JavaScript is required for this website to work.
post

Cultuur geeft hoop in Teheran

Heinrich Matthee29/9/2021Leestijd 3 minuten
De tombe van de Perzische dichter Hafez.

De tombe van de Perzische dichter Hafez.

foto © Wikimedia Commons/Amirskip4life

Vreugde, verdriet, hoop, woede,… het Perzisch biedt altijd een gedicht. En daarom blijft die cultuur leven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In bijna elk huis in Iran is er een bundel met de verzamelde gedichten van de middeleeuwse dichter Hafez van Shiraz. Hij is de levensgids van velen. Poëzie in de Indo-Europese taal Perzisch speelt in het dagelijks leven een prominentere rol dan bij zijn verre achterneef Nederlands.

Voordrachten van gedichten ontbreken zelden bij begrafenissen en nieuwjaarsvieringen. Sa’di’s gedichten klinken ook bij huwelijksfeesten: ‘Als je een huwelijk zoekt, verdraag dan de pijn / de ruilhandel van de geliefde / is verlies en winstenwijn.’

Taxichauffeurs tot zakenlieden maken actuele opmerkingen aan de hand van oude gedichten. Het voelt anders als een truck in het chaotische verkeer van Teheran je de pas afsnijdt, met een deze dichtregel op de achterkant geschilderd: ‘Ik vrees God en naast God vrees ik alleen degenen die God niet vrezen.’

Kleinood

De Perzische gebieden zijn door de eeuwen heen getuige geweest van vele indringers en overheersers, waaronder Mongolen, Turken en Arabieren, die de islam daar hebben afgedwongen. Telkens als de Perzen hun macht en hun gevoel voor hun eigen geschiedenis, cultuur en taal verloren, bewaakten de dichters hun culturele thuis. Thuis in eigen taal, de titel van Jaap Steyns werk over het Afrikaans, gold er toen al.

Het klassieke culturele erfgoed van Perzië vormde gedurende bijna 14 eeuwen de elites van Iran en Irak tot Turkije, Afghanistan, India, Pakistan en Centraal-Azië. Marshall Hodgson noemt dit ‘het Perzische erfgoed’. Het bevat ook helden en waarden uit de periode vóór de islam.

Verwijzingen naar klassieke dichters zijn gemeengoed in Iran. Deze omvatten Hafez, Ferdousi, Maulana (Rumi), Sa’di en Omar Khayyam. Als iemand in Iran de werken van deze figuren zou ontmantelen, zoals tegenwoordig gebeurt met historische culturele werken in het Westen, zou die als een culturele barbaar worden beschouwd.

Voor Iraniërs verweert de tijd de voorbeelden en waarden van hun cultuurwerk niet. Ze beschouwen het als een kostbaar juweel. Ongeacht vergankelijke politieke orden en golven van tegenspoed, kan het nog steeds hun menselijkheid uitdrukken en vormgeven.

Politiek en poëzie

Toen de Amerikanen de gerespecteerde generaal Qasem Soleimani doodden in januari 2020, protesteerden miljoenen Iraniërs op straat. Tal van gedichten zijn gepubliceerd in verschillende media. Regeringsgezinde kunstenaars hebben op basis van een nieuw gedicht een symfonie gemaakt met de titel De Soldaat. Zelfs de denker en regeringscriticus Abdulkarim Soroush veranderde een gedichtregel van Hafez om het verzet van Iraniërs te uiten.

Gedichten zijn echter ook een middel voor kritiek op de overheid. Het Iraanse volk heeft de afgelopen jaren lijden en soms wanhoop ervaren als gevolg van Amerikaanse sancties, autocratie en interne corruptie.

In oktober 2020 overleed Mohammad Reza Shajarian, de populaire zanger. Het publiek van Shajarian vroeg altijd om dezelfde toegift als zijn optredens eindigden: het prachtige lied Morgh-e Sahar (Vogel van de Dageraad). De tekst komt uit een politiek protestgedicht over vrijheid in de jaren twintig.

Veel mensen zongen het lied ook buiten het ziekenhuis van de stervende zanger. Iraniërs weten hoe ze indirect moeten communiceren.

Bron van hoop

Tijdens de coronacrisis lazen en stuurden veel mensen met voicemail gedichten naar familie en vrienden. Het was een manier om te rouwen of samen te zijn. Een populair citaat was een couplet van Rumi: ‘Bij de bron van het pijn zal de genezing zijn.’

Dat nieuws deed me denken aan een nacht, jaren geleden. Ik liep met kennissen in de wijk Darband, hoog in Teheran. De woningen van de wijde stad, waarbinnen meer dan acht miljoen harten kloppen, klampten zich als lichtnesten vast tegen de donkere hellingen.

Geologen hebben al 30 breuklijnen onder de grond van Teheran ontdekt. De inwoners wachten op een enorme aardbeving in de toekomst van 7 op de schaal van Richter. Mijn kennissen vroegen zich af of de aardbeving de plataanbomen in de Vali Asr-straat en hun sierlijke huizen zou platleggen. Toen vielen ze stil. Plotseling begint een van hen de dichter Sohrab Sepehri te citeren en te vertalen: ‘Het leven is niet leeg, er is goedhartigheid, er zijn appels, er is geloof. Ja, men moet leven terwijl de klaprozen bloeien.’

Heinrich Matthee is in Den Haag directeur van JISR (‘brug’ in het Arabisch) een adviesbureau/denktank. Naast het voeren van onderzoek denkt Matthee strategisch mee met bedrijven actief in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Commentaren en reacties