‘Links hoeft niet wollig te zijn. We moeten scherper communiceren. Een positieve boodschap kan ook heel scherp zijn’, opent Conner Rousseau (26) de coming man van sp.a. In Oost-Vlaanderen haalde de sp.a de afgelopen Vlaamse verkiezingen 10,3% (-3,9% tegenover 2014), maar Rousseau zelf pakte als lijsttrekker meer stemmen dan ex-minister Freya Van Den Bossche (tweede op de lijst). Na partijvoorzitter John Crombez heeft Rousseau van alle sp.a’ers het hoogste sociale mediabereik en wordt hij genoemd als diens opvolger.
Hij wil er geen uitspraken over doen, maar in de politiek wil hij het hoogste bereiken. ‘Ik doe niet aan politiek om op de tweede rij te zitten. Ik wil echt zaken veranderen. Intussen heb ik me opgewerkt van manusje-van-alles tot woordvoerder van John Crombez. Als parlementslid wil ik het nu ook heel goed doen.’
Atypische sos
Volgens zijn moeder, ex-senator en -burgemeester van Sint-Niklaas, Christel Geerts (sp.a) vormde de 5-jarige Rousseau al regeringen met Playmobil. Thuis maakte hij de mooie en minder mooie momenten mee, maar van jongs af aan wilde Rousseau al in de politiek. Omdat familieleden niet samen mogen zetelen, waren de gemeenteraadsverkiezingen geen optie. Wel wilde de jurist van opleiding op Vlaams niveau meedoen en plaatste de partij hem op kop bij de lijstvorming. ‘Mijn ouders wilden liever dat ik geen lijsttrekker werd, maar een echt beroep zou doen. Politiek heb ik niet met de paplepel meegekregen. We zijn een gezin van zes: ik heb twee zussen en één broer. Ik ben de enige die in de politiek zit.’
Ondernemen
‘Men vindt mij een atypische sos bij wie ondernemen en welzijn elkaar kruisen’, vervolgt Rousseau. Hij organiseert al jarenlang het Walhalla-festival en helpt mee bij jongerenkampen aan zee. Zijn broer Steve is CEO en oprichter van HR-dienstengroep House of Talents en stelt 1500 mensen te werk. ‘Van hem vang ik veel signalen van ondernemers op. Daarnaast ervaar ik wat er misloopt in de jeugdzorg. Voor welzijn en ondernemen geldt hetzelfde uitgangspunt: het oud systeem moet op de slop.’
Rousseau is geen boekenwurm, maar één boek inspireerde hem onmiskenbaar: The Day after Tomorrow van technologieondernemer Peter Hinssen. Het boek geeft aan hoe we moeten overleven in tijden van radicale innovatie. Rousseau ziet het ook als een handleiding voor in de politiek.
‘De perceptie is dat we tegen ondernemen zijn’, hekelt Rousseau. ‘Maar dat is helemaal niet zo. We hebben onze geloofwaardigheid tegen. Met nieuwe mensen en nieuwe ideeën moeten we aan onze geloofwaardigheid bouwen. We moeten verbreden zonder ons DNA kwijt te spelen. We hebben nog een hele weg af te leggen en als het van mij afhangt doen we dat het beste als oppositiepartij.’
Pretpark
‘We moeten het juiste evenwicht voor solidariteit zoeken’, besluit Rousseau. ‘Mensen willen wel bijdragen, maar het moet rechtvaardig blijven. Ik heb het gevoel dat veel Vlamingen zich voelen zoals in een pretpark. Ze schuiven steeds langer aan en moeten steeds langer wachten, of hebben het gevoel dat ze niet aan de beurt komen. Ze worden voorbijgestoken door langs de ene kant de één procent rijken die geen belastingen betalen en langs de andere kant door mensen die — voor een groot deel terecht — sociale voordelen krijgen. Veel mensen hebben het gevoel dat ze hard werken, maar willen óók eens op een attractie zitten. Hardwerkende mensen die bijdragen, krijgen wel degelijk voordelen, maar we moeten hun misnoegd gevoel aanpakken en welvaart eerlijk verdelen.’