JavaScript is required for this website to work.
post

De druk van het gezondheidsfascisme

Mogen we nog imperfect zijn?

Ignace Vandewalle3/11/2017Leestijd 5 minuten
De nieuwe Burger King in Oudergem, bij Brussel.

De nieuwe Burger King in Oudergem, bij Brussel.

foto © EurekaSlide

Gezondheidsfascisten in de maatschappij en overheid dwingen ons om perfect te zijn, een ‘übermensch’ volgens vooropgestelde normen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het zal je niet ontgaan zijn dat de overheid en de maatschappij al enkele jaren een druk tot perfectie op ons uitoefenen. Die haast constante druk neemt vreemde proporties aan. Men verwacht een samenleving met mensen die interactief, want perfect, zijn, en elkaar niet storen. Het gezondheidsfascisme wil een ‘übermensch’ die perfect is volgens uitgelijnde en vooropgestelde vormen en normen. Maar wie is de normmaker? Wie bepaalt wat de norm is?

Mogen we vandaag nog gebreken hebben of moeten we straks leven met een onophoudelijke dwang om perfect te zijn? Mogen onze kinderen nog luid roepend ravotten? Mogen ze door hun fouten de wereld nog ontdekken? Mag ik nog een ongezond broodje eten, zonder dat iemand mij hoofdschuddend aankijkt? (Je weet wel, zo’n broodje doordrenkt met mayonaise met veel vlees, zonder groenten.) Mag ik mij uit pure vreugde op het trouwfeest van mijn zoon of dochter, nog een stuk in mijn kraag zuipen? Ik mag hopen van wel!

“Genieten mag”

De overheid treedt in haar streven naar de supermens steeds driester en repressiever op. Haar alibi is dat gezonde mensen in onze verzorgingsstaat verplicht moeten meebetalen voor ongezonde mensen. Ongezonde mensen jagen de gezonde op kosten, dus wordt het een plicht om gezond te leven. Als je alle boodschappen van gezondheidsfascisten leest, kun je alleen maar concluderen dat het onze eigen schuld is als we ziek worden. Vlees eten, frisdrank en alcohol drinken, zwaarlijvigheid en roken beschouwt men nu als een beschavingsdeficit. Wie daartegen zondigt, wordt door drukkingsgroepen met een schuldgevoel opgezadeld en terechtgewezen.

Ik zou iedereen het boek Genieten mag van Dr. Jan Snel, psycholoog aan de Universiteit van Amsterdam, aanraden. Volgens hem gaan moraalridders en gezondheidsfreaks aan een bepaald punt voorbij: het feit dat bijvoorbeeld koffie, bier, wijn of zelfs chocolade je laten genieten en ontspannen. Ze helpen tegen stress, bevorderen de gezondheid, voorkomen slaapproblemen… Hebben onze moraalridders ook berekend in hoeverre slaapproblemen, stress en burn-outs aan onze sociale zekerheid vreten?

Er is een opbod ontstaan naar de eisen tot perfectie van de mens. Straks mag roken op terras, het trottoir, thuis of in de wagen niet meer. Velen weten het niet, maar roken in een bedrijfswagen is tijdens de werkuren verboden. Het KB van 19 januari 2005 (BS, 2 maart 2005) stelt dat de werkgever het roken moet verbieden in elke ruimte in zijn onderneming, en dus ook in de voertuigen die hij ter beschikking van de werknemers stelt.

Het eerste rookverbod dateert overigens van 1590: paus Urbanus VII dreigde ermee iedereen te excommuniceren die tabak gebruikte voor de poort van of binnen in een kerk. Het eerste moderne landelijke tabaksverbod werd door de nazipartij opgelegd. Ze verbood roken in elke Duitse universiteit, postkantoor, militair ziekenhuis en binnen de gebouwen van de nationaalsocialisten.

Ook vandaag vinden we het gezondheidsfascisme bij socialisten en bij uitbreiding aan de hele linkerzijde van het politieke spectrum. Ik merk echter dat ook liberalen en Vlaams-nationalisten spijtig genoeg stilaan vaker het moraliserende vingertje opsteken.

Vet-, zout- of suikerbelasting

De moraalridders van ons lijf richten hun pijlen ook op vet-, zout- en suikerconsumptie. De voedingsindustrie kwam de overheid tegemoet en deed belangrijke inspanningen. Het zoutconvenant dat in 2008 werd afgesloten tussen de federale regering en de federaties van de voedingsindustrie (FEVIA) en de handel (COMEOS) is daarvan een voorbeeld. Op internationaal vlak leverden de zestien marktleiders in de Amerikaanse voedingsindustrie sinds 2007 belangrijke inspanningen om de calorie-inname flink terug te dringen. Die bedrijven hebben daartoe in samenwerking met de overheid en de burgers de Healthy Weight Commitment Foundation opgericht. In 2012 zouden ze één triljoen calorieën minder verkopen en in 2015 nog eens anderhalf triljoen minder. Uit onafhankelijk onderzoek van de Robert Wood Johnson Foundation blijkt dat er in 2012 6,3 triljoen calorieën minder dan in 2007 verkocht werden. Daarmee was het vooropgestelde doel al bereikt.

Maar dat is niet voldoende voor gezondheidsfreaks. Om de haverklap lanceert men voorstellen van vet-, zout- of suikerbelasting. Denemarken voerde in 2011 een vetbelasting in. Maar omdat de economische en maatschappelijke gevolgen desastreus waren, werd die een jaar later door de centrumlinkse regering weer afgeschaft. Ook het wetsvoorstel van een suikerbelasting verwees men daarna naar de prullenmand.

De absolute topper van bemoeizucht was het wetsvoorstel in de Amerikaanse staat Mississippi dat een restaurantverbod beoogde voor mensen met obesitas. Hoe zou dat dan in zijn werk gaan? Aan de ingang van het restaurant een weegschaal met meetlat plaatsen die automatisch uw BMI (body-mass index) berekent en je eventueel de deur wijst? Of geeft de huisdokter je een vergunning  om toegang tot restaurants te krijgen?

De staat New York werkte dan weer aan een wet die restaurants verbood om nog zout bij de bereiding van hun maaltijden te gebruiken. Het wetsvoorstel van de democraat Félix Ortiz laat klanten toe om zelf zout te strooien op de maaltijden die ze bestellen, zonder dat de chef op voorhand beslist om een dosis zout te gebruiken. De simplistische en gemakzuchtige oplossing van een vet-, zout- of suikerbelasting bleek contraproductief. Het afsluiten van convenanten met de voedingsindustrie is op termijn een betere oplossing. Het garandeert de werkzekerheid van duizenden arbeiders en raakt burgers niet in hun portemonnee. Het houdt rekening met kansarmen die door dergelijke belastingen dieper in de armoede dreigen geduwd te worden.

Ik ben een omnivoor en daar ben ik fier op

Ook de aanhoudende campagnes tegen vleesconsumptie storen mij mateloos. Iedereen mag wat mij betreft eten wat hij wil. Iedereen is vrij om vegetariër, veganist, ‘fruitist’ of een andere ’tist’ te zijn. Je mag promoten waarom je zus of zo bent, maar stop met mij een schuldgevoel op te leggen wanneer ik van een biefstuk geniet. Ik ben een omnivoor en daar ben ik fier op. Ik ben een dierenvriend, maar geen hypocriet. Ik eet graag vlees, maar ook groenten. Ik eet niet genoeg fruit als ik zelf zou willen, maar ik verlies er geen slaap over. De mens is een omnivoor, en daarover is het gros van de biologen het eens. Maar zoals vaker zijn er wetenschappers die dat in twijfel trekken en beweren dat de mens een herbivoor is.

Het is een feit dat mensen met een dieet van uitsluitend groenten, fruit en zaden kunnen overleven en dat geldt evenzeer voor een dieet van enkel vis, gevogelte en vlees. Als voorbeeld nemen we de Eskimo’s of Inuit. Ze vinden op de ijsvlakten geen planten en eten uit noodzaak enkel vis en vlees. Wat ik hypocriet vind, is dat veel veganisten wel het eten van insecten promoten. Zijn insecten dan geen dieren? Vorig jaar was er de campagne om één maaltijd per dag geen vlees te eten – een campagne waar ik voor één keer actief aan meewerkte. Ik at gedurende één maand bij mijn ontbijt geen vlees.

Men zwaait met allerlei gezondheidscijfers en argumenten heen en weer. Maar ik stel vast dat onze levensverwachting dit jaar weer gestegen is. Ondanks obesitas, cholesterol, roken, fijn stof, antibiotica, alcohol, drugs, kalmeermiddelen, te veel suikers, te veel bewaarmiddelen, te veel kleurstoffen, te veel frisdrank… leven we langer. Is de droom naar perfectie een utopie of een einddoel? Thomas More beschreef in zijn twee boeken de maatschappij Utopia, maar ook hij zag in Utopia geen perfecte mensen. Ook voor hem was perfectie ongrijpbaar. Een maatschappij van perfecte mensen is eerder een dystopie zoals geschetst in het boek van George Orwell, 1984: een denkbeeldige, onmogelijke wereld waarin ik niét wil leven. Een wereld waarin ik moet leven met de constante druk tot perfectie en waarin ik gestraft word bij het minste blijken van imperfectie, is er één waarvoor ik pas.

Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.