JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Clichés bevecht je niet met andere clichés

'racisme in Vlaanderen'

Peter De Roover12/11/2013Leestijd 3 minuten

De reacties uit allochtone hoek in De Standaard op de reeks ‘racisme in Vlaanderen’ vertoonden volgens Peter De Roover een hoog calimerogehalte.  

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De reeks van De Standaard over ‘racisme in Vlaanderen’ lokte de dagen daarna reacties los uit wat we toch nog maar gemakshalve de allochtone hoek zullen noemen. Ze hebben me doorgaans teleurgesteld, gezien het hoge Calimero-gehalte ervan.

De reeks leerde dat de clichés over nieuwkomers niet bij alle autochtonen zijn uitgestorven. Maar blijkbaar koesteren niet alleen die autochtonen vooroordelen. Stereotypes zijn voorhanden in alle maten en gewichten. ‘Racisme is dominant aanwezig in de Vlaamse samenleving’ of ‘Allochtonen – woord desgewenst te vervangen door moslims – stellen zich vijandig op tegenover de Vlaamse samenleving’ of ‘Moslims krijgen hier geen kansen’ of ‘In Vlaanderen bestaat geen racisme’. Het debat wordt doorgaans gevoerd door aanhangers van twee van bovenstaande clichés. De ene krijgt daarvoor de klassieke media ter beschikking, de andere werpt zich op de sociale media om gram te halen.

Over de statistieken is iedereen het eens. Dat allochtonen meer werkloos zijn dan gemiddeld bewijst dat ze geen kansen krijgen/lui zijn en profiteren (schrappen wat u niet past). Dat ze minder goed presteren op school toont aan dat ze stoten op impliciete discriminatie door leraars/niet de attitude ontwikkelen die nodig is om te slagen op school (schrappen wat u niet past). Dat ze oververtegenwoordigd zijn in de gevangenispopulatie maakt duidelijk dat ze door de politie geviseerd worden/eigenlijk gewoon crimineel zijn (schrappen wat u niet past). Zeg me tot welke groep u behoort en ik vertel u welk besluit u uit de statistieken trekt.

Laten we volgende vragen eens opwerpen. Welke negatieve ervaringen motiveert zo’n jonge mens om in Syrië te gaan strijden (A)? Vanuit welke ervaringen reageren sommige autochtonen argwanend tegenover mensen met een ander uiterlijk (B)? Hoe zou u zich voelen als u zich voortdurend moest legitimeren omdat u steeds verdacht wordt (A)? Hoeveel tijd vroeg het vooraleer de vrouwen- of Vlaamse Beweging hun rechten konden afdwingen, voor zo ver dat al helemaal geslaagd is (B)? Waarom wordt een vrouw met hoofddoekje bekeken als een gevaarlijk sujet (A)? Waarom wordt kritiek op het christendom gezien als open religie-debat, onderdeel van de vrije meningsuiting, en kritiek op de islam als verdoken racisme (B)? Hoe moet je er mee blijven omgaan als je geen appartement kunt huren alleen maar omdat je Mohammed heet (A)? Hoe moet je je voelen als vrouwelijke leerkracht wanneer een allochtone vader op het oudercontact aan de directie zegt dat de moeilijkheden met zijn zoon hadden vermeden kunnen worden door een man klastitularis te maken (B)? Waarom moet een moslim zich verantwoorden voor elke aanslag van fundamentalisten (A)? Waarom moet een autochtoon zich verantwoorden voor elke daad van racisme (B)?

Uiteraard stelt iedereen zich deze vragen maar wellicht alleen die uit categorie (A) of uit pakket (B). Het is dan ook een stuk gemakkelijker en minder confronterend om met de beschuldigende vinger naar de andere kant te wijzen, lekker stoer ook. Wie bekijkt ook wel eens de vragen waar ‘de andere’ mee worstelt?

Ik nam twee zondagen geleden deel aan een debat op de moslimbeurs. Bij het binnenkomen kreeg ik een badge rond de hals, zodat ik officieel erkend kon rondlopen. Mijn begeleider drukte me op het hart de badge steeds te dragen. Na het debat wandelde ik langs de standen naar de uitgang. Vijandigheid voelde ik allerminst maar ik had wel het gevoel dat ik bekeken werd. Mijn uiterlijk viel daar dan ook erg op. Tot twee keer toe werd me gevraagd om me te legitimeren middels de badge. Jawel, op die moslimbeurs in het Brusselse Turn&Taxis was ik die middag ‘de vreemdeling’. Zo ervoer ik ook eens hoe het voelt om ‘bekeken’ te worden en om mijn ‘verdachte’ aanwezigheid te moeten verklaren. Anderzijds, die moslimgemeenschap bleek heel  klassiek te reageren, namelijk met achterdocht, net zoals… (juist). Ik kreeg er een dubbele spiegel voorgehouden. Boeiend.

Ook al ontstaan clichés niet in het ijle, mijn ervaring leert dat ze toch ook heel dikwijls gewoon niet kloppen. Door de eigen vooroordelen te koesteren als de ene, alles verklarende waarheid schieten we niet op, zoveel moet intussen al wel duidelijk zijn. Het ene cliché bestrijden door met een ander te gaan schermen, brengt ons al zeker niet dichter bij oplossingen.

Een ietwat ingekorte versie verscheen in De Standaard onder de titel ‘Kijk eens in andermans spiegel’ (9-11 november 2013).

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties