fbpx


Niet gecategoriseerd

Chris Janssens: De taal is het voornaamste personage




Opvallend voor een politicus: Janssens selecteerde tien boeken om te bespreken, waarvan er slechts drie non-fictie zijn. ‘Uiteraard zijn bij mij ook bijvoorbeeld de Vlaams-nationalistische auteurs de revue gepasseerd’ legt hij uit, ‘maar als ik naar mijn eigen boekenkast kijk, is de verhouding tussen fictie en non-fictie toch ongeveer 70-30. Mensen reageren al eens verrast als ze weten dat ik vooral fictie lees, omdat men blijkbaar van mening is dat een politicus vooral ‘ernstige’ boeken moet lezen over de grote dingen des levens. Maar die vind je natuurlijk ook in romans terug – en vaak veel beter geschreven dan in kranten, essays of non-fictieboeken. Alle grote thema’s uit het leven, zowel politiek, vriendschap als liefde, komen ook in de betere romans terug en zijn dan ook nog op magistrale wijze onder woorden gebracht.’

‘Ik ken weinig mensen in de politiek die aan literatuur verslingerd zijn, wat zonde is. Ik probeer in mijn politieke leven voor een stuk ambassadeur van de literatuur te zijn. Op bescheiden manier, niet met de grote trom, maar in persoonlijke gesprekken.’ In dit interview vertolkt hij vloeiend zijn liefde voor literatuur. De Limburger heeft bovendien een aantal boeken herlezen en raadpleegt tijdens zijn uitleg af en toe een document op zijn iPad, waarop hij al wat had voorbereid. De boeken die hij uitkoos voor dit gesprek heeft hij meegenomen. Enkele daarvan zijn ook gesigneerd, zoals een groot deel van zijn verzameling. Voor de foto spreken we af in de beeldige bibliotheek van Genk, in de ruimte vlak voor de kinderboeken.

‘De jeugdliteratuur is eigenlijk voor een groot stuk aan mij voorbijgegaan’, bekent Janssens. ‘Pas vanaf mijn zeventiende ben ik fanatiek beginnen te lezen. Ik koos dan ook meteen voor de volwassenenliteratuur. Al is het onderscheid veelal minimaal: goede jeugdboeken kunnen gerust ook door volwassenen gelezen worden. Ik ben in mijn beginperiode trouwens vaak teruggevallen op die zogenaamde adolescentenliteratuur. Ik herinner me bijvoorbeeld de boeken van Bart Moeyaert of Aidan Chambers, die zeker ook voor volwassenen de moeite waard zijn. Door Herman Brusselmans heb ik eigenlijk op mijn zeventiende meteen de stap naar de volwassenenliteratuur gezet. Hij had iets rebels en ik herkende mij daar wel in. Het waren ook mijn beginjaren in de politiek en ik voelde iets voor de rebelsheid van het toenmalige Vlaams Blok. Brusselmans was het buitenbeentje in de literatuur, het Vlaams Blok was dan weer het buitenbeentje in de politiek. Ik voelde mij daar wel toe aangetrokken en ben dan Brusselmans’ boeken beginnen te lezen. Daarop ben ik dan doorgeschakeld naar wat men literatuur met grote L noemt. Nu zijn we twintig jaar later en heb ik thuis een collectie van zo’n 2.000 boeken.’ 

‘Bij Brusselmans zitten er toch ook altijd mooie zinnen tussen over liefde en vriendschap en over het leven tout court’ 

‘Brusselmans’ ex-trilogie – Ex-schrijver, Ex-minnaar, Ex-drummer – is vrij kort na elkaar verschenen en die heb ik ook onmiddellijk na publicatie gekocht. Ik ben een trouwe lezer, een oeuvrelezer. Eens een auteur mij in zijn ban heeft, koop ik blindelings diens volgende boeken. Ook die van Brusselmans. Hoewel hij zichzelf vaak herhaalt en niet ernstig genomen wordt door het gros van de literaire wereld, kan ik van zijn boeken genieten. Het is inderdaad af en toe wat gortig, plat en vulgair. Toch zitten er ook altijd mooie zinnen tussen over liefde en vriendschap of over het leven tout court. Door te vulgair te zijn en dat te cultiveren in media-optredens, doet hij afbreuk aan zichzelf. Hij lijkt in ieder interview de woorden kut en beffen te gebruiken, ook als hij op tv komt. Het helpt wellicht voor de verkoopcijfers. Al is het jammer dat hij daardoor de waarde van zijn werk voor een stuk tenietdoet en zichzelf ook beperkt tot een nichepubliek.’ 

‘Door herinneringen te kleuren kan men het leven draaglijker proberen te maken’ 

‘”Literatuur mag geen competitie zijn”, zei Jeroen Brouwers eens. Hij heeft zich tegen de literatuur als prijzencircus afgezet. Ik kan hem daar voor een stuk in volgen, maar vind het wel belangrijk dat er literaire prijzen worden uitgereikt, al is het maar om een aantal boeken onder de aandacht te brengen van een groter publiek. Tegelijk is toegankelijkheid belangrijk. Het oogt allicht chic om een literair hermetisch pareltje een prijs te gunnen, maar dergelijke prijzen moeten literatuur toch ook toegankelijk maken voor diegenen die (nog) geen of weinig boeken lezen. Dat is bij onder andere Julian Barnes’ Alsof het voorbij is zeer gelukt. Hiermee won hij voor het eerst de prestigieuze Booker Prize. Het is in de literatuur een ongeschreven regel dat meesterwerken omvangrijk moeten zijn. Dit is een van de uitzonderingen. De toon is heel serieus, maar heeft tegelijk die typische ironie van Barnes. Het boek gaat over de selectieve werking van het geheugen en de betrouwbaarheid van herinneringen. Een man van middelbare leeftijd blikt terug op zijn leven. Hij stelt daarbij vast dat zijn herinneringen niet helemaal sporen met de realiteit. In herinneringen krijg je namelijk vaak het beeld zoals je zou willen dat het geweest was. Wie een moeilijker leven heeft gehad, kan het leven draaglijker proberen te maken door zijn herinneringen te kleuren, bewust of onbewust. Het kan een manier zijn om met tegenslagen om te gaan. Barnes beschrijft dat prachtig: elk woord in dat boek staat op de juiste plaats. Op elke pagina staat wel een memorabele zin. Zoals: “We leven in tijd. Die beperkt ons en bewerkt ons, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik hem heel goed begreep”. Als je de aforismen en oneliners die het onthouden waard zijn, wil arceren, krijg je krampen in de pols. Dit kleinood van Barnes verdient absoluut het predicaat meesterlijk.’ 

‘In heel het oeuvre van Coetzee komt de geschiedenis van Zuid-Afrika terug’ 

‘Ook J.M. Coetzee heeft de reputatie heel elitair te zijn. Hij heeft trouwens de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen en won met In ongenade eveneens de Booker Prize. Tegelijk wordt hij ook door het grote publiek naar waarde geschat. In ongenade gaat over een professor in de literatuur aan de universiteit van Kaapstad. Een man met een hoog libido. Op een bepaald moment valt hij voor de charmes van een jonge studente. Hij is begin 50, zij 20. Hoewel de seksuele betrekkingen met haar goedkeuring zijn gebeurd, dient ze klacht in wegens seksueel geweld. De professor moet voor een onderzoekscommissie verschijnen die doet denken aan de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie. Hij bekent schuld, maar wil zich niet verantwoorden en toont evenmin wroeging. Daardoor ontstaat een groot schandaal, waarop hij – in ongenade gevallen – naar het huis van zijn dochter vlucht aan de andere kant van Zuid-Afrika. Ook daar wordt hij achtervolgd door zijn persoonlijke verleden en door het verleden van zijn land. Hij komt terecht in een gedeelte dat stelselmatig ingenomen wordt door de zwarten en waar blanken vogelvrij verklaard lijken. Het boek, gepubliceerd in 1999, dateert van in de post-apartheid-periode. Op een bepaald moment wordt het huis van zijn dochter overvallen en wordt zij door drie zwarten verkracht. Uiteindelijk zie je het tegenovergestelde van wat er gebeurd is in zijn eigen leven: zijn dochter, die effectief slachtoffer is van verkrachting, wil net geen klacht indienen tegen haar zwarte aanranders. Ze gedraagt zich als de martelares van de geschiedenis van haar land. Ze wil zelf het boetekleed aantrekken voor alles wat de blanken de zwarten ooit in haar land hebben aangedaan.’

‘Waar het in deze gevoelige, poëtische roman ook over gaat: de taal als dusdanig. Het is eigenlijk een bijkomend personage doorheen het verhaal. Een van de conclusies uit het boek is dat mensen die in verschillende talen zijn opgegroeid eigenlijk niet met elkaar kunnen communiceren. Dat geldt ook voor Zuid-Afrika, waar men meer dan tien talen spreekt. In heel zijn oeuvre komt eigenlijk de geschiedenis van zijn land terug. Coetzee had in 1999 een heel sombere toekomstvisie over Zuid-Afrika. Zeventien jaar later is zijn visie nog steeds realiteit. Nog altijd moeten blanken in vele delen van Zuid-Afrika een prijs betalen voor het verleden. Het grote aantal blanke boeren dat maandelijks wordt overvallen, beschoten en vermoord… dat werd toen al in gang gezet.’ 

De lijdzame westerling en de sluimerende islamisering in Onderworpen 

‘Wat ook fictie is, maar toch met een maatschappelijk geëngageerde ondertoon: Onderworpen van Michel Houellebecq. Hij schetst hierin een somber toekomstvisioen voor Frankrijk, weliswaar vooralsnog fictief. Het boek beschrijft hoe in 2022 een islamitische presidentskandidaat de verkiezingen wint, nadat alle andere kandidaten zich afgezet hebben tegen het Front National. Ondanks dat Houllebecq in deze roman nog gematigd positief is over de islam, vond ik zijn boek toch confronterend. Vooral omdat hij een diagnose maakt waar ik het eens mee ben: de Fransman – en de westerling in het algemeen – kijkt lijdzaam toe hoe zijn land en continent islamiseert. Dat is ook een van de problemen die ik vaststel in Vlaanderen en waar ik het moeilijk mee heb, namelijk dat de bevolking die sluimerende islamisering gedwee ondergaat. Houellebecq heeft ironie tot hogere kunst verheven, maar hij legt altijd de vinger op de wonden van onze samenleving.’ 

‘Amélie Nothomb: belgiciste met sterrenstatus in Frankrijk en Wallonië’ 

‘Om in de Franstalige literatuur te blijven, schakel ik graag over naar Amélie Nothomb. Ongetwijfeld een heel atypische keuze voor een Vlaams-nationalist, maar ze is dan ook een heel atypische schrijfster. Nothomb, tegenwoordig barones, is in Japan geboren en heeft Belgische ouders. Haar vader was ambassadeur. Ze is verre familie van de vroegere PSC-politicus Charles-Ferdinand Nothomb. Amélie Nothomb is zowel in Frankrijk als in Wallonië wereldberoemd. Ze is een echte hype: de rijen die je aan haar signeertafel ziet, zie je zelfs niet op de Boekenbeurs in Antwerpen. Mensen schuiven anderhalf uur aan alsof ze een popster is. In Vlaanderen is ze nochtans, ondanks haar Belgische nationaliteit, totaal onbekend. Ze verpersoonlijkt daarmee ongewild de gespletenheid van dit land: je kan in het ene landsgedeelte wereldberoemd zijn en in het andere totaal onbekend. Ik heb haar een paar keer op de boekenbeurs in Brussel ontmoet en daar spraken we gewoon Nederlands. Haar moeder is immers een Vlaamse van Limburgse afkomst.’ 

Cultuurverschillen in de Japanromans 

‘Wat de literatuur betreft, wil ik gerust een ambassadeur zijn van haar boeken. Ze schrijft meestal relatief dunne boekjes – bijna novelles – maar ze zijn prachtig. Nothomb schrijft onder meer surrealistische parabels, sprookjes voor volwassenen, met heel excentrieke personages. Maar haar (semi-)autobiografische romans spreken me het meest aan. Vooral haar Japanromans zijn fantastisch: Met angst en beven, Gods ingewanden en De verloofde van Sado. Omdat haar vader destijds in Japan werkte, is Nothomb er voor een stuk opgegroeid. Ze kwam er op ongeveer twintigjarige leeftijd terecht in een Japans bedrijf en ze beschrijft, zowel genadeloos als hilarisch, de hellevaart van een westerling in een oosterse multinational. Ze toont de onoverbrugbare cultuurverschillen en de meedogenloze Japanse arbeidsethos: werknemers waarvan een soort kadaverdiscipline wordt verwacht. Zij stelt daar westerse dadendrang tegenover en die ambitie wordt als subversief beschouwd. Een jaar later eindigt ze haar carrière dan ook als toiletjuffrouw. Het is fictie geënt op realiteit. Nothomb heeft het immers allemaal zelf meegemaakt. Ze gebruikt veel zwarte humor en zelfspot, dat kan ik persoonlijk erg waarderen. Zij is in dat genre een van de meest begenadigde exponenten in de Europese literatuur. Ik heb al haar werk dat in het Nederlands is vertaald, intussen zo’n drieëntwintig boeken. De dialogen in haar romans zijn verbale huzarenstukjes. Ik zal me met deze keuze misschien niet populair maken bij Vlaams-nationalistische diehards, maar haar boeken en zeker de Japanromans zijn echt literair vuurwerk.’ 

Jeroen Brouwers 

‘Van Jeroen Brouwers heb ik maar twee boeken bij, ondanks zijn uitgebreid oeuvre dat zowel uit proza als polemieken bestaat. Thuis heb ik veel van zijn romans en polemieken, waarvan een groot deel verzameld werd in Hamerstukken. Brouwers excelleert in zijn meervoudig talent. Moest de romankunst niet bestaan, hij zou ze uitgevonden hebben. Brouwers bespeelt zowat alle registers op even magistrale wijze. De vorm en stijl primeren op de inhoud. Veel jongere schrijvers beschouwen hem als hun grote voorbeeld. Ik volg de Nederlandstalige literatuur nogal op de voet en in bijvoorbeeld Christophe Vekeman, Dimitri Verhulst, Erwin Mortier, Stefan Brijs, Yves Petry en Margot Vanderstraeten herken je voor een stuk de meester Jeroen Brouwers die het schrijven aan zijn leerlingen heeft doorgegeven. Voor mensen die nog nooit iets van hem hebben gelezen zou ik zeker zijn autobiografische boeken aanraden. Die zijn van een onevenaarbare misantropische geestigheid.’ 

‘Ik geloof dat in elk mens een potentiële moordenaar schuilt’ 

Janssens waardeert ook psychologische thrillerauteurs zoals Harlan Coben, Chris Carter, Val McDermid en Sophie Hannah. ‘Mij interesseert in hun boeken niet zozeer de misdaad als dusdanig, maar wel hoe mensen tot die misdaad komen. Ian McEwan, nog zo’n geweldige auteur, zei ooit: “Romans zijn geschikter om de menselijke aard te analyseren dan boeken over psychologie”. Degelijke psychologische thrillers bevestigen dat. Waardoor pleegt iemand een moord? Wat is er in zijn/haar leven fout gegaan? Wat is de trigger geweest waardoor een huisman of -vrouw een vaak passionele moord pleegt? Ik geloof dat in elk mens een potentiële moordenaar schuilt. Wanneer men zich dermate vernederd of tot het uiterste gedreven voelt door een geliefde, kan een mens tot de meest onbeschrijflijke dingen in staat zijn.’

‘In Amerika en in het Verenigd Koninkrijk wordt veel profiling gebruikt bij het oplossen van grote misdaden. De manier waarop psychologische thrillerauteurs in een breed uitgesponnen verhaal de menselijke geest kunnen bevatten, is bewonderenswaardig. Misdaadliteratuur wordt vaak – onterecht – pejoratief bekeken, al zijn er wel grote verschillen in de kwaliteit van de boeken. Hoewel ik taal heel belangrijk vind, kan ik ook enorm genieten van schrijvers die op een empathische manier in het hoofd van een misdadiger kunnen kruipen. Dat een auteur gezellig met een kop koffie op zijn bureau een gewelddadig verhaal kan plotten en tegelijk inzage geeft in de geest van de mens, is toch straf. We zien trouwens elke dag wel een of andere vorm van misdaad in het journaal zonder al te vaak bij de gevolgen stil te staan. Nochtans is geweld zoals het gooien van een steen in een rivier: de rimpelingen kunnen eindeloos zijn. Als je dergelijke thrillers leest, kan je de impact van geweld beter begrijpen. Het klinkt misschien paradoxaal, maar door misdaadliteratuur te lezen kan je net vredevoller worden.’

We blikken terug op de hierboven besproken fictieboeken. ‘De taal is het voornaamste personage, dat lijkt me de rode draad in de meeste van mijn favoriete boeken’, besluit Janssens. ‘Er zitten enkele romans tussen die maatschappijkritiek hebben maar zonder het belerende vingertje. Vooral het stilistische vakmanschap trekt me aan. Auteurs zoals Jeroen Brouwers leven voor hun vak en dat merk je eraan. Ik heb niet voor niets destijds voor vertaler gestudeerd, mijn liefde voor taal beïnvloedt mijn literaire keuze.’ 

De verandering van journalistieke zeden 

Wat de non-fictie betreft, begint Janssens bij Manu Ruys’ Achter de maskerade. Ook dit werk, gepubliceerd in 1996, heeft hij laten signeren. ‘Die periode viel ongeveer samen met mijn politieke bewustwording. Ik heb zijn boek gekozen om het verschil duidelijk te maken met hoe men anno 2016 aan journalistiek doet en de manier waarop Manu Ruys dat deed, met veel ernst en toewijding.’ In 1990 ging hij met pensioen, maar hij is blijven schrijven met een onbevangen blik op de Belgische politiek. ‘Ruys was quasi letterlijk en figuurlijk vergroeid met de Wetstraat. Je voelde dat ook aan zijn stukken: ze waren heel doorleefd en altijd goed gedocumenteerd. Dat had hij gemeen met een aantal tijdgenoten zoals Hugo De Ridder en Marc Platel; die mannen werden ernstig genomen. Naar hun boeken en opiniestukken werd door de machthebbers met een bang hartje uitgekeken. Wat doen de meeste Wetstraatjournalisten nu? Ze plegen een artikeltje op basis van een of andere tweet die een politicus heeft verstuurd. Een discussie onder politici op Twitter wordt dan een groot artikel in de krant. Ik heb de indruk dat die Wetstraatjournalisten amper nog naar het parlement komen, met uitzondering van bijvoorbeeld persagentschap Belga of ActuaTV. De huidige journalistiek is oppervlakkig en getuigt van politieke correctheid. Ik hoef u niet te vertellen dat opiniestukken van Vlaams Belang-politici in geen enkele Vlaamse krant gepubliceerd worden. Dat is intriest voor de verslaggeving in een klein land als Vlaanderen. Een man als Manu Ruys zou dat naar mijn aanvoelen niet goedkeuren. Hij was nog hoofdredacteur bij De Standaard in de AVV-VVK-periode. Nu wordt De Standaard beheerst door de Abou Jahjah’s van deze wereld, om maar te zeggen hoe in de journalistiek de zeden op relatief korte tijd helemaal veranderd zijn. Het is een verschraling en oppervlakkigheid die erg te betreuren is en dan grijp ik al eens terug naar een boek zoals dat van Manu Ruys.’

‘In Achter de maskerade heeft hij het over de machtscentra buiten de grondwettelijke machten; de haute finance, de sociale partners, de politieke partijen, de vrijmetselarij, de Kerk… Het boek verscheen twintig jaar geleden, maar is nog erg actueel. Zo schrijft Manu Ruys: “Met de jaren is mijn afkeer almaar toegenomen voor diegenen die schuilen achter de hoge muren van de leugen, de hebzucht, de vulgariteit, de normloosheid. Concreter: het politieke bedrog, het wilde winstbejag en de genadeloze commerciële exploitatie, de promotie van de wansmaak, de drugs van de amusementscultuur.” Ruys was van groot belang voor de politieke journalistiek. Ik ben allicht nog iets te jong om aan nostalgie te doen, maar af en toe kijk ik naar de boeken van Manu Ruys in mijn kast en denk ik: zo’n unieke stem hebben we dezer dagen niet meer. Vandaag zijn journalisten, kranten en weekbladen inwisselbaar en alleen maar doordrongen van politieke correctheid.’ 

Oriana Fallaci, Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali 

De woede en de trots van Oriana Fallaci en het boek dat daarop gevolgd is, De kracht van de rede, zijn beide gepubliceerd na haar zeer mooie carrière als journaliste. Ze zijn van zeer grote waarde. Fallaci was een van de eersten op het Europese continent om in dergelijke straffe bewoordingen het gevaar van de islam bij naam te noemen. Ze schreef het met veel begrijpelijke verontwaardiging. Vooral omdat veel Europeanen lijdzaam toekijken en de ene concessie na de andere doen aan de islam zonder daar op democratische manier tegen in opstand te komen. Fallaci kwam uit een links milieu, men kon haar dus niet betichten van racisme. Fallaci wordt ook vaak geciteerd in de toespraken van Geert Wilders. Ze was eveneens een vrijheidsstrijdster. Wilders moet de strijd voor vrijheid weliswaar bekopen door een stuk van zijn eigen vrijheid prijs te geven. Toch vindt hij dag na dag de moed om zwaarbewaakt en quasi zonder privacy zijn job te doen. Als je islamkritiek verwoordt, heb je maar één zekerheid: je leven wordt bedreigd. Net zoals dat van Ayaan Hirsi Ali, waarvoor ik eenzelfde bewondering heb als voor Oriana Fallaci. In Hirsi Ali’s laatste boek Ketters, dat vorig jaar verschenen is, zegt ze: “Het westen moet ophouden concessies te doen, want de islam is geen vredelievende religie.” Iemand van allochtone origine die zoiets durft te schrijven, hebben we in Vlaanderen niet. Al te vaak komen hier de alibi- of slachtofferallochtonen aan bod. Ik betreur dat, waarmee ik niet wil zeggen dat iedereen per se mijn visie over de islam moet delen. Maar een kritische visie van een allochtone moslim(a), ik heb ze hier nog niet gezien.’

 

Aangeboden door de Vrienden van Doorbraak


steun doorbraak

Dit artikel, cartoon of podcast wordt u aangeboden door de Vrienden van Doorbraak

Door een jaarlijkse of maandelijkse bijdragen financieren de Vrienden van Doorbraak de publicatie van de gratis toegankelijke artikels, podcasts, cartoons of video-uitzendingen op doorbraak.be. Onze vrienden krijgen ook korting in de Doorbraak winkel en exclusieve uitnodigingen.

Hartelijk dank voor uw steun als Vriend van Doorbraak.

Sander Carollo

Sander is interviewer voor Doorbraak.