JavaScript is required for this website to work.
post

Is de Duitse coalitie wel een lang leven beschoren?

Nieuwe regering Merkel

Dirk Rochtus29/11/2013Leestijd 3 minuten

In Duitsland staat de nieuwe regering (Merkel III) in de steigers. Wie wint was, wie verliest wat?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Duitse verkiezingsuitslag van 22 september had de christendemocraten (CDU/CSU) en de sociaaldemocraten (SPD) tot elkaar veroordeeld. Kanselier Angela Merkel (CDU) had haar liberale wenspartner zien sneuvelen op de kiesdrempel van 5 procent. Omdat de Union (de gemeenschappelijke fractie van de CDU en haar Beierse zusterpartij CSU) net niet de absolute meerderheid haalde, moest ze wel onderhandelingen aanknopen met de SPD. De kloof was diep, maar in de afgelopen weken deden de onderhandelaars er alles aan om die te verkleinen. Ook al had de SPD slechts 25,7 procent van de stemmen behaald, tegenover de 41,5 procent van de Union, toch kon ze haar prijs opdrijven.

Het resultaat is een coalitieverdrag waarvan wordt gezegd dat het Duitsland weer naar links doet opschuiven. Nu al rekenen analisten en commentatoren uit waar Zwart (CDU/CSU) en waar Rood (SPD) heeft gescoord. Het minimumloon van 8,50 euro was een van die thema’s waarover het hardst werd gebikkeld. Duitsland kent geen nationaal minimumloon – ‘Tarifautonomie’ hield in dat de sociale partners zonder tussenkomst van de staat, autonoom dus, onderhandelen over de hoogte van de lonen. 

Maar met de hervormingen van de arbeidsmarkt onder de vroegere SPD-kanselier Gerhard Schröder kwam loonmatiging in voege. Onderhandelen over goede lonen werd moeilijker en sindsdien werd de roep om een minimumloon groter. Het ‘burgerlijke’ kamp, zoals centrumrechts in Duitsland heet, vreesde dat een nationaal minimumloon geen rekening hield met de loonverschillen tussen bepaalde sectoren en regio’s, zoals tussen West- en Oost-Duitsland, en er daardoor honderdduizenden jobs zouden sneuvelen, of dat er meer zwartwerk zou ontstaan in bijvoorbeeld tuinbouw en kapperszaken. Maar voor de SPD was het nationale minimumloon een conditio qua non. De verankering ervan in het coalitieverdrag is dan ook een overwinning voor haar. Toch gebeurt de invoering ervan geleidelijk en geldt het bijvoorbeeld niet voor jongeren met een leercontract.

De SPD haalt ook haar slag thuis in de kwestie van het dubbele staatsburgerschap. Kinderen van buitenlandse ouders, maar die in Duitsland geboren en getogen zijn, moeten niet meer voor hun 23ste levensjaar kiezen voor een van beide nationaliteiten. Die regeling is natuurlijk goed nieuws voor de honderdduizenden Duitsers van Turkse origine die zo de dubbele nationaliteit kunnen behouden. De Union zal hier van haar achterban het verwijt krijgen dat ze heeft gecapituleerd, net zoals ze vroeger al conservatieve stellingen heeft verlaten, met bijvoorbeeld de afschaffing van de verplichte legerdienst.

Niettemin heeft de Union ook enkele stokpaardjes in de wacht gesleept. De CSU krijgt haar snelwegentol voor buitenlandse chauffeurs, ook al vragen de critici zich af of de baten wel opwegen tegen de kosten van de invoering ervan. Het aandeel van de groene stroom zal tegen 2030 tussen de 55 en 60 procent moeten liggen, wat dichterbij de positie van de Union (50-55 procent) dan bij die van de SPD (75 procent) komt.

Symbooldossiers

Op het vlak van pensioenen winnen beide zijden: de SPD met het pensioen op 63 (mits 45 jaar aan bijdragen) en de Union met de ‘Mütterrente’, waarbij de jaren waarin moeders thuisbleven voor de opvoeding van de kinderen meetellen voor de pensioenberekening. Al die projecten komen op een 20 miljard euro aan meeruitgaven. Het is nog zeer de vraag hoe dit alles wordt gefinancierd, waar de Union zich verzet tegen belastingverhogingen.

De definitieve ondertekening van het verdrag volgt na 14 december, wanneer het antwoord gekend is op de vraag van de SPD aan haar leden of ze kunnen leven met de Grote Coalitie. Aangezien de SPD enkele van haar symbooldossiers erdoor heeft gedrukt, rekent de partijtop met een gunstig resultaat.

De oppositie schiet ondertussen met scherp. Volgens de Groenen gaat een coalitie op basis van de kleinste gemeenschappelijke noemer het geen vier jaar uitzingen. De links-radicale Die Linke wrijft de SPD heel wat gebroken verkiezingsbeloften aan, zoals die van een rechtvaardiger belastingsstelsel. Een regerende SPD is verwondbaar aan haar linkerflank. Toch heeft ze naar de verkiezingen van 2017 toe een opening naar Die Linke gemaakt. Dat is nieuw. Net als het feit dat christendemocraten en groenen de deur niet voor elkaar barricaderen. De volgende Duitse regering (in 2017 of eerder?) zou er wel eens heel anders kunnen uitzien.

Deze bijdrage verscheen gisteren in De Morgen.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.