JavaScript is required for this website to work.
post

De Afghaanse koude steen brengt werelden ten val

Christophe Degreef21/8/2021Leestijd 4 minuten

Afghanistan

Afghanistan

foto © AFP

De taliban hebben opnieuw gewonnen. Trekken we ons misnoegd terug of trekken we geopolitieke lessen uit 20 jaar oorlog?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Afghanistan is een land dat moeizaam bestaat. In de 19de eeuw zochten Rusland en Groot-Brittannië een vergelijk waar hun respectievelijke rijken elkaar best zouden raken. Van op de tekentafel werd er toen besloten om het samenraapsel van etnische Pashtun, Oezbeken, Tadzjieken, Hazara’s en Noeristani die in een breed gebied tussen de Amoe Darja, Baluchistan en het Hindu Kush-gebergte woonden, samen onder te brengen in één bufferstaat. Zowel Rusland als Groot-Brittannië wilden het land gebruiken als een geostrategische tuin met flink wat grondstoffen, en toegangen richting respectievelijk Brits Indië en Centraal-Azië.

Koning Zahir Shah

Tijdens de jaren 1950 en 1960 werd er onder Koning Zahir Shah in ijltempo geprobeerd Afghanistan te moderniseren, met zowel Amerikaanse- als Sovjethulp. Een korte periode als republiek vanaf begin jaren 1970 bleek instabiel. Eind jaren 1970 grepen de communisten de macht, en werd het land mee geleid door Sovjetadviseurs. De vele landhervormingen die de communisten in ijltempo door het erg traditionele rurale Afghanistan joegen, brachten een bloedige burgeroorlog op gang. De Sovjetunie schoot het communistische regime te hulp door het land in 1979 binnen te vallen.

Tien jaar bezetting kon de tot oorlog aangezette bevolking niet temmen. In 1991 viel de Sovjetunie uiteen, nog geen drie jaar nadat de voormalige wereldmacht met de staart tussen de benen Afghanistan verliet. Nadien deelden de taliban na nog jaren van burgeroorlog de lakens uit in Afghanistan, wat zo zou blijven tot operatie ‘Enduring Freedom’ in 2001, toen een westers bondgenootschap het land bezette, het opnieuw poogde op te bouwen en er een bevriend regime probeerde installeren.

Diplomatie met taliban, versie 1990

Rode draad van het verhaal: verschillende grootmachten hebben op dit woeste, onaards mooie land nooit greep kunnen krijgen. De interne verdeeldheid van het land maakt dat er ook eerder gevoelens zijn voor de eigen stam, eerder dan voor “Afghanistan”. Alleen een gemeenschappelijke harde beleving van de islam heeft de voorbije decennia een voet aan de grond kunnen krijgen, mee gedoogd door enkele regionale islamitische machten. We mogen niet vergeten dat zowel Saoedi-Arabië als Pakistan – beide bondgenoten van het Westen – eind jaren 1990 de enige landen waren die diplomatieke betrekkingen onderhielden met het toenmalige Afghaanse talibanbewind.

Tijdens de 20e eeuw heeft de versnellende moderniteit een versnelde achteruitgang van alle traditionele, interne evenwichten in Afghanistan teweeggebracht. Keer op keer worden de verschillende Afghaanse stammen verweesd achtergelaten door de grootmachten. Het is dan ook hypocriet van de Amerikaanse president Joe Biden om ook nu de schuld voor de blitzoorlog van de moderne taliban alleen op de Afghanen te steken, die volgens hem hun land onvoldoende wilden verdedigen, zoals hij deze week de wereld meegaf tijdens zijn toespraak.

Hearts & Minds

Wat was eigenlijk het doel van het westerse bondgenootschap in Afghanistan? Dat was nooit duidelijk, buiten enkele goed klinkende slogans als “hearts en minds winnen”, en een “democratisch proces” op gang brengen. Nu rest er de Westerse landen alleen de beslissing om de Afghanen die hen geholpen hebben de voorbije 20 jaar, tezamen met hun families, asiel te verlenen. Als we christelijke en humanistische waarden voorstaan, is dat het minste wat we kunnen doen.

Daarnaast zal de Europese Unie aan schadebeperking moeten doen, en de grenzen sluiten voor de grote vluchtelingenstroom van Afghaanse jonge mannen die al enkele maanden – eigenlijk jaren, zo weet iedereen die met de asielproblematiek bezig is – aan de gang is, en nu nog sterker zal worden. Willen we een waarlijk goede daad verrichten, dan zetten we het asielrecht trouwens alleen nog op een kier voor alleenstaande Afghaanse vrouwen met dochters.

Kat uit de boom

En dan? Ofwel verbreken westerse landen de diplomatieke betrekkingen met Afghanistan zolang de taliban aan de macht zijn. Ofwel kijken we net als Rusland en China de kat uit de boom. Beide opkomende grootmachten hebben direct veel te winnen bij een vergrote invloed in Afghanistan, en kiezen daar ook voor, eerder dan voor “waarden”. Afghanistan is nog altijd rijk aan grondstoffen, en ligt nog altijd op dezelfde, bijzonder interessante plek.

De kat uit de boom kijken betekent de mogelijkheid overwegen om met de taliban te praten, misschien zelfs om er diplomatieke betrekkingen mee te onderhouden als Afghanistan stabiliseert onder het nieuwe bewind. Ons land heeft al een ambassade in Pakistan, ook niet meteen een toonbeeld van mensenrechten, en één in Iran. Daar verdedigen we met andere woorden al onze belangen in landen die waarden koesteren die erg verschillen van de onze. In Saoedi-Arabië idem. Krokodillentranen over mensenrechten kunnen nu maar beter even opzij worden geschoven.

9/11 en Saoedi-Arabië

We begrijpen de afschuw voor nog een radicaal-islamitisch regime dat de rechten van het individu niet respecteert. Maar de wereld is breder dan onze eigen waarden. Als we zulke regimes niet willen steunen, dan moeten we minstens het elementaire respect voor onszelf opbrengen om er dan ook geen banden mee aan te knopen. Nergens. En al zeker niet om eerst twintig jaar lang de arrogantie te hebben om democratie proberen op te bouwen op islamitische leest. Die keuze komt in de eerste plaats de Afghanen en hun islamitische buurlanden toe. En als wij geen diplomatieke banden willen, dan moeten we onszelf er ook niet over verbazen dat Rusland en China dat wel doen, om andere redenen.

De NAVO-interventie in Afghanistan had twintig jaar geleden wel degelijk zin vanuit militair oogpunt: om een concrete dreiging voor een terroristische groepering die tot actie overgegaan was, weg te nemen. Dat kunnen we volgen. De grote kanttekening bij wat er op 9/11 gebeurd is, is echter dat ook de Amerikanen nog altijd niet (willen) weten in hoeverre Saoedi-Arabië medewerking van Saoedische staatsburgers aan 9/11 heeft proberen verdonkeremanen. Joe Biden is voor vele nabestaanden van de aanslagen niet welkom op de herdenking binnenkort.

Cynische Russen

Over deze belangrijke gebeurtenis nu 20 jaar geleden weten we dus nog lang niet alles. We weten alleen dat de twintig jaar oorlogsvoering in Afghanistan, Irak en Syrië die eruit volgde, het probleem van islamitisch terrorisme niet kleiner heeft gemaakt en nieuwe aanslagen in het Westen niet heeft voorkomen. Integendeel: het heeft westerse samenlevingen verregaand intern gemilitariseerd, en tot een sfeer van de permanente spanning geleid, die politici hier ten lande graag gebruiken om hun eigen macht te consolideren.

Wat het islamitisch terrorisme voorlopig de kop lijkt ingedrukt te hebben, is de Russische interventie in Syrië, in bondgenootschap met het autocratische seculiere regime van Bashar Al-Assad. Russen zijn cynische spelers van het geopolitieke spel. Maar als ze in Afghanistan even de kat uit de boom kijken, dan geven ze ons misschien ook hier een les in pragmatisch denken en handelen.

Jürgen Conings

Vreselijk, nietwaar? Zeker en vast. Maar zonder dat er een strategische visie achter zit, en ook de mogelijkheid wordt overwogen om met diplomatieke middelen aan internationale politiek te doen, is langdurig militarisme voor geen enkele samenleving gezond. Niet voor Afghaanse vrouwen, en niet voor Jürgen Conings.

Ook in de eens zo machtige Sovjetunie vielen in de jaren 1980 de soldatenverhalen uit Afghanistan op een koude steen.

Christophe Degreef is onafhankelijk journalist. Niet oud, maar wel old skool. Eerder werkte hij voor Brussel Deze Week en de Vlaams-Brusselse Media.

Commentaren en reacties