JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Controlerechten van de burger stoemelings afgeschaft in Vlaanderen

ColumnMatthias Storme12/8/2012Leestijd 2 minuten

Wat we zelf doen, doen we duidelijk niet altijd beter. Een manifest voorbeeld vinden we in de wijziging van het gemeente- en provinciedecreet door het Vlaams Parlement, waarbij een van de oudste waarborgen van de burger tegen nalatigheid van het lokale bestuur sneuvelt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het gaat om de mogelijkheid voor een inwoner van een gemeent op eigen kosten rechten van de gemeente voor de rechter geldend te maken wanneer het gemeentebestuur dat niet doet. Deze mogelijkheid is bijna zou oud als de Belgische staat, al golden er destijds wel bepaalde beperkingen. We vinden de mogelijkheid al in de oude Gemeentewet van 1836. Het Belgische voorbeeld vond navolging in Frankrijk (1837), Luxemburg (1843) en Nederland (1851). Destijds diende de burger wel toestemming te hebben van een hoger bestuur (met name de provincie). Deze beperking werd afgeschaft in de nieuwe Gemeentewet van 1988. Na de regionalisering van de lokale besturen in 2002 was het Vlaams Parlement aanvankelijk wel voorbeeldig: de mogelijkheid werd ook ingeschreven in het Provinciedecreet waardoor inwoners van een provincie ook namens de provincie konden procederen. Dit werd verder ook mogelijk gemaakt voor rechtspersonen met zetel in die gemeente of provincie.

Nu blijkt echter dat politici burgers maar dergelijke rechten gunnen zolang ze ze vooral niet gebruiken. De jongste jaren is de genoemde techniek immers een stuk populairder geworden. Burgers zijn vaker gedingen gaan voeren die de politieke meerderheid van een gemeente weigerde te voeren. De techniek werd bijvoorbeeld gebruikt om namens de gemeente een strafklacht met burgerlijke partijstelling in te dienen waar het bestuur van de benadeelde gemeente weigerde dat zelf te doen. Ze werd gebruikt om onwettige overheidsbeslissingen die een gemeente benadelen aan te vechten waar de zittende meerderheid dat niet wil, bijvoorbeeld ook een bouwvergunning.

Dat burgers op eigen kosten een onwettige benadeling van een gemeente aanklagen en proberen ongedaan te maken voor de rechter was er blijkbaar te veel aan. Niet toevallig waren het parlementsleden van Open Vld die het initiatief namen met een amendement bij de lopende aanpassing van het gemeentedecreet. De meerderheidsfracties lieten zich niet onbetuigd en dienden op hun beurt amendementen in om zowel op gemeentelijk als op provinciaal vlak dit recht van de burger af te schaffen, behalve bij ernstige milieuschade. De argumenten zijn potsierlijk: er zou nu een beter evenwicht komen tussen de inspraakmogelijkheden van de burger en het algemeen belang. Men verzwijgt daarbij dat zo’n procedure door een burger maar slaagt wanneer er een onwettigheid is begaan, aangezien de rechter alleen de wettigheid en niet de opportuniteit mag beoordelen. Onze volksvertegenwoordigers gaan er dus van uit dat het in het algemeen belang is om onwettigheden in stand te houden wanneer de zittende politieke meerderheid dat liever zo houdt. Of nog: anders dan in 1836 zou de burger nu veel meer andere mogelijkheden hebben om het gemeentebestuur te controleren, zodat dit recht overbodig is geworden. De waarheid is dat het afgeschaft wordt niet omdat het overbodig was, maar omdat het blijkbaar zo weinig overbodig was dat het steeds meer werd gebruikt. Opnieuw zegeviert de opvatting dat democratie ertoe gereduceerd wordt dat een burger eenmaal om de zoveel jaar een bolletje mag inkleuren en zich voor het overige vooral niet mag moeien met wat de verkozen politici vervolgens uitspoken.

Categorieën
Tags

Matthias Storme liep school aan het Sint-Barbaracollege in Gent (Grieks-Latijnse) en studeerde rechten en wijsbegeerte in Antwerpen, Leuven, Yale, Hamburg en Bologna. Als student was hij actief in o.a. het KVHV, nadien in onder meer het VVA en ANV en voorzitter van het Overlegcenrum van Vlaamse verenigingen (1996-2000). Professioneel is hij hoofdzakelijk hoogleraar rechten aan de KU Leuven en daarnaast advocaat in Gent. Hij publiceert in Doorbraak sedert begin 1999.

Commentaren en reacties