe begon zich meer en meer te interesseren voor een mogelijke synthese van literatuur, filosofie en wiskunde.

Harry Mulisch knutselde ooit op een gelijkaardige manier aan een één gemaakte theorie van alles. En ook Leo Apostel brak zich het hoofd over een mogelijke synthese van de zwaartekracht- én quantumtheorie. Bij Devroe culmineerde zijn uomo universale-aspiraties in 2007 in Het virtuele universum. Zelf noemde hij een studie van de verbeelding op de meest uiteenlopende gebieden: van de literaire tot de mathematische verbeelding, van de thomistische en oosterse wijsbegeerte tot de relativiteitstheorie van Einstein.

Onopvallend opmerkelijk

Hij begon zich meer en meer te vermeien in een excentrieke zoektocht naar een universalistische leer van de verbeelding. Voor de buitenwereld kreeg hij het imago van zonderling opgeplakt. Zelf keek hij op zijn beurt meewarig naar de volgens hem hopeloos gecommercialiseerde en politiek correcte literaire en artistieke wereld. Ondertussen bleef hij de laatste jaren WEL bestieren, met onder andere een digitale versie van het huistijdschrift, en omarmde hij op de sociale media de dichtkunst.

Verleden jaar op kerstavond publiceerde hij er bij wijze van literair testament zijn summa die verrassend bescheiden klinkt:

1

Er is altijd iets tekort,

er is altijd iets teveel,

iets wat niet past, iets wat pijnt,

er is altijd iets wat zijnt …

2

… zoals de bloemen doen:

onopvallend opmerkelijk zijn

een kleur, een geur, die heel even

blijft leven …

3

Zonder vrees en zonder hoop, trilling,

de oneindigheid van het verloop

sterren enzovoort.

Waartoe? Een kring…

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties