JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De donkere kant van het nieuwjaarsconcert

Harry De Paepe30/12/2015Leestijd 3 minuten

Schein über Sein. Het Nieuwjaarsconcert heeft een minder sympathiek verleden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 1 januari klinken we de glazen op het nieuwe jaar. We hopen dat het beter wordt dan het oude. Terwijl de champagne goudkleurig in onze glazen opborrelt weerklinkt in menig huisgezin de noten van Johan Strauss. Het is voor velen een jaarlijkse traditie om vanaf 11.15 uur te genieten van de muziek van de walsenkoning tijdens het nieuwjaarsconcert in Wenen.

Klatergoud

De pronkerige Musikverreinssaal straalt klasse en traditie uit. Is dat niet wat geldt voor heel Wenen? Maar net zoals de karamellenfilms rond keizerin Sissi is ook hier de façade van klatergoud. Het Wiener Philharmoniker mag dan wel de sfeer uitstralen van voorbij gegane gloriejaren van de Habsburgers, het nieuwjaarsconcert is van veel jongere datum. De origine van de jonge traditie is ook veel minder onschuldig dan men zou hopen.

Volksverheffing

Vergeet de imposante snorrenbaard van de oude keizer Franz-Josef. U moet denken aan die andere bekende Oostenrijkse snor om de oorsprong van het concert te ontdekken. De allereerste uitvoering van het nieuwjaarsconcert vond plaats op oudejaarsavond 1939 met als doel geld te verzamelen voor Wintershilfwerk. Dat was een jaarlijkse geldinzameling van de Oostenrijkse tak van de NSDAP om brandstof te kopen voor de mindergegoeden. Baldur von Schirach, de Gauleiter van Wenen, zette er zijn schouders onder. Het was niet zijn enige bijdrage aan de Europese cultuur. Hij vond dat sinister genoeg ook van zijn rol in de deportatie van tienduizenden Joodse Oostenrijkers. De muziek van Strauss leek de nazi’s ideaal om te gebruiken in een uitzending die het hele Reich zou bereiken.

Strauss’ muziek was volkser, een idee dat men vandaag misschien niet meer heeft. Ons moderne beeld van grote balzalen waar de Europese 19de eeuwse adel walst op Wienermuziek is een verkeerd beeld. De wals was er voor het gewone volk. De NSDAP was dat evenzeer.

In 1941 verschoof men de uitzending en dus ook tweede de opvoering in de geschiedenis naar nieuwjaarsdag.

Toen men in Strauss’ stamboom Joodse connecties ontdekte, deed men er alles aan om dat te verdoezelen. Men? Wel, Joseph Goebbels in hoogst eigen persoon.

And the band played on

Toen het nazirijk verdween, speelde de Wiener Philharmoniker gewoon verder. Er werden geen vragen gesteld over het concert. Ook dacht niemand eraan de zes eretekens overhandigd tijdens de oorlog aan prominente nazi’s te schrappen. Integendeel. Wanneer Baldur von Schirach einde jaren 1960 wordt vrijgelaten uit de beruchte Spandau gevangenis krijgt de man een replica van zijn verloren gegane medaille. Helmut Wobisch, een oud-SS’er en intussen manager van de Weense filharmonie, zorgde daar persoonlijk voor.

De eretekens waren de zogenaamde Nikolai medailles en ringen (zoals bij Baldur von Schirach), genoemd naar Otto Nikolai, in 1842 de stichter en eerste dirigent van de Wiener Philharmoniker. De andere vijf dragers waren de ter dood veroordeelde NSDAP-bestuurder van Nederland Arthur Seyss-Inquart, Friedrich Rainer, de Gauleiter van Salzburg en Karinthië, SS Oberführer Albert Reitter, de oorlogsburgemeester van Wenen Hanns Blaschke en Rudolf Toepfer, de baas van de Deutsche Reichsbahn, de Duitse spoorwegen.

In het reine komen

Pas in 2013 maakte de Wiener Philharmoniker schoon schip met het eigen verleden. De zes lieden werden van de erelijst geschrapt. Men erkende ook dat een groot deel van de entourage van het orkest nauwe banden had met het NSDAP-bestuur. Niet alleen was zowat de helft van de muzikanten lid van de partij, er werden ook Joodse leden (of leden met Joodse relaties) uit het orkest gezet. Vijf ervan kwamen om in de concentratiekampen.

Schein über Sein noemde de Britse cultuurcriticus Norman Lebrecht in The Spectator het kenmerk van Wenen. Wanneer u op 1 januari klinkt op de tonen van An der Schönen Blauen Donau en geniet van de prachtige bloemen uit San Remo, droom dan gerust over aristocrates in baljurken en de kaiserzeitliche Epoche. Maar weet dat de werkelijkheid bedekt ligt onder een dun laagje bladgoud.

 

Foto: (c) Reporters – Het jaarlijkse bal van de Wiener Philharmoniker.

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties