De Belgische geschiedenisvervalsing
Op 21 september 2015 zal het 200 jaar geleden zijn dat Willem-Frederik, in Brussel, ingehuldigd werd als koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (koning sinds 16 maart 1815). Met die verjaardag in het verschiet roeren voor- en tegenstanders van België zich nog eens extra.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn Gent wil men koning Willem bedanken voor zijn beleid dat ontegensprekelijk voor Gent een weldaad was (stichting van de rijksuniversiteit en aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen, om maar twee spectaculaire realisaties op initiatief van koning Willem, op te noemen). Anderen vinden dan weer dat de zwakheden van de koning nog maar eens belicht moeten worden: hij was tijdens de Franse bezetting een opportunist die er niet voor terugschrok met Napoleon zoete broodjes te bakken. Eenmaal aan de macht gedroeg hij zich als een despoot naar het model van keizer-koster Jozef II. Hij was een woekeraar, een twijfelaar …
In de grond is die discussie niet belangrijk; elke medaille heeft twee kanten. Van de grootste figuren uit de geschiedenis kan men, met wat veel of weinig zoeken, kleine kantjes blootleggen. De categorie van de heiligen buiten beschouwing gelaten, uiteraard. Interessanter is het even stil te staan bij de grove geschiedenisvervalsing door belgicistische ‘historici’ van de 19de eeuw (Henri Pirenne en co) in verband met het ontstaan van de Belgische staat en de rol die Willem I daarbij heeft gespeeld.
Belgische geschiedenis
Hun tot op heden nog steeds populaire voorstelling van de gebeurtenissen komt hierop neer (eigenaardig genoeg, zowel in België als in Nederland): België, waarbij ze niet aarzelen de wording van België te laten teruggaan tot de middeleeuwen, of zelfs tot de Romeinen, wordt na de slag bij Waterloo, gekoloniseerd door de Noord-Nederlanders, de verfoeide ‘Hollanders’. Zij leggen hier hun wetten op, plunderen de staatskas om de schulden van het Noorden af te lossen, proberen de katholieke godsdienst te vervangen door het calvinisme en tot afgrijzen van de betere bevolkingsklasse, willenze het Nederlands opleggen als bestuurstaal. Daar tegen komen de Belgische revolutionairen in opstand en deze beweging wordt volgens hen gedragen door brede volkssteun. De Belgische helden treden, zoals dat helden past, heldhaftig op, verjagen het Noord-Nederlands koninklijk leger en ‘bevrijden’ de Zuid-Nederlanders die vanaf dan, zoals in het roemrijke verleden, opnieuw fier de naam Belgen dragen.
Fabel
De eminente historica, Els Witte, gewezen rector van de VUB, verwijst, met haar recent verschenen studie Het verloren koninkrijk, het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie, met feiten, namen en data, gesteund op uitgebreid archiefonderzoek, het belgicistische verhaal naar het rijk van de fabeltjes (*).
Van een Noord-Nederlandse kolonisatie is geen sprake; het volledig bestuurlijk apparaat, het leger in het Zuiden, het gerecht en de industrie, worden in het Zuiden geleid door autochtone Zuid-Nederlanders (op enkele uitzonderingen na waarvoor men in het Zuiden geen geschikte kandidaten vond (universiteitsprofessoren bv.), functies waarvoor dan maar Noord-Nederlanders, maar ook Pruisen en Engelsen aangetrokken werden. De Noord-Nederlandse gewesten, verre van zich met deze gang van zaken te bemoeien, bekeken het beleid van koning Willem met argwaan. Zij vreesden concurrentie voor hun havens en hun wereldwijd handelsnetwerk, zagen met lede ogen dat ook Zuid-Nederlanders toegang kregen tot de koloniën en vreesden dat het hele avontuur hen teveel geld zou kosten. Koning Willem was zowat de enige Noord Nederlander die enthousiast aan de slag ging met het Verenigd Koninkrijk. Hij kreeg daarbij de volle steun van de Zuid Nederlandse ambtenaren, officieren, industriëlen en zelfs van een deel van de clerus.
September 1830
Als in september 1830 de troebelen losbarsten, betuigtde integrale Zuid-Nederlandse elite haar trouw aan koning Willem, ook als zij in de eerste plaats geviseerd wordt en zij het slachtoffer wordt van de revolutie. Zij vormen vanaf dan de orangistische beweging. Maar laat er geen misverstand over bestaan, deze orangisten zijn niet de voorlopers van de latere Vlaamse Beweging en spelen ook geen rol in het ontstaan en de eerste stappen van de Vlaamse Beweging, op enkele uitzonderingen na, Jan Frans Willems bijvoorbeeld. Het orangisme was haast volledig Franstalig en de leden ervan kwamen uit alle provincies van wat we nu Wallonië en Vlaanderen noemen. Orangisten hadden dus wel kritiek op de taalpolitiek van de koning maar dat deed geen afbreuk aan hun loyaliteit. Voor hen was de koning het wettig gezag en de band met de Verenigde Nederlanden. Helaas is later gebleken dat deze gepersonaliseerde band een belangrijke zwakte was bij de instandhouding van de Verenigde Nederlanden. Om die reden was ook de hetze van de belgicisten tegen de persoon van koning Willem zo hevig.
Waar kwamen de revolutionairen van de septemberdagen dan vandaan? Tuig, een bende schurken, begeleid door avonturiers infiltreerde het land vanuit Frankrijk met de bedoeling hier een nieuwe Franse staat op te richten. Liberale advocaten en journalisten zagen er een opportuniteit in om hun maatschappelijke denkbeelden, het liberalisme van de 19de eeuw, in de praktijk te brengen, en bezorgden aan de plundering van onze gewesten een doelstelling. Uiteraard maakten zij handig gebruik van de verpaupering van het gewone volk en de sociale onrust die daarmee gepaard ging.
Men zal het ondertussen wel begrepen hebben: soortgelijke ‘revoluties’ maken we vandaag mee in Oost-Oekraïne, Syrië en Irak. Ons verhaal over 1830 is 185 jaar oud, maar het doet heel modern aan. Alleen namen en plaatsen zijn veranderd.
Het bandietenleger liquideert, vanaf september 1830, zonder pardon, het volledige Zuid-Nederlands bestuurlijk apparaat. De techniek die daarvoor gebruikt wordt, hebben we daarna in de Belgische context, nog een paar keer mogen ervaren: lijsten van te liquideren personen, intimidatie, meubels op straat gooien, huizen plunderen en in brand steken… uiteindelijk broodroof. Van een breed gedragen volksopstand is in 1830 geen sprake. Een ruime meerderheid van de bevolking blijft de koning trouw. Dat blijkt in het bijzonder uit de verkiezingen na de revolutie: ondanks intimidatie en vervalsing stemmen de kiezers voor de orangisten.
Hoe is het dan kunnen mislopen?
Een hele reeks factoren speelden mee. De Zuid-Nederlandse elite was overtuigd van de wettelijkheid van haar bestuur en rekende op de kracht van haar band met koning Willem. Dit ambtenarenkorps was helemaal niet opgewassen tegen bendes schurken die, met geweld en minachting van de wettelijkheid, brutaal de ambtenaren uit hun ambt verdreven. De gewraakte ambtenaren doken onder, vluchten naar het buitenland of keerden zich, gedegouteerd, af van de politieke strijd. Zij vroegen bijstand aan de koning, kregen deze ook in de vorm van geldelijke steun, maar dat was in deze omstandigheden ondoeltreffend.
De koning was naïef (hij sprak over de infiltranten/opstandelingen als ‘nos frères égarés’), te weinig vastberaden en vond in het Noorden geen steun voor een krachtig (militair) antwoord op de indringers. De kroonprins (de Prins van Oranje), een wispelturige opportunist met een troebele levenswandel, vond er niet beter op dan de politiek van zijn vader te ondermijnen, uit vals begrepen ambitie. In volle opstand kandideerde hij voor de Belgische troon.
Bondgenoten
De houding van de bondgenoten was doorslaggevend en nefast. Pruisen, Oostenrijk en Rusland (de echtgenote van de prins van Oranje was de zuster van de tsaar) steunden koning Willem slechts met mondjesmaat. Militaire bijstand zat er niet in omdat ze in eigen land met moeilijkheden geconfronteerd waren.
De handtekeningen van twee andere grote mogendheden op het Congres van Wenen, Frankrijk en England, bleken niet veel waard te zijn. Zij gooiden het op een akkoordje om koning Willem de figuurlijke dolk in de rug te planten. Zij dachten uit de verbrokkeling van de Nederlanden voordeel te kunnen halen. Helaas, een derde partij, Duitsland, meende te kunnenprofiteren van de zwakte van de Nederlanden, om via België Frankrijk aan te vallen. Tienduizenden Franse en Britse jongens hebben in de Grote Oorlog van 1914-18 de Frans-Britse strategische blunder van 1830 met hun dood betaald.
Staatsgreep
Het orangisme heeft na 1830 nog 20 jaar teruggevochten en zelfs een paar pogingen tot staatsgreep ondernomen om het wettelijk gezag te herstellen. Helaas tevergeefs. De wijfelende houding van de koning die daarenboven de steun van de noordelijke provinciën moest ontberen, deden deze pogingen tot staatsgreep, en (toen het te laat was, gelet op de geopolitieke situatie) zelfs een militaire invasie, mislukken.
1830 kwam dus duidelijk niet tot stand op basis van een algemeen ongenoegen in de Zuidelijke Nederlanden, want de Zuid-Nederlandse elites, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, apprecieerden in ruime meerderheid het welvaart brengend beleid van de koning. En terecht, want in 15 jaar heeft deze, ook al was hij dan een verlichte despoot, meer gedaan voor de ontwikkeling van onze gewesten met de aanleg van wegen en kanalen, de aanmoediging van nieuwe industrieën, de stichting van twee universiteiten en de inrichting van een degelijk scholennet, dan de Coburgs in de daarop volgende 150 jaar.
Gelijkenis
Helaas, de feiten zijn wat ze zijn, maar de gelijkenis met sommige conflicten vandaag is opvallend. Men beweert dat de geschiedenis zich herhaalt totdat wij het verleden goed begrepen hebben. De waarheid heeft haar rechten en geschiedenisvervalsing draagt niet bij tot een goed begrip van wat er in het verleden is gebeurd.
Dit alles in het bijzonder ter overweging van de naïeve Vlaamse politici die straks, handjes schuddend en schouderklopjes gevend, de septemberdagen van de Franse Gemeenschap (die feestdag is op 27 september) mee gaan vieren. Zo weten zij tenminste wat er dan gevierd wordt.
De auteur schrijft deze tekst namens het bestuur van het VVO, Verbond van Vlaams Overheidspersoneel.
Foto: (c) Reporters
(*) Els Witte, Het verloren koninkrijk – Het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie 1828 -1850, 687 blz., De Bezige Bij Antwerpen, 2014.
Personen |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Ignace Demaerel: ‘Het culturele erfgoed van onze voorouders in gebouwen willen we met miljoenen subsidies bewaren, maar hun immateriële waarden breken we af?’
Pieter Bauwens en Emmanuel Van Lierde over het pausbezoek en de synode in Rome.