JavaScript is required for this website to work.

Stoppen met schrijven

Frank Hellemans22/9/2020Leestijd 4 minuten

literatuur

literatuur

foto © Bas Vinckx

Jammer toch dat sommige literaire sterren, zoals Paul Mennes en Jan Van Loy, aan het literaire firmament plots wegdeemsteren…

Godzijdank is ex-bondsprocureur Kris Wagner opgehouden romans te publiceren maar waar zijn ex-Debuutprijswinnaars Paul Mennes en Jan Van Loy — en vele anderen — gebleven?

Het zijn niet uitsluitend dode en vaak canonieke auteurs die wegdeemsteren – remember Hugo Claus — maar ook ‘levende’ schrijvers. Soms zijn ze amper vijftig als ze de lier aan de bomen hangen. Meestal omdat ze niet langer worden uitgegeven. Maar ook omdat ze simpelweg uitverteld zijn en blijkbaar hun nuchtere conclusie hebben getrokken.

Cultauteur Paul Mennes

Paul Mennes was in de jaren negentig van de vorige eeuw een ware cultauteur. Zijn debuut Tox uit 1994 won al meteen de Debuutprijs die nu niet meer bestaat maar toen aan het begin van de Boekenbeurs (tiens, die bestaat ook al niet meer) met de nodige egards werd uitgereikt. Hij vertolkte als geen andere Nederlandstalige auteur het uitzichtloze, dobberende generatiegevoel van de ‘Nixers’, Generatie X dus, naar de gelijknamige roman van Douglas Coupland, die andere (internationale) cultauteur om wie het stil geworden is.

Ondertussen zijn we al twee Generaties verder – Generatie Y en Z – en wordt er vandaag al over een nieuw levensgevoel gepraat: dat van de Generatie Corona. Van de ondertussen 53-jarige Mennes valt literair geen enkel spoor meer te bekennen. En dat is doodjammer want zelfs in Niets bijzonders uit 2014, zijn laatste literaire worp, slaagt hij er quasi achteloos in om  de ziel van de pop art én de opkomende Facebook- en selfiecultuur te doorgronden: ‘Ik maakte een foto van mijn hamburger. In restaurants kies ik altijd dingen waarvan ik weet dat ze er goed zullen uitzien op Facebook.’

Paul Verhaeghen: dé literaire postmodernist

Paul Verhaeghen, die nu zijn brood verdient als cognitief psycholoog aan een Amerikaanse universiteit (en niet te verwarren met psychiater-goeroe Paul Verhaeghe), schreef maar twee romans voordat hij het literaire ambacht definitief vaarwel zei. Zijn eveneens Debuutprijs-gekroonde Lichtenberg uit 1996 viel op door de postmoderne touch waarmee de auteur op de cover zijn naam tussen vierkante haakjes plaatste alsof hij wou suggereren dat het hier slechts om een toevallige, weinig belangrijke vermelding ging.

Ook de titel zelf sprak postmoderne boekdelen: Lichtenberg: een roman, hoewel opgebouwd uit slechts twee vragen, toch verdeeld in dertien hoofdstukken. Verhaeghen diste een verteller op die als in een laboratoriumopstelling terecht komt in de meest bizarre situaties en ondertussen converseert met zijn pc, zijn favoriete partner. Toen hij in 2004 Omega Minor publiceerde, zei hij meteen de letteren vaarwel, ook al werd die apocalyptische roman als dé Vlaamse postmodernistische sensatie binnengehaald.

Het canvas van Jan Van Loy

Je zou haast denken dat die fameuze Debuutprijs – waarvan de Poolse filosofe Alicja Gescinska in 2017 de laatste editie won – een vloek inhoudt. Ook Jan Van Loy won hem ooit met zijn schelmenroman Bankvlees uit 2005. Sarcastisch en met geen woord te veel schreef Van Loy in de voetsporen van Willem Elsschot.

Hij waagde zich later aan romans en zelfs grote epische vertellingen, zoals Ik, Hollywood uit 2011, een ambitieuze historische reconstructie van de beginjaren van Hollywood. Maar hij verslikte zich in zijn grootse filmische schrijfplan en de ietwat wijdlopige, langdradige vertelling miste het gepointeerde flair van zijn eerste romans. Het boek dat zijn doorbraak had moeten betekenen viel op een koude steen. Een herkansing drie jaar later met Veertig jaar liefde, waar de Koude Oorlog als canvas dient, liep ook met een sisser af en sindsdien blijft het stil rond Van Loy.

Kris Peeraers ‘commudhisme’

Een schrijver zonder lezers is een anomalie, en wie nauwelijks of geen publiek heeft, trekt dan als auteur meestal de voor de hand liggende, zij het ook vaak pijnlijke conclusie: stoppen met die handel, cultschrijver of niet.

Kris Peeraer won nooit de Debuutprijs maar schreef lang voordat er van interculturele vertelkunst sprake was spitante oosterse romans met als motto: ‘ex oriente lux’, of ‘van het Oosten kunnen wij westerlingen heel wat opsteken’. Reis naar de begeerte uit 2003 was zijn vijfde Aziatische roman en eigenlijk een summa van zijn vorige vier. In 500 bladzijden reizen de beide jeugdige hoofdpersonages in de voetsporen van Alexander de Grote tot in Afghanistan. Zij proberen zo goed en zo kwaad als mogelijk aan de kost te komen. Soms moeten ze aan de slag als loverboy of als konsomatris (Turks animeermeisje in een restaurant), dan weer kunnen ze via drugssmokkel het nirwana bereiken maar altijd valt er in deze spannende avonturenroman met originele landschapsbeschrijvingen iets te beleven. Go with the flow, luidde toen al de boodschap.

De protagoniste is op zoek naar commudhisme, een nieuwe  synthese tussen het gelijkheidsstreven van het communisme en de rust van het boeddhisme. Peeraer werkte in die tien jaar halftijds bij het logistieke bedrijf DHL en hoopte eindelijk de sprong te kunnen wagen naar een voltijdse schrijversbaan. Zijn uitgeverij Davidsfonds kwam echter in slecht weer terecht en een nieuwe meer prestigieuze uitgever zag spijtig genoeg niet direct brood in zijn vertellingen. Exit Peeraer dus die nog sporadisch als vakbondsverantwoordelijke op tv te zien was.

Kris Wagners cursustaaltje

Dat oud-bondsprocureur Kris Wagner al snel de schone letteren voor bekeken hield, was dan weer geen verlies voor de literatuur. Uitgeverij Van Halewyck probeerde hem ooit als wonderkind en enfant terrible in de markt te zetten met twee briefromans die tenenkrullend slecht geschreven waren. Het tussenspel: dagboek van een jonge denker of een blik in het seksleven van een filosoof klonk lekker provocerend maar aan de amechtige epistels van het hoofdpersonage over de vragen des levens en over zijn zondagse liefdesspel viel geen leesplezier te beleven. Integendeel. Het krioelde van zinnen als ‘De manier waarop zij een hoogtepunt beleeft, is werkelijk fenomenaal’. Duffe cursustaal dus die in een rechtbank misschien legio is, maar die in een roman ronduit lachwekkend wordt. Er kwam zelfs een vervolg Spelen op straat met hetzelfde kromme taaltje en ten slotte nog  een poging tot parodie op het werk van Herman Brusselmans: De zelfmoord van Herman B..

Complete radiostilte

Would-be schrijvers als Wagner hebben het dan later over jeugdzondes en daar is niets mee, alhoewel die jeugdzondes vaak iets vertellen over de volwassen man later… Maar dat is een ander verhaal.

Echte schrijvers, zoals Mennes, Verhaeghen, Van Loy en Peeraer daarentegen verdienen meer dan complete radiostilte. En u kunt als gepassioneerd lezer allicht het rijtje aanvullen met andere meer dan verdienstelijke auteurs die plots van het literaire firmament verdwijnen.

Nee, wie schrijft, die blijft lang niet altijd. Meestal zelfs niet. Misschien toch maar voltijds psycholoog worden, of bondsprocureur in plaats van schrijver?

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties