JavaScript is required for this website to work.
Sport

Dalilla Hermans moet dringend in het Anderlecht-bestuur

Advies voor Vincent Kompany & C°

ColumnJohan Sanctorum31/1/2020Leestijd 4 minuten

foto © VRT/Johan Sanctorum

Meer vrouwen en meer kleur in clubs en bonden: Dalilla Hermans zou twee vliegen in één slag betekenen

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Onlangs gaf Vincent Kompany, het geweten van het Belgische en internationale voetbaluniversum, een opgemerkte persconferentie rond racisme en diversiteit in het voetbal. Als vertegenwoordiger van de internationale spelersvakbond FIFPro pleit de speler/coach van RSC Anderlecht voor meer vrouwen en meer kleur in de bestuursorganen van de grote clubs en bonden zoals de FIFA.

Het racisme speelt zich niet alleen af op de velden, met de oerwoudkreten en bananen, maar ook en vooral in de structuren, laat hij noteren. Werk aan de winkel dus. Met mijn positie heb ik toch wel autoriteit’, wordt eraan toegevoegd: Kompany kan niet alleen een aardig potje voetballen, is niet alleen de goedheid zelve, maar weet zich ook te verkopen.

Snelle Afrikanen en dansende sopranen

KompanyReporters / GOUVE

Rond de woorden diversiteit en discriminatie is al veel digitale inkt gevloeid, ook uit mijn pen. Het zijn containerbegrippen die in het politiek-correcte discours schering en aanslag zijn, maar die bij nader toezien brokkelig worden.

Zo is diversiteit iets dat niet hoeft afgedwongen te worden, het is er gewoon. We zijn allemaal verschillend, laat dat dan ook gewoon spelen. Om te beginnen in de etnische context zelf: Afrikanen hebben een biologisch voordeel, namelijk een langere achillespees, wat hen vooral als voetbalspitsen goed van pas komt. Het is niet toevallig dat de snelste atleten van Oost-Afrikaanse komaf zijn.

Dat er zoveel zwarten op onze voetbalvelden rondlopen, is dus niet het resultaat van een georganiseerde anti-discriminatiecampagne, maar van gewone selectie op basis van kwaliteiten. Dat voetballertjes, zoals ooit Vincent Kompany zelf, van de straat worden geplukt of uit Afrikaanse negorijen worden gehaald door scouts van grote clubs, waardoor ze heel goedkoop worden ingelijfd en later voor veel geld weer doorverkocht, is dan weer een ander verhaal.

Discriminatie is universeel, niets zou kunnen functioneren zonder, in geen enkel domein. Voor de operarol van Salome  heb je een klok van een sopraanstem nodig in een frêle lijfje dat een jong meisje voorstelt en nog moet kunnen dansen ook. Onnodig zich aan te bieden indien men over die combinatie niet beschikt. Te dik, te lelijk, te traag: buiten. Zou Unia durven pruttelen?

Diversiteit opleggen is eigenlijk een contradictie, men maakt zo van een organische samenleving een zaak van quota. Het zou in de limiet betekenen dat de besturen van voetbalclubs ook een afgesproken percentage holebi’s, veganisten en fluitspelers moet hebben, terwijl al deze categorieën vermoedelijk uitblinken in een totale voetbaldesinteresse. De VRT is er via de beheersovereenkomst toe verplicht om 4% mensen met een migratie-achtergrond in dienst te nemen, daaronder ook voldoende schermgezichten. Dat halen ze niet, om de eenvoudige reden dat er zich onvoldoende allochtonen met de juiste kwalificaties aandienen.

Men kan dan de lat lager leggen voor die groep, maar dàt is pas discriminatie. Mensen zijn gewoon goed in iets, of niet, en dat is het enige wat mag tellen. Het onderwijs en de arbeidsmarkt moeten open staan voor iedereen, voor een diploma moet je werken, en dan gaan er veel deuren open. Opiniemaaksters als Dalilla Hermans echter blijven dwangmatig focussen op het discriminatieverhaal, als zouden mensen met een donkere huidskleur alleen omwille daarvan niet aan de bak komen. Dat versterkt deze groep alleen maar in een slachtoffercomplex waar men niets mee opschiet. Maar mevrouw Hermans heeft een volle dagtaak aan aan die klaagcultuur, dus blijft ze de riedel aanhouden.

Levensverzekering

LeopoldReporters / QUINET

Leopold II in het Afrikamuseum in Tervuren

Wat hebben Vincent Kompany en Dalilla Hermans gemeen? Iets met racisme, en de professionele dwang om daar elke dag ethische statements rond te maken. Ze profileren zich als rolmodellen voor andere mensen met Afrikaanse roots, die zich als slachtoffers moeten outen, terwijl de witte gemeenschap anderzijds een schuldcomplex wordt aangepraat.

Het Congo-kolonialisme blijft een historische back-up voor deze zwart-wit-framing. Blanke Vlamingen/Belgen blijven allemaal geestelijke erfgenamen van Leopold II, en het racisme loert vanachter elke hoek. Dat moet constant onder de aandacht komen en geremedieerd worden. Ze krijgen daarbij grote media-aandacht, zeker in de traditionele pers en de openbare omroep, waarbij men zich toch niet van de indruk kan ontdoen dat die zwart/wit-tweedeling voor hen een levensverzekering uitmaakt.

De ethische profilering van Kompany staat uiteraard niet los van het uitblijven van sportieve resultaten van zijn club. Anderlecht is afgezakt naar de middenmoot en staat er financieel belabberd voor, ondanks de terugkeer van de speler-coach die een miraculeuze heropstanding zou bewerkstelligen. De supporters hebben weinig boodschap aan zijn filantropische blabla, evenmin als aan het geleuter van Marc Coucke. De show rond het veld, waar na Coucke ook beroemdheden als Karel Van Eetvelt, Wouter Vandenhaute en Patrick Lefevere het bestuur kwamen versterken, legt alleen maar de vinger op de zere plek: de spelers maken gewoon geen goals. Punt.

Bonka Circus

UGent

Maar vergis u niet: Kompany verhoudt zich tot RSC Anderlecht, als een hot-dog-verkoper tot een voetbalstadion. Sport als middel om zaken te doen.

Effectief, ondertussen is Vincent Kompany als sporter aan het uitbollen en bereidt hij een tweede leven voor. Commerciële flair kan hem daarbij niet ontzegd worden. In Engeland vinden we hem terug in een tiental vastgoedvennootschappen. Daarbij komt ook het communicatiebedrijf en productiehuis Bonka Circus in beeld dat Vincent Kompany in 2010 oprichtte, met vestigingen in Leuven en Manchester.

Bonka boort een fameus gat in de markt aan. Platte reclame is uit de tijd, vandaag wordt er vooral gezocht naar ‘creatieve content met maatschappelijke meerwaarde zoals het op de webstek staat. Een ethische boodschap dus, als verpakking rond een product. Merken willen vooral ‘verbinden’ en hun doelgroep zo groot mogelijk maken dankzij multiculturele slogans: de verzoening tussen zwart en blank gebeurt via een uitgekiende marketingstrategie. Het kledingmerk Benetton (United Colors) was de gangmaker in dat verhaal.

Kompany creëert zich daarbij een gouden marktpositie, met ideologische key values  (veel Engels jargon in de communicatiesector) en een unique selling proposition  (idem) die vooral bedrijven en instanties aanspreekt waar diversiteit een toverwoord is. Tot de klantenportefeuille behoren onder meer de Belgische Voetbalbond en de Rode Duivels (uiteraard), De Standaard, Radio2, ING, het Afrikamuseum, Pepsi-Cola en de UGent. Bonka heeft deze laatste afgesnoept van de Mortier Brigade die toch ook al een uitgesproken ideologisch links profiel had.

Diversiteit dus, als nieuwe slogan die alle maatschappelijke ongemakken weg retoucheert in het kader van een doelgroepstrategie. Het is duidelijk dat Kompany’s bedrijf heel behendig een marketingverhaal koppelt aan een politiek-correcte boodschap, met zijn eigen vedettestatus van zwarte (ex-)voetballer als uithangbord. Heel zijn discours, dat er van alles hapert aan de samenleving, dat oude blanke mannen daar schuldig aan zijn maar zich ook kunnen vrijkopen, moet een vraag creëren naar ethisch dedouaneren en witwassen. Eén adres.

Mijn advies daarom: Dalilla Hermans moet dringend een plaatsje krijgen in het bestuur van Sporting Anderlecht. Haar huidskleur en sekse geven daar recht op. Ze zal het beleid bijsturen, de club gezond maken, en ervoor zorgen dat Wouter Vandenhaute niet met de kas gaat lopen. Mogelijk komt daar allemaal niets van, maar daarmee hebt u uw portie creatieve content weeral gehad voor vandaag.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties