JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Communautaire onderwijsoorlog in Brussel

Bernard Daelemans28/1/2019Leestijd 3 minuten
Bianca Debaets komt op voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel

Bianca Debaets komt op voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel

foto © Reporters

Het Franstalig onderwijs in Brussel presteert ondermaats, maar toch vinden de Franstaligen dat ze het Vlaams onderwijs moeten hinderen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Brussels staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) is woedend. En terecht! Ze is woedend op de COCOF, de Franse Gemeenschapscommissie, die een belangenconflict opwierp tegen een Vlaams onderwijsdecreet dat, onder meer in Brussel, de nieuwe inschrijvingsprocedures vastlegt. Het decreet wil de voorrangsregel voor Nederlandstaligen in Vlaamse scholen in Brussel optrekken van 55% tot 65%. Bovendien wordt een nieuwe voorrangsregel ingevoerd: kinderen die – hoewel van huis uit niet Nederlandstalig – hun volledige schoolloopbaan vanaf de kleuterklas in het Vlaams onderwijs hebben gevolgd, krijgen ook bij voorrang toegang tot het Nederlandstalig middelbaar onderwijs.

Nijpend tekort

Deze maatregelen zijn volstrekt legitiem en beantwoorden aan een reële nood. Door de pijlsnelle demografische ontwikkeling van Brussel zijn er steeds meer schoolplichtige kinderen en zijn zowel de Franse Gemeenschap als de Vlaamse Gemeenschap verplicht steeds meer scholen bij te bouwen. Het tekort aan plaatsen blijft nijpend. De Vlaamse Gemeenschap is ijveriger dan de Franse Gemeenschap om op de nood in te spelen. ‘Tegen 2025 zal er één derde meer plaats zijn in Nederlandstalige scholen dan vandaag’, zegt Bianca Debaets, ‘De Franse Gemeenschap creëert er een vijfde meer.’ En in de afgelopen jaren hééft de Vlaamse Gemeenschap al een inhaalbeweging gemaakt zodat het ‘marktaandeel’ van de Vlaamse scholen gestegen is tot boven de 20%.

Het Nederlandstalig onderwijs is echter zo succesvol dat, ondanks een steeds toenemende capaciteit, toch nog kinderen van Vlaamse gezinnen uit de boot vallen. Om die reden had onderwijsminister Pascal Smet in de vorige legislatuur al de voorrangsregel voor Nederlandstalige kinderen opgetrokken van 20% tot 55%. Maar dat leek dus niet te volstaan. Bovendien bleek het systeem discriminerend wat betreft de toegang tot de middelbare school: kinderen die het Vlaams onderwijs doorliepen vanaf de kleuterklas kregen plots te horen dat er voor hen in het Vlaams middelbaar onderwijs geen plaats was.

Voor eigen deur vegen

Om een en ander correct te begrijpen: er is geen enkele Vlaamse school die vandaag 55% Vlaamse kinderen heeft in Brussel. Er zijn zelfs scholen en klassen waar geen enkel Nederlandstalig kind in zit. Het zal al mooi zijn als er een gemiddelde van 25% Nederlandstaligen in het Vlaams onderwijs zit. Dat komt omdat er een absolute voorrangsregels voor broertjes en zusjes geldt. Pas als die zijn ingeschreven treedt de 55%-regel in werking voor de resterende inschrijvingen. Men kan hoegenaamd niet beweren dat de Vlaamse Gemeenschap zijn verantwoordelijkheid niet opneemt ten aanzien van de vele Brusselaars die noch Nederlands- noch Franstalig zijn.

In plaats van het Vlaamse beleid stokken in de wielen te steken, zou het Franstalige onderwijs beter voor eigen deur vegen, vindt Debaets. Het Franstalig onderwijs in Brussel is niet goed genoeg. Het bengelt onderaan de internationale klassementen inzake wetenschappen en wiskunde. En het slaagt er steeds minder in om haar burgers tweetalig op te leiden, nochtans een noodzaak in een gewest waar werkgevers smeken om tweetalige arbeidskrachten. ‘We mogen zeggen waar het op staat: de volledige Franse Gemeenschap draagt hier een loodzware en historische verantwoordelijkheid. Zij laat duizenden kinderen en hun ouders in de steek. (…) In plaats van met een belangenconflict te goochelen zou de Franse Gemeenschap al haar energie moeten steken in een forse kwaliteitsinjectie voor haar eigen onderwijs’, aldus nog de staatssecretaris.

Franse Gemeenschap onbestuurbaar

De Franse Gemeenschap is echter halverwege deze legislatuur praktisch onbestuurbaar geworden toen cdH plots de samenwerking met de PS opblies ten voordele van de MR. Dat had voor gevolg dat de MR de teugels in handen kon nemen voor het bestuur van het Waals Gewest. Maar in de Franse Gemeenschap leidde dit tot een patstelling omdat er daar – zonder de steun van DéFI – geen mathematische meerderheid was voor een MR-cdH-coalitie. Daardoor blijft de Franse Gemeenschap aanmodderen en is er van de onderwijshervormingen die op de sporen waren gezet met de ronkende naam ‘Le pact d’excellence’ weinig of niets terechtgekomen.

Het belangenconflict dat de COCOF heeft ingeroepen leidt ertoe dat de nieuwe regels voor het volgende schooljaar niet zullen kunnen in werking treden en dat dit wellicht pas in het schooljaar 2020-2021 zal kunnen.

Het Vlaams Komitee voor Brussel staat achter de maatregelen die het Vlaamse beleid hier heeft willen nemen. Dat neemt niet weg dat het een mooie langetermijndoelstelling zou kunnen zijn om het Vlaamse marktaandeel in het Brussels onderwijs steeds verder op te trekken. Dat is gunstig voor alle Brusselaars en voor alle Vlamingen.

Bernard Daelemans is Brusselaar en politiek secretaris van het Vlaams Komitee voor Brussel

Commentaren en reacties