JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Brusselse Metropolitane Gemeenschap: rem op samenwerking Brussel – Vlaanderen

Chris Ceustermans16/6/2015Leestijd 2 minuten

BMR is een geopolitiek machtsinstrument. Vandaag bestaan een heleboel overlegorganen tussen Vlaanderen en Brussel, die niet worden gebruikt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Niemand zal ontkennen dat er overleg en afstemming tussen Vlaanderen en Brussel nodig is. Heel wat belangrijke dossiers kunnen alleen in goede banen geleid worden wanneer de beide gewesten de puzzelstukken in elkaar schuiven. Denk aan de ontradingsparkings, grensoverschrijdende tramlijnen en tariefintegratie voor openbaar vervoer, de Grote Ring, het fiets-GEN … Het zou getuigen van onbehoorlijk bestuur mocht er geen regelmatig overleg plaatsvinden op ambtelijk en politiek niveau.

Vele van die overlegstructuren bestaan echter al. Zo is er het zogenaamd Principieel Akkoord ter regeling van Gemeenschappelijke Mobiliteitsproblemen. Dit stamt nog uit de tijd van mobiliteitsminister Eddy Baldewijns (sp.a). In dat Principieel Akkoord tussen Vlaanderen en Brussel zijn voor vele thema’s een gemeenschappelijk masterplan en werkgroepen voorzien. Over de tariefintegratie van het openbaar vervoer werd er intensief samengewerkt en liggen er voorstellen op tafel.

Maar elke betrokkene zal toegeven dat de samenwerking binnen het Principieel Akkoord toe is aan een nieuwe adem. Sommige technische werkgroepen, zoals die over ontradingsparkings, werden amper geactiveerd. Meer nog: vele maanden lagen de meeste ambtelijke werkgroepen stil wegens geen politieke aansturing vanuit onder meer het kabinet van de Brusselse minister-president Vervoort (PS).

Laat het nu net dit kabinet Vervoort zijn dat vorige week op de proppen kwam met een ambitieus voorstel van een ‘Hoofdstedelijke Gemeenschap’ met een secretariaat, en een rechtspersoonlijkheid waarin, naast de gewesten zelf, maar liefst de 111 gemeenten uit Vlaams- en Waals-Brabant en het Brussels gewest mogen toetreden.

Men wil dus een logge overlegstructuur creëren, daar waar men de bestaande instrumenten uit het Principieel Akkoord verre van optimaal benut. De geest van de Hoofdstedelijke Gemeenschap is dan ook van in het begin één van machtspolitiek en symboliek geweest. Een symbool van het ‘Grote Brussel’. ‘Het creëren van een koepel tussen de hoofdstad en het hinterland,’ zoals Véronique Lamquin het in Le Soir van 11 juni omschreef.

Het gaat helemaal niet om een betere samenwerking, integendeel. Wie gelooft er in de meerwaarde van een gedrocht met 111 gemeenten en drie gewesten? Een institutionele kolos, met gemeenten in alle mogelijk maten en gewichten, die over gewestmateries mag palaveren. Mais bien, le grand Bruxelles vaut bien une messe …

Wanneer men echt bekommerd is om de goede samenwerking tussen de gewesten, kan men beter de vele bestaande werkgroepen activeren, uitbreiden en voorzien van een timing en werkprogramma. De door de vorige regering-Di Rupo uitgebroede Hoofdstedelijke Gemeenschap kan dan dienen als een jaarlijks klankbord waarop de gemeenten worden geïnformeerd over de werkzaamheden tussen de gewesten. De wettekst over de Hoofdstedelijke Gemeenschap blijft immers vaag over de precieze samenwerkingsmodaliteiten.

Misschien is zo’n pragmatische en nuttige invulling van de Hoofdstedelijke Gemeenschap voor sommigen echter te bescheiden. Een volwaardige nieuwe instelling creëren ‘op z’n Belgisch’ om daarmee strategische spelletjes te spelen is zoveel leuker. Zeker als het gaat om een voorafspiegeling van het ‘Grote Brussel’.

Foto © Reporters

Chris Ceustermans is auteur en observator van het stedelijk leven in Antwerpen en Brussel. In 2014 verscheen bij WPG-Manteau zijn roman ‘De Boekhandelaar’. In september 2015 verschijnt de roman ‘Koude Oorlogsdromen’. http://deboekhandelaar.com/

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, pent Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.