JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Brusselse Babbels: Annalisa Gadaleta

Op zoek naar een groene en doortastende aanpak in Molenbeek

Luckas Vander Taelen13/9/2019Leestijd 5 minuten
Gadaleta met Charles Michel in Molenbeek

Gadaleta met Charles Michel in Molenbeek

foto © A. Gadaleta

Annalisa Gadaleta (48) was schepen voor Groen in Molenbeek. Een gesprek met haar over manieren om onveiligheid en straatvuil aan te pakken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Annalisa Gadaleta (48) was zes jaar Groen-schepen in Molenbeek onder de liberale burgemeester Schepmans, die erin geslaagd was de PS van Philippe Moureaux naar de oppositie te verwijzen. Een gesprek met haar over vernieuwende manieren om problemen van onveiligheid en straatvuil aan te pakken.

In de clinch met Ecolo en PS

Gadaleta heeft geen politiek mandaat meer en werkt vandaag voor mensenrechteninstituut Unia. Toen ze samen met een Italiaanse socioloog een boek over haar gemeente schreef, kwam ze in conflict met zusterpartij Ecolo en de PS. Die verweten haar dat ze de Molenbeekse Marokkanen op een ‘racistische en islamofobe’ manier had beschreven. Gadaleta had het onder meer gehad over het gesloten en op zichzelf gerichte karakter van de Marokkaanse gemeenschap en over een traditionele kijk op de samenleving en de man/vrouw-verhouding. Het kwam nooit meer goed tussen haar en Ecolo. Op de steun van haar eigen partij kon ze wel rekenen. De polemiek had zware gevolgen: Molenbeek was de enige Brusselse gemeente waar Groen en Ecolo niet samen naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 trokken.

Gadaleta woont nog steeds in Molenbeek en blijft nadenken over problemen die gemeenten zoals de hare blijven teisteren. Ook zij ergert zich aan de aanhoudende vuiligheid in de straten: ‘Ik merk ook dat zowat iedereen in mijn straat zich daar last van heeft. Als ik met mijn buren spreek, hoor ik steeds dezelfde klachten, over hoe vuil het hier wel is of hoe hard er gereden wordt.’

Meer kuisen, meer sluikstorten

Ze weet ook dat daar geen eenvoudige oplossingen voor het sluikstorten bestaan. ‘Vuile straten zijn een combinatie van heel veel elementen. Het gaat over de openbare ruimte, die van iedereen en van niemand is. Wij moesten ook vanuit de gemeente leren leven met de contradictie dat het sluikstorten lijkt te toe te nemen als er vaker gekuist wordt. Vaak is de inrichting van een straat of een plein, of liever het gebrek daaraan, alleen al een probleem: inciviek gedrag wordt aangemoedigd door blinde hoeken en een slechte verlichting. Dat moet je vermijden, net zoals een te brede weg die aanzet tot snel rijden.’ Camera’s zijn een noodzaak, maar men vergeet vaak dat het veel tijd en menselijke inzet vergt om beelden te bekijken. Over de noodzaak van repressie is eigenlijk iedereen het eens volgens Gadaleta. ‘Maar de realiteit is dat vele boetes onbetaald blijven. En achter wanbetalers aangaan kost veel tijd én geld. Alleen al uitzoeken wie wel of niet betaald heeft kost je veel aan personeelskosten.’

Straffeloosheid troef?

Haar genuanceerde kijk belet haar niet te pleiten voor sancties die echt pijn kunnen doen, zoals het in beslag nemen van auto’s van hardleerse chauffeurs. Sluikstorten gebeurt vaak ook door georganiseerde bendes die bijvoorbeeld ’s nachts afval van illegale bouwwerven komen dumpen.

‘Je moet als lokaal politicus kort op de bal kunnen spelen en een serieuze stok achter de deur hebben. Het repressiebeleid zowel op vlak van vuiligheid,veiligheid of discriminatie is hopeloos traag. Dat leidt tot een gevoel van straffeloosheid van overtreders en een van machteloosheid voor het slachtoffer. Het kan toch niet dat iemand de dag na een voorval oog in oog kan staan met de dader. Die traagheid van het gerecht kan ertoe leiden er toe dat mensen niet langer het nut zien om een klacht in te dienen.’

Gadaleta vindt dat de structuren in ons land te complex zijn geworden. In Brussel komt daar de ingewikkelde structuur van gemeenten, gewest en gemeenschappen bovenop. ‘Wanneer wij vanuit de gemeente besloten om een gewestelijke weg te reinigen omdat het gewest dat verwaarloosde en de bewoners hun beklag deden, dan moesten wij daarvoor gemeentelijk personeel inzetten dat je dan als schepen van andere dringende zaken moet weghalen.’ Ze geeft het voorbeeld van dat soort gebrek van coördinatie tussen gewest en gemeenten. ‘De Gentsesteenweg is een gewestweg. Wij hadden de trottoirs heraangelegd. Maar een jaar later beslist het Brusselse Gewest om de rijrichting van de straat te veranderen. Dat heeft uiteraard implicaties voor de hele buurt. Had dat beter afgesproken geweest, dan hadden we meer plaats voor de voetgangers kunnen voorzien.’ Voor Gadaleta is er geen twijfel dat Brussel beter af zou zijn met een eengemaakt bestuur.

Log Brussels bestuur

Al decennialang wordt er over de noodzaak van een hervorming van justitie gepalaverd, maar er gebeurt eigenlijk zeer weinig. ‘In die periode is de staat zes keer hervormd,’ constateert Gadaleta, ‘maar voor essentiële pijnpunten lijkt het wel of er geen oplossingen kunnen gevonden worden. Zeker op Brussels niveau beantwoordt de politieke structuur niet aan de verwachtingen van de burger.’

Ze kijkt graag naar voorbeelden uit het buitenland, die hier ook zouden kunnen toegepast worden, zoals een ‘bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad’. ‘Zo kunnen de bevoegdheden van de lokale bestuurders ruim ingevuld worden, om naast een gerechtelijke opvolging van de misdaad, ook een bestuurlijke stok achter de deur te hebben. En kan vermeden worden  dat  middelen uit criminele activiteiten geïnvesteerd en witgewassen worden in de lokale economie. Als een burgemeester in Nederland  vermoed dat een winkel of een café een dekmantel is voor louche praktijken, kan hij die meteen laten sluiten.’

In Nederland heeft een burgemeester gemakkelijker toegang tot gerechtelijke informatie, wat in België nog altijd lastig is. Dat maakt dat het lokale niveau een beperkte slagkracht heeft. Dat kan bijzonder tijdrovend zijn, zoals het feit dat databanken van de politiediensten niet altijd optimaal gekoppeld zijn aan die van justitie. Dat kwam onlangs in Brussel op een pijnlijke wijze aan het licht toen bleek dat de politie niet kon nagaan of iemands rijbewijs was ingetrokken…

Inspiratie uit Rotterdam

Gadaleta deed veel inspiratie op tijdens werkbezoeken aan Rotterdam. De Bloemenhofwijk heeft vergelijkbare problemen met die van Molenbeek, maar die worden daar op een andere manier aangepakt. Gadaleta: ‘Als een politieagent een auto ziet die verkeerd geparkeerd staat, dan moet die niet meer doen dan een foto met een gsm maken. Die wordt doorgestuurd en levert onmiddellijk een proces-verbaal op.’

Geregeld wordt in de buurt een veiligheidsoverleg georganiseerd, met alle bevoegde instanties, van de burgemeester en de politie-commissaris tot het parket. ‘Zo kunnen de burgers snel hun klachten kwijt en hebben ze het gevoel dat er naar hen geluisterd wordt.’ Een plein dat vroeger door drughandel geteisterd werd, is heraangelegd en gezelliger gemaakt. De school maakt dagelijks gebruik van het heraangelegd plein. En de bewoners zijn betrokken: ‘Ze zijn nu zelf verantwoordelijk voor het buurthuis. Dat is een centraal punt geworden waar mensen gemakkelijk naar toe komen.’

Stadsmariniers voor Molenbeek?

Burgemeester Ahmed Aboutaleb stelde ook een systeem in van ‘stadsmariniers’: ambtenaren die fungeren als directe link tussen hem en de bewoners van moeilijke buurten. Het principe van dat project is dat problemen – zoals vandalisme  – binnen de 24 uur moeten opgelost zijn. Zij werken samen met ‘buurtouders’, vrijwilligers die gemakkelijk herkenbaar zijn aan hun fluovestje en die toezicht houden.

‘Zo eigenen de bewoners zich hun buurt toe. Die buurtouders zijn het bewijs van hun betrokkenheid‘, legt Gadaleta uit. Zij kunnen ook in geval van conflict beter ingrijpen omdat ze niet als agenten van buitenaf gezien worden. Verdachte handelszaken worden meteen gesloten. ‘In Rotterdam werd een zogenaamde telefoonwinkel in beslag genomen en omgevormd tot een bureau voor de stadsmariniers. Een groot verschil in aanpak met Brussel,’ aldus Gadaleta. ‘Als we hier een drugcafé sluiten, dan gaat dat een paar maanden nadien  weer open. De overheid zou dan dat in beslag moeten kunnen nemen of kopen en aan de bewoners in beheer geven.’ De stadsmariniers hebben een grote verantwoordelijkheid en veel gezag. ‘Een heel verschil met de Brusselse stadswacht die eigenlijk  vooral een tewerkstellingsproject was. Onze gemeenschapswachters kunnen wel een rol spelen, maar ze kunnen bepaalde problemen zeker niet oplossen.’

Een systeem zoals dat van de stadsmariniers in Rotterdam is geen mirakeloplossing, weet Gadaleta. ‘Het is gegroeid met vallen en opstaan en leren van zijn fouten. Ik geloof in de kracht van mensen, in een systeem waar mensen zelf iets kunnen doen. Maar dan moeten politici leren hun macht te delen en de burgers motiveren om zelf problemen helpen aan te pakken.’

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Meer van Luckas Vander Taelen
Commentaren en reacties