Het enthousiasme uit de begindagen was al wat getemperd, toch kwam het finaal mislukken van de Congo-commissie als een verrassing. De verwachting was dat men een wat wollig compromis rond de omstreden aanbevelingen wel kon bereiken. Quod non. Zelfs tot een eindstemming kwam het niet. Het resultaat is een palet aan emoties: van zelfvoldane tevredenheid tot een erg diepe ontgoocheling. Een reconstructie. Toen de Congo-commissie in de zomer van 2020 in het leven geroepen werd, had voorzitter Wouter De Vriendt…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het enthousiasme uit de begindagen was al wat getemperd, toch kwam het finaal mislukken van de Congo-commissie als een verrassing. De verwachting was dat men een wat wollig compromis rond de omstreden aanbevelingen wel kon bereiken. Quod non. Zelfs tot een eindstemming kwam het niet. Het resultaat is een palet aan emoties: van zelfvoldane tevredenheid tot een erg diepe ontgoocheling. Een reconstructie.
Toen de Congo-commissie in de zomer van 2020 in het leven geroepen werd, had voorzitter Wouter De Vriendt (Groen) het over een ‘politiek mijnenveld, maar [een] historische kans’ (De Morgen, 17 juni 2020). Vanaf dag één was duidelijk dat het een werk van lange adem zou worden, te lang volgens sommigen. Hierover aangesproken zei voorzitter Wouter De Vriendt ‘vooral geen haastwerk te willen’ (Knack, 23 juni 2021).
De Commissie zette door, maar een eindmeet leek niet onmiddellijk in zicht. ‘De Kamer zal boven zichzelf moeten uitstijgen’ (De Standaard, 31 december 2021), klonk het bij de voorzitter wiens enthousiasme al behoorlijk weggedeemsterd was. Plus est en vous — niet dus. Over het document met 128 aanbevelingen — grootste struikelblok was nummer 69, hierover straks meer — stemde de Kamer zelfs niet, bij gebrek aan het vereiste quorum. Een blamage.
‘Congo-Koloniaal Verleden’
De Bijzondere Commissie koloniaal verleden, zoals ze afgekort heet, had als doel ‘het koloniaal verleden van België onder ogen te zien, het trachten te verwerken en maatregelen te voorzien om het veroorzaakte leed te herstellen.’ Voor de liefhebbers de volledige naam: Bijzondere commissie belast met het onderzoek over Congo-Vrijstaat (1885-1908) en het Belgisch koloniaal verleden in Congo (1908-1960), Rwanda en Burundi (1919-1962), de impact hiervan en de gevolgen die hieraan dienen gegeven te worden.
Noteer, ‘het koloniaal verleden’, waardoor naast Congo de focus ook op Rwanda en Burundi lag. Deze laatste waren een deel van de Duitse koloniale koek die na WOI het voorwerp werd van een complexe regeling waarbij België onder toezicht van de Volkenbond optrad. Het initiatief kwam van liberaal politicus Patrick Dewael, destijds Kamervoorzitter.
Ironisch genoeg zijn het net de liberalen die er tijdens de laatste rechte lijn de stekker uittrekken. Toen de commissie uit de startblokken schoot was overigens van de Vivaldi-regering nog geen sprake. Het was La Libre die de term tijdens de regeringsonderhandelingen in december 2019 voor het eerst gebruikte. Pas in oktober van het jaar erop was de regering-De Croo een feit.
Politieke speelbal
Maar terug naar de onderzoekscommissie die al snel een speelbal van partijpolitiek getrouwtrek werd. De reacties, nu alles op een fiasco is uitgedraaid, zijn er ook naar. ‘Het voluntarisme van de linkse partijen om de spijtbetuiging van de koning te overtreffen, hebben de Congo-commissie uiteindelijk de das omgedaan’, getekend Tomas Roggeman (N-VA).
‘Het was van in het begin duidelijk dat de bedoeling van deze Congo-commissie lag bij herstelbetalingen en het aanpraten van een schuldcomplex’, dixit Annick Ponthier (VB). ‘De liberalen zijn veel te laat tot het inzicht gekomen dat de Congo-commissie niets meer is dan een links vehikel om zelfhaat, schuld en boete over de Vlaming af te roepen.’ De lijn van N-VA en VB was van in het begin duidelijk. De beweging en evolutie zat hem vooral bij liberalen en CD&V.
Betwist artikel 69
Hét grote struikelblok was de zogenaamde aanbeveling 69. We citeren: ‘(…) de Kamer van volksvertegenwoordigers [biedt] de Congolese, Burundese en Rwandese volkeren haar verontschuldigingen [onze onderlijning] aan voor de koloniale overheersing en de uitbuiting, het geweld en de gruweldaden, de individuele en collectieve mensenrechtenschendingen tijdens die periode, en het racisme en de discriminatie die er mee gepaard gingen.’ CD&V-Kamerlid Jan Briers vond excuses niet het geschikte instrument. ‘Excuses zijn voor concrete dossiers, feiten en beleidsdaden. Niet voor een historisch systeem’, motiveerde hij de beslissing uiteindelijk niet aan de stemming deel te nemen.
De discussie draait om meer dan principes en ethiek. Dergelijke verontschuldigingen, zo vreesde men, zouden aan de basis kunnen liggen van heel wat vorderingen. En zouden die dan weer tot forse herstelbetalingen kunnen leiden. Het is een hypothese, maar gerust is men er niet in. Op het omstreden punt 69 volgt een wat vreemd punt 70: ‘Deze erkenning van de rol van België is oprecht en noodzakelijk. Zij impliceert echter geen juridische aansprakelijkheid en kan daarom geen aanleiding geven tot herstelbetalingen.’
Men erkent, met andere woorden, feiten waarvoor men zich nota bene excuseert. Maar tegelijkertijd verklaart men eenzijdig niet aansprakelijk te zijn. Dit zal indruk maken, voor de rechtbank. Of de Koning tussenkwam zoals men beweert laten we in het midden. Dat de familie Saxen-Coburg en de Umicore’s van de wereld geviseerd zouden kunnen worden in een dergelijk scenario, valt niet uit te sluiten.
Teveel aan ambitie
Men kan — kon — de Congo-commissie geen gebrek aan ambitie toeschrijven. En misschien lagen daar al de kiemen van een onafwendbare mislukking. Inmiddels staan we dertig maanden verder en kunnen we terugblikken op ontelbare uren vergaderen, een omstreden studiereis naar de betrokken landen (en niet enkel omwille van het kostenpaatje) en zomaar even 144 (!) experts of organisaties die gehoord werden. Volgens oud-VRT-journalist en Afrika-kenner Peter Verlinden was een teveel aan ambitie het probleem. Misschien niet door het werkvolume, maar zeker omwille van de afbakening van de opdracht.
‘Het was een vergissing deze opdracht aan een politieke commissie toe te vertrouwen’, stelt hij.
‘Als je het verleden in kaart brengt, is dat vooral een academische opdracht. Pas nadat de bevindingen geformuleerd zijn, kan de politiek beslissen welke gevolgen men eraan koppelt. En het moet gezegd dat er nog wel wat onderzocht kan worden. In hoeverre hebben de winsten van Belgische bedrijven bijgedragen tot de opgebouwde welvaart in ons land? Daar is geen wetenschappelijke basis voor. Nog niet. De vergelijking met de Lumumba-commissie werd de voorbije dagen meer dan eens gemaakt, maar dat klopt niet. Om te beginnen was dat een onderzoekscommissie met meer bevoegdheden dan deze bijzondere commissie. En men volgde de juiste chronologie: eerst werden vier experts aangesteld en aan het werk gezet, pas daarna volgden de verkozenen. Het ging in dit geval ook over een duidelijk afgebakend onderzoek: de moord op Patrice Lumumba. Met de Congo-commissie wou men zich over het hele systeem van kolonialisme buigen, wat veel vager, vergaander en dus complexer is. We zien wat gebeurt als politici zich als pseudo-wetenschappers gaan gedragen.’