JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Corona en de kritische burger

Voor Boudry en De Ceulaer kan het niet streng genoeg zijn

Philippe Clerick21/2/2021Leestijd 6 minuten

foto © Belga

Boudry’s en De Ceulaers ‘Eerste hulp bij pandemie’ is een eenzijdige verzameling argumenten pro een strenger coronabeleid.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het corona-boekje van Boudry en De Ceulaer (1) kun je best omschrijven als een reeks luchtige, lichtjes hautaine, columns, opgebouwd rond een honderdtal alfabetisch gerangschikte trefwoorden. Er komen geen tabellen in voor, slechts zes grafieken, en ook met cijfers zijn de auteurs spaarzaam. Dat is prima. Ik heb indertijd gevraagd aan onze virologen om wekelijks zo’n column voor leken te schrijven waarin ze elke week iets anders zouden uitleggen over corona, in plaats van dagelijks hetzelfde te vertellen op televisie*. Boudry en De Ceulaer zijn geen virologen, maar ze hebben wel een boekje geschreven in de vorm die ik gevraagd had. Ik heb het dankbaar gelezen.

Drie kampen

Het boekje is anders geen neutrale samenvatting van de huidige kennis inzake corona, maar een verzameling van argumenten, redeneringen en vuistregels die bruikbaar zijn om de kwestie te benaderen, en dan vooral om een heel streng coronabeleid te rechtvaardigen.

Je hebt in heel grote lijnen drie kampen. Degenen die alleen de risicogroepen in de maatschappij willen afschermen van besmetting (‘omgekeerde lockdown’), degenen die de besmettingsgraad voldoende laag willen houden zodat de ziekenhuizen niet overbelast worden (‘flatten the curve’) en ten slotte degenen die de besmettingsgraad tot ongeveer nul willen terugbrengen zodat er niemand ziek wordt of overlijdt (‘crush the curve’). Als ik het goed heb, bevindt het treintje van onze televisievirologen zich ergens op de lijn tussen de tweede en de derde oplossing, terwijl dat van Boudry en De Ceulaer al lang in station 3 staat.

Wie niet tot de radicale verstrengers behoort, zal door het boekje niet worden overtuigd. Iemand overtuigen is op zich al moeilijk en in kwesties waar pro en contra moeten worden afgewogen, is het nog veel moeilijker. Laat ik het zo zeggen: de argumenten van Boudry en De Ceulaer zijn subtiel genoeg om de zwakke broertjes van het andere kamp te weerleggen***, maar helaas kunnen die zwakke broertjes weinig aan met subtiliteit. En de sterke broertjes van het andere kamp hebben zelf ook subtiele argumenten.

Wetenschappelijke consensus

De auteurs leggen in hun argumentatie niet, zoals ik gevreesd had, heel veel nadruk op de ‘consensus van de wetenschap’ die achter hen zou staan. Dat is begrijpelijk aangezien ze met hun radicale standpunt zelf enigszins buiten die consensus staan. Ook bleek die consensus in het verleden vaak fout: dat mondkapjes niet helpen, dat het virus vooral door grote druppels en besmette oppervlaktes verspreid wordt, dat kinderen en scholen amper bijdragen aan de virusverspreiding.

Ook begrijpt iedereen dat experts zich in een wetenschappelijk terrein waar veel onzekerheid is, wel eens kunnen laten leiden door oude kennis die niet van toepassing is op een nieuw probleem, of door ideologische passies als een probleem gepolitiseerd raakt, of door ijdelheid als ze gaan spreken als beleidsmensen en lobbyisten in plaats van als wetenschappers, of door conformisme – wat de auteurs het ‘rally around the flag’-mechanisme noemen.

In de plaats dus van blindelings de experts te volgen, claimen Boudry en De Ceulaer het recht van de kritische burger om ‘het kaf van het koren te scheiden’. De burger kan dat, schrijft De Ceulaer, door de ‘officiële virologen en epidemiologen’ van een land uit te dagen en ‘schijnbare vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen’. Dat is een mooi principe.

En hoe moeten die burgers dat doen? Niet door een beroep te doen op ‘complotgekkies of wetenschapsontkenners, maar op ‘bonafide stemmen, vaak uit het buitenland, die met plaatselijke experts van mening kunnen verschillen.’ Alweer een mooi principe.

Maar hoe schift je de ‘wetenschapsontkenners’ van de ‘bona fide stemmen’? Ik vrees dat het vaak hierop neerkomt dat men kijkt welke experts meningen hebben die overeenkomen met die van jezelf. Dat is in elk geval wat Boudry en De Ceulaer doen. De crush-the-curve-expert Yaneer Bar-Yam is een ‘bona fide stem’, en de Zweed Andras Tegnell is een ‘wetenschappelijke spookrijder’. Het is erg moeilijk om op dit terrein niet aan cherry picking te doen.

Verlies van 13 levensjaren

Uiteraard kan de kritische burger ook kijken naar de cijfers en curves die overvloedig in de kranten en op het internet te vinden zijn. Boudry en De Ceulaer geven een aantal van die cijfers, waar voor ons land de 20 000 doden (2) als belangrijkste getal boven de andere uitsteekt. Dat cijfer kan men proberen weg te zetten door te verwijzen naar de hoge leeftijd van veel van de slachtoffers. Maar dan blijkt dat die doden gemiddeld ongeveer 13 levensjaren verloren hebben. Dat is veel.

Boudry en De Ceulaer geven geen uitleg bij dat hoge cijfer dat ingaat tegen onze intuïtie, en daarom doe ik het maar. We gaan er teveel van uit dat bij een gemiddelde levensverwachting van 80 jaar, een 75-jarige nog 5 jaar te leven heeft, een een 80-jarige nog 0 jaar. Dat is natuurlijk niet zo. De 75-jarige heeft gemiddeld nog 12 jaar te goed, en een 80-jarige nog 8,9 jaar. Als je toch zover geraakt bent, kunnen er nog wat jaartjes bij.

Natuurlijk moeten die cijfers worden afgewogen tegen andere cijfers, zoals de economische schade door de lockdown, en andere gevolgen die moeilijker te berekenen zijn. Daarom gaan Boudry en De Ceulaer de schade door corona verder aandikken met hypothetische cijfers. Zo spreken ze van het aantal slachtoffers dat er zou geweest zijn zonder lockdown en komen dan aandragen met een getal van 50 000 tot 100 000 doden.

Ze kiezen daarbij duidelijk voor de maximale extrapolaties. Zonder lockdown, schrijft Boudry, ‘ligt binnen de kortste keren de helft van je actieve bevolking thuis ziek in bed of in het ziekenhuis.’ Die ‘helft van de actieve bevolking’ lijkt mij een overschatting. Ook spreken ze over de blijvende gezondheidsschade door Covid, maar uit het hoofdstukje daarover in hun boek, blijkt dat er over die kwestie nog niet veel geweten is.

En als je ten slotte de cijfers van verschillende landen zoals België, Zweden en Noorwegen gaat vergelijken, kom je in een erg delicate discussie terecht waar zich geen duidelijke conclusies opdringen. Zweden bijvoorbeeld lijkt noch zo gunstig te evolueren als de voorstanders hoopten, noch zo ongunstig als de tegenstanders voorspelden.

Vuistregels

Naast op de experts en op de cijfers kan de kritische burger ook een beroep doen op een aantal vuistregels om zijn positie te bepalen.  Boudry en De Ceulaer formuleren er een aantal, van het type: ‘het zekere voor het onzekere nemen’, ‘better safe than sorry’, ‘baat het niet dan schaadt het niet’ en ‘vele kleintjes (maatregeltjes dus) maken een groot’. Ze formuleren ze wat fraaier.

Dat zijn prima regels, maar de toepassing zorgt voor de nodige problemen. Neem het principe van ‘vele kleintjes’. Dat betekent dat je maatregelen en maatregeltjes die op zich niet erg effectief zijn, moet combineren om effect te hebben. De auteurs noemen dat het Zwitserse Kaasmodel, omdat elk plakje kaas apart, vanwege de gaten, doorlatend is, maar een stapeltje plakjes ondoordringbaar wordt. Toegepast op corona: er kan altijd nog een maatregel bij, dan zal het nóg veiliger zijn.

Maar er is een probleem met vuistregels. Als je wat zoekt, vind je er makkelijk wel een andere, die ook een ander resultaat oplevert. Neem de bekende regel van de afnemende meeropbrengst die Boudry en De Ceulaer niet bespreken. Volgens die regel zal elke extra maatregel minder extra veiligheid opleveren zodat de kostenbatenverhouding uiteindelijk negatief wordt. Nog volgens die redenering kan men het altijd doen met een maatregel minder, zonder dat je al te veel veiligheid verliest. Het is met vuistregels zoals met cijfers en met elkaar tegensprekende experts: het gevaar van ‘cherrypicking’ loert om elke hoek.

Proportionaliteit

Het is en blijft een moeilijke discussie. Er bestaat, zoals de auteurs dat verwoorden, geen ‘silver bullet’ die de coronaweerwolf met een schot kan vellen, en ook geen magisch argument dat alle controverse doet verstommen. Alles draait rond wikken en wegen en gevoel voor proporties. Maar juist dat laatste proberen de auteurs te ontkennen. ‘[H]oed u bij dreiging van een pandemie voor het woord “proportionaliteit”‘, schrijven ze. ‘Tegen een probleem dat exponentieel uit de hand kan lopen, moet je preventief harder optreden dan je in “normale” – zeg maar: niet-exponentiële – omstandigheden zou kunnen verantwoorden.’

Maar het exponentiële karakter van de pandemie wordt naar mijn smaak teveel als boeman gebruikt. De auteurs vertellen de parabel van de het schaakbord en de rijstkorrel. Als je op het eerste vakje van dat bord 1 korrel legt en dat bij de volgende vakjes telkens verdubbelt heb je eerst 2 korrels, 4 korrels, 8 korrels en op vakje 64 niet minder dan 18 446 744 073 709 551 615 rijstkorrels, ‘[g]enoeg om heel het Indische continent onder een rijstlaag van een meter dik te bedelven.’ Dat is een mooi verhaal, dat ik ken van de lagere school.

Maar als je corona in ons land ongehinderd laat razen, dan ga je geen 18,5 triljoen doden hebben, en ook geen 11 miljoen. De coronaverspreiding heeft geen exponentiële curve, maar een exponentiële fase, zoals Boudry ergens anders terecht opmerkt. Je eindigt bij 30 000 doden, of 50 000 doden of 100 000 doden en die cijfers zijn niet meer dan veronderstellingen. En tegenover díe hypothetische cijfers weeg je de maatregelen af, niet tegenover een exponentiële abstractie.

Bij elke samenkomst van het Overlegcomité moet de proportionaliteitsoefening opnieuw worden gemaakt. Iedere keer opnieuw moeten verstrengers en versoepelaars op zoek gaan naar het juiste midden, waarvan we pas achteraf – misschien – zullen weten of ze juist was. ‘Streng is altijd juist’ werkt hier niet als vuistregel.

_____________________________________________

(1) Ik heb op mijn blog over het boek wat uitgebreider geschreven: hierhier en hier.

(2) Wie dat cijfer overdreven vindt en wijst op het onderscheid tussen ‘sterven met’ en ‘sterven aan’ Covid heeft een punt. Maar dan nog kunnen we niet heen om de grote, objectief vast te stellen oversterfte van 15 000 doden, waar dan nog rekening moet worden gehouden met de ondersterfte ten gevolge van de lockdown.

 

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties