JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Dat ze kibbelen, als ze maar werken

Slechte sfeer verlamt voorlopig niet

Klaas Cobbaut22/6/2015Leestijd 4 minuten

De media zijn afgeleid, opposanten compleet gedesoriënteerd en het regeringswerk loopt al bij al wel. Zwaar weegt het gekibbel (nog) niet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorige vrijdag was er een ernstige aanvaring binnen de Zweedse coalitie. Namens de CD&V spijkerde Nahima Lanjri het Antwerpse OCMW (lees: N-VA) tegen de muur. Inzet: de OCMW-controlearts die in Antwerpen evalueert of ‘dringende medische hulp’ voor mensen zonder papieren wel echt ‘dringend’ is. De Standaard maakte er onder de (foutieve) titel ‘Antwerpen schroeft medische hulp voor sans-papiers terug’ zelfs voorpaginanieuws van. Diezelfde vrijdagochtend diende Kamerlid Lanjri een vlammende schriftelijke vraag in bij Willy Borsus – als minister van Maatschappelijke Integratie het federale aanspreekpunt voor de OCMW-werking. Binnen N-VA is men not amused

Er zit veel vlees aan het relletje rond het Antwerpse OCMW. Twee coalitiepartners (zowel Antwerps als Vlaams, als federaal) vliegen elkaar in de haren om een interessante principekwestie: in hoeverre mag een OCMW zelf controle uitvoeren? Beide kampen maken dokters verdacht: de tegenstanders van een OCMW-controleartes suggereren dat de OCMW-dokter de handpop van de hardvochtige voorzitter is. De voorstanders van een OCMW-controleartes suggereren dan weer dat sommige Antwerpse artsen valse medische attesten uitreiken om sans-papiers te helpen. Hier valt wel iets mee te doen. Elke journalist kan wel een illegaal vinden met een medische probleem, elke politieke opposant kan zich hier wel op profileren – en toch groeit het niet uit tot het relletje van de dag. 

De aanvaring tussen N-VA en Lanjri moet op vrijdag het onderspit delven voor het gekibbel in de Vlaamse Regering. Minder inhoudelijk, minder relevant, maar wel in de lijn van een populair frame van de laatste maanden: de kibbelkabinetten. De onrust in de Vlaamse Regering is een ‘leuk verhaal’ met leuke personages: Joke Schauvliege als wat dommige boerendochter die het slachtoffer wordt van intriges. Geert Bourgeois als de bedaarde oudere heer die fameus uit zijn krammen schiet. Liesbeth Homans als de tang met het moeilijke verleden. De artikels schrijven zichzelf. En dus heeft haast niemand aandacht voor wat er allemaal beweegt in het debat rond asielzoekers en illegalen. Als staatssecretaris Theo Francken die avond in TerZake zit, krijgt hij geen enkele vraag over wat die dag nochtans de voorpagina van De Standaard was.  

Leve het gekibbel! 

Het gekibbel binnen de Vlaamse en federale regering doet vaak dienst als bliksemafleider. De media hanteert het tegenwoordig als het vaste frame voor het regeringswerk. Als er ergens gedonder is, kan je er ook donder op zeggen dat de camera’s daarop zullen inzoomen. Ook de oppositie reageert op elke onenigheid, en mist zo de kans om punten te scoren in andere dossiers. Vorige vrijdag had de linkse oppositie bijvoorbeeld perfect kunnen uithalen naar de onmenselijke aanpak van illegalen – maar alle aandacht ging naar een sneer over sociale woonwijken en een straffe tweet van Geert Bourgeois. Kritiek op het asielbeleid kan een hele legislatuur blijven nazinderen. Kritiek op een tweet heeft niet bepaald eeuwigheidswaarde. De oppositie bepaalt niet welke match er gespeeld wordt, en kan dus ook geen doelpunten scoren. 

Soms lijkt het wel alsof het gekibbel vervelender is voor de oppositie dan voor de meerderheid. Er gaat veel meer aandacht naar de tegenstellingen tussen CD&V en N-VA, dan naar die tussen regering en oppositie. En, belangrijker: voorlopig lijkt het gekibbel het regeringswerk niet te verlammen. Ondanks de giftige steken en scherpe kritiek, krijgen de regeringen Bourgeois en Michel best veel klaar. Het is nog veel te vroeg om de eindafrekening op te maken, maar er wordt bestuurd, er worden beslissingen genomen, er worden resultaten voorgelegd. Alleen de taxshift lijkt uit te blijven, maar gezien de warboel van de Belgische fiscaliteit kan dat niet echt verwonderen. Ook in de discussie rond de taxshift blijkt trouwens dat het gekibbel tussen de regeringspartners vooral zonlicht ontneemt aan … de oppositie. 

Zolang het gekibbel geen echte rem zet op het regeringswerk, is er ook geen echt probleem. Vanuit democratisch oogpunt is het zelfs wenselijk dat ook coalitiepartijen blijven discussiëren en de hele legislatuur lang onderlinge verschillen blijven beklemtonen. Niemand heeft baat bij een meerderheid die vijf jaar lang de gelederen strak gesloten houdt, en de (per definitie valse) indruk van eenstemmigheid wekt. Discussie is er sowieso, en het is beter voor het publiek en de democratie als die discussie niet beperkt blijft tot de achterkamertjes. In die zin is het zelfs opmerkelijk dat journalisten zo smalend doen over het ‘kibbelkabinet’: ze zouden het gekibbel net moeten toejuichen. Het alternatief is de kadaverdiscipline van de particratie. 

Kibbelkiezers

Finaal telt natuurlijk alleen het oordeel van de kiezer, en die zal zich niet baseren op gekibbel. In 2019 zal het gros van de bewuste kiezers zich afvragen of hij/zij er beter of slechter aan toe is, en of het beter of slechter gaat met het land. Als de resultaten slecht óf matig zijn, dan zal het gekibbel gezien worden als de oorzaak van het slechte regeringswerk. Maar als de resultaten goed zijn, dan zal al dat gekibbel geen enkel belang meer hebben. De regeringen Bourgeois en Michel zullen afgerekend worden op jobs, economische vooruitgang en belastingen. Stijl en cohesie interesseert misschien journalisten, maar de kiezer ligt wakker van de eigen portemonnee – de rest interesseert de doorsnee burger weinig. 

Media en opposanten focussen nu op het gekibbel, maar de coalitiepartijen moeten zich richten op resultaten. Als de regeringspartijen over enkele jaren een goed rapport kunnen voorleggen, dan zal het gekibbel onderweg elke betekenis verloren hebben. ‘We hebben zo goed samengewerkt dat we zelfs nog wat tijd over hadden om wat op elkaar te vitten,’ kan een Kris Peeters of een Bart De Wever dan zeggen. En de kiezer kan misschien denken: ‘Werk, werk, de regering heeft gezorgd voor werk. En dat gekibbel, ach: daarmee hadden ook de journalisten hun werk.’

Categorieën

Klaas Cobbaut (1979) is ambtenaar. Hij heeft weleens gehoord dat zijn thuisstad Aalst niet de mooiste plek ter wereld is, maar dat doet hij af als laster van jaloerse kwatongen. Vanuit zijn ajuinenstad overschouwt hij lokale en vaderlandse politiek.

Commentaren en reacties